Voormalige Prins Boudewijnkazerne, ook Daillykazerne genaamd
Daillyplein 4-4a-5-5a-6
Charbolaan 2-4-6
Félix Marchallaan 1a
Typologie(ën)
Nationale Schietbaan
Ontwerper(s)
O. GEERLING – architect – 1888-1894
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denk bijvoorbeeld aan het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke landschappen die uit verschillende componenten zijn samengesteld voorkomen.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Tussen 2005 en 2008 uitgebreid en omgevormd tot woningen en handelszaken (n.o.v. architect Bassam Fares).
Geschiedenis
In 1860 verwierf het ministerie van Binnenlandse Zaken aan de Leuvensesteenweg in het gehucht Weyen-Veld een terrein van bijna 3,5 hectare, om er een schietbaan aan te leggen voor het leger en de Garde Civique. Op 01.09.1861 werd de Nationale Schietbaan, n.o.v. architect Henri Raeymaeckers, ingehuldigd. Het was een langwerpig gebouw in neomiddeleeuwse stijl, parallel aan het huidige Daillyplein. Tegen 1872 was het gebouw echter te klein geworden, wegens de steeds meer geperfectioneerde vuurwapens; daarnaast vormde het een gevaar voor de veiligheid van de steeds talrijker wordende buurtbewoners. In 1888 werd uiteindelijk een nieuwe schietbaan aangelegd in het gehucht Kattepoel; ze werd in 1963 gesloopt en vervangen door het audiovisueel complex van de VRT-RTBF (zie Auguste Reyerslaan nr. 52). In datzelfde jaar ontwierp architect O. Geerling, in samenwerking met het opperbevel van de Genie, de plannen voor de infanteriekazerne, bestemd voor de karabiniers, die de schietbaan aan het Daillyplein moest vervangen. De bouw ervan begon in 1890. Ze werd Prins Boudewijnkazerne gedoopt als eerbetoon aan de kroonprins, die in 1891 was overleden, en werd op 10.09.1894 ingehuldigd. Ze bood plaats aan 2000 manschappen. De kazerne nam de hele oppervlakte van de oude schietbaan in: achter het hoofdgebouw lag de ereplein, afgezoomd met woonblokken en lagere gebouwen. Een tiental jaren later werd het terrein ingesloten door de Félix Marchallaan, Léon Mahillonlaan en Charbolaan, bij K.B. van 18.10.1902.

De kazerne werd tot in 1939 door de karabiniers gebruikt en huisvestte tot in 1970 verscheidene diensten van Landsverdediging. Op 30.09.1976 droeg de minister van Defensie ze over aan de voogdijminister van Brussel. In 1996 werden de gebouwen afgebroken, met uitzondering van het hoofdgebouw en van twee kleine bijgebouwen, de oude turnzaal en de stalling (zie Félix Marchallaan nr. 1). In 2000 liet de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij, die eigenaar van het geheel was, het terrein verkavelen met het oog op de bouw van appartementsgebouwen. Er werden twee nieuwe straten aangelegd, de Louis Scutenairestraat en de Marcel Mariënstraat. Het Brussels Instituut voor Milieubeheer legde aan de achterkant van het hoofdgebouw een langwerpig openbaar park aan dat op 02.07.2002 werd ingehuldigd. Het hoofdgebouw was het voorwerp van talloze projecten voordat het in 2003 werd gekocht door de maatschappij MEMCO. Tussen 2005 en 2008 werd het getransformeerd door architect Bassam Fares, die het uitbreidde en er grote handelszaken op de benedenverdieping en 89 woningen op de verdiepingen vestigde.
Beschrijving
Oorspronkelijk, symmetrisch hoofdgebouw met vijf volumes met elk vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...): drie paviljoenen van drie bouwlagen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., verbonden door twee vleugels van twee bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.; daken voorzien van twee of drie registersVensterstrook in een topgevel. en dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak. Bij de renovatie werden de zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken. vervangen door drie opeenvolgende inspringende verdiepingen onder plat dak en werd een groot rechthoekig volume langs de Charbolaan toegevoegd; de schilddakenDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. werden vernieuwd en hun metalen nokkenNok, hoogste punt van iets (nok of top). Nokbedekking, afdekking van de nok. verwijderd, en de dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. werden naar oorspronkelijk ontwerp gereconstrueerd; het schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... werd vervangen.

Bakstenen gevel met hardstenen elementen. Bouwlagen gescheiden door dunne kordonlijsten. Hoekblokken. De voorgevels, de linker zijgevel en de achtergevel waren oorspronkelijk voorzien van inspringende muuropeningen, de meeste onder steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster.; die op de eerste twee verdiepingen met stijlen met hoekblokken en archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog., verbonden door een band en een kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). zonder sierlijst. De meeste muuropeningen van de zijgevels en achtergevel zijn nu vergroot. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met Dorische inslag, friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). geritmeerd door pilastertjes. Op voorgevel, paviljoenen met elk een centrale toegang; huidige centrale toegang van de vleugels en van de zijgevel ingewerkt in een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur..

Op voorgevel, centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het bredere en lichtjes risaliterende centrale paviljoen voorzien van inrijpoort en bekroond door rond frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. onderbroken door gemetselde dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met een cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. van de Belgische leeuw en met een bekroning in obeliskvorm. Toegang bekroond door gebroken gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Op de verdiepingen, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met afnemende breedte die nu met de nieuwe muuropeningen een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. vormen. Achteraan, analoge maar vereenvoudigde centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met gemeenschappelijke omlijsting op de verdiepingen.

Koetsdoorgang van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in een mengeling van hardsteen, gele en rode baksteen, en zwart geschilderd ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. – een discrete maar bewuste verwijzing van architect Geerling naar de kleuren van de Belgische vlag. Muuropeningen van hetzelfde type als op de gevel, blindZonder opening; blind venster, schijnopening. op laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Centraal, open toegangen onder geklonken metalen balken. Getoogd tongewelf in baksteen op metalen geraamte, geritmeerd door gordelbogen en rustend op een kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. FriesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). versierd met sgraffiti met herhaald motief van de Belgische leeuw. Bewerkt decor met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en neuten. In de vestibule ontwierp architect Paul Saintenoy in 1897 een nis voor het standbeeld van prins Boudewijn.
![Daillyplein 4-6, karabinierskazerne, eetzaal of [i]eetzaal voor den troep[/i], ASB/CP.](/medias/500/buildings/10308062_0004_Z06.jpg)
Binnenruimte totaal gerenoveerd. Oorspronkelijk, centraal paviljoen voor diverse algemene diensten; linker paviljoen bestemd voor de officiersmess, rechterpaviljoen voor de getrouwde militairen. In de tussenliggende volumes, schermzaal en mess voor de onderofficieren.
Bronnen
Archieven
GAS/DS Bouwblok 304, 91-4-5-6.
Archief van het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, fonds militaire gebouwen 3089 tot 4371.
Huis der Kunsten van Schaarbeek/lokaal fonds.
Publicaties en studies
MIHAÏL, B., Le patrimoine militaire, coll. Brussel, Stad van Kunst en Geschiedenis, 50, 2010, pp. 20-21, 45.
PARIDAENS, A. M., Inventaire du fonds d'archives “bâtiments militaires belges”, Brussel, 1994, dl. 20 en 22.
SCHAYES, J., VAN DEN HAUTE, R., Schaerbeek, esquisse historique et géographique, L'École heureuse, Schaarbeek, 1949, p. 52.
VERREYDT, L., Si Schaerbeek m'était conté..., Léon Verreydt, Brussel, 1999, pp. 45-51.
Tijdschriften
La Belgique militaire, 1872, p. 558.
La Belgique militaire, 1894, vol. 2, pp. 293-298.
L'Illustration européenne, 28.04.1872.