Typologie(ën)
gerechtsgebouw en andere rechtbanken
school
school
Ontwerper(s)
M. STILLEMANS – ingenieur-architect – 1914
MONTOISY – aannemer – 1914
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Inventaris van koloniale sporen (DPC-DCE 2024-2025)
- Het monumentale erfgoed van België. Etterbeek (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1993-1995
id
Urban : 15023
Beschrijving
Gesticht in 1933 en genoemd naar een oud volksvertegenwoordiger. In haar beginperiode deelde deze meisjesschool de lokalen met de huidige Farandole school, om zich later te vestigen op de hoek van de Oudergemlaan met de Sint-Pieterssteenweg.
Van bij de stichting tot 1963 werd de school bestuurd door Simone Cregin (in de inkomhal bevindt zich een buste van deze directrice, door de beeldhouwer ADELAER). In datzelfde jaar verhuist het instituut naar het Sint-Pietersplein Nr. 5 ; een gebouw dat in oorsprong als vredegerecht was bedoeld.
Van bij de stichting tot 1963 werd de school bestuurd door Simone Cregin (in de inkomhal bevindt zich een buste van deze directrice, door de beeldhouwer ADELAER). In datzelfde jaar verhuist het instituut naar het Sint-Pietersplein Nr. 5 ; een gebouw dat in oorsprong als vredegerecht was bedoeld.
Imposant kopgebouw in eclectische stijl met hoofdgevel op Sint-Pietersplein Nr. 5 (hoek Louis Hapstraat en Jachtlaan), opgetrokken in 1914 n.o.v. arch. M. STILLEMANS, arch.-ir. van de gemeente (aannemer MONTOISY).
Bijna vierkante plattegrond, voorafgegaan door een plantsoen met drie bouwlagen en zes + zeven + zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. (leien) en afgeknot tentdak (leien).
Evenwichtig opgebouwd gevelfront in rode baksteen op hardstenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren., uitstralend boven de muuropeningen. Rijke materiaalkeuze en -behandeling; natuursteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. voor o.a. negblokomlijstingen, hoekkettingen, kozijnenSamenstel van stijlen en regels, geplaatst in een venster- of deuropening, waarin de ramen en/of deuren zijn gevat. en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Hoofdgevel geaccentueerd door een vooruitspringende centrale toren met flankerende halfronde torentjes; licht inspringende massieve deur met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. en cassettenversiering, decoratief uitgewerkte hardstenen omlijsting. Op de verdiepingen verdiepte drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., waarvan deurvenster in de tweede bouwlaag met balkon op massief uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; bekronende aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. met uurwerk. Brede natuurstenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., geschraagd door imposante druipers waarboven pinakelversiering. Iedere zijde van het tentdak getooid met een aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. tussen balustersVaasvormige spijl van een borstwering.. In de zijtorens resp. rondboogvenster, kloosterkozijn en uitgewerkte oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. met geriemde omlijsting, diamantkopsleutel en geornamenteerde druiventros.
Zijpartijen met op de begane grond telkens twee steekboogvensters onder geprofileerde puilijst waarop opschrift "INSTITUT TECHNIQUE ERNEST RICHARD". Op de verdiepingen verticale belijning door gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. kruiskozijnen gevat in een oplopende nis. In mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. fraai dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. opgevat als tweelicht tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met decoratief uitgewerkte vleugelstukken, friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.; omlopende attiekbalustrade.
Gevel Louis Hapstraat: in onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. bas-reliëf ontworpen door de ,"Ecole des Arts et Métiers" en ingehuldigd op 2 juni 1935 met als opschrift "AUX ETTERBEEKOIS / PIONNIERS DE LA CIVILISATION / MORTS AU CONGO / 1876-1908 /DEFAUX A.O. /1 876-1897 / OLISLAGERS E.J. 1874-1901 / SOLON A.C. / 1875-l897 / VAN BOTERDAEL E.A. / 1877-1900". Hierboven drieledig casement met geprofileerd entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. waartussen festoenAan strikken of linten opgehangen slinger van gehouwen of gesneden vruchten en loofwerk, vaak met neerhangende uiteinden.. Vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), dat van uiterst links in licht risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.; op de begane grond vier steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. - en één rechthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.; op de verdieping gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. kruiskozijnen en kruiskozijnen gevat in oplopende nissen.
Gevel Jachtlaan: in onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. bas-reliëf ontworpen door J. CANNEEL DE PAEPE, gegoten door VERBEY en opgedragen aan Generaal Leman ,zie medaillonRonde of ovale cartouche. met profiel. Gevelplaat met opschrift "LA / COMMUNE D'ETTERBEEK / ET L'UNION NATIONALE PATRIE / AU HEROS DE LONCIN / AU GLORIEUX DEFENSEUR / DE LIEGE" - "LE Lt GENERAL COMTE LEMAN A HABITE LA / COMMUNE D'ETTERBEEK DU 7.10.1873 AU 19.4.1906". Opstand en decoratie identiek aan zijgevel van L. Hapstraat, zij het met deur i.p.v. vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Muuropeningen op de verdiepingen met kleine roedenverdeling. Versierde latei en fraai uitgewerkte borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op gegroefde voluutconsoles waartussen schijfornamenten.
Interieur: verbouwd, in de ingang werden de monumentale trap met balustersVaasvormige spijl van een borstwering., de decoratie met gegroefde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en cassettenplafond bewaard.
Bronnen
Publicaties en studies
DE PAUW, L.-F., La vallée du Maelbeek avec monographie d'Etterbeek, Hayez, Brussel, 1914, pp. 89, 90, 136.
DE PAUW, L.-F., La vallée du Maelbeek avec monographie d'Etterbeek, Hayez, Brussel, 1914, pp. 89, 90, 136.
Tijdschriften
“50ste verjaardag van het ‘Institut Ernest Richard'” in Leven te Etterbeek, 55, 1983, pp. 9-10.