Typologie(ën)

school
kapel

Ontwerper(s)

Jean POTVINarchitect1966-1967

SLATERarchitect1854

Edward CAREELSarchitect1911-1920

HERGÉtekenaar/ontwerper1922

Juridisch statuut

Beschermd sinds 17 februari 2022

Stijlen

Neoclassicisme
Neogotiek
Beaux-Artsstijl
naoorlogs modernisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2009-2011

id

Urban : 20062
lees meer

Beschrijving

Schoolcomplex.

Geschiedenis
Op initiatief van de parochiepriester van Sint-Bonifaas wordt in 1862 een lagere school opgericht. Vanaf 1866 vaart de school een meer onafhankelijke koers en wordt ze uitgebreid met een middelbare school. Na talrijke tijdelijke onderkomens vindt het Instituut in 1911 haar vaste stek in het armentehuis met school voor ‘enfants malades, rachitiques et valétudinaires’ van de Zusters van Sint-Vincentius a Paulo van Gijzegem.
Dit neoclassicistischArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. tehuis (A) ligt ongeveer centraal in het bouwblok en was omgeven door een tuin met een omheiningmuur in de Viaductstraat en een toegangsdreef vanaf de Raadstraat. Het ontwerp naar de hand van architect Slater (1854) zou geïnspireerd zijn deze van dokter Monthuer voor zijn instituut te Wenen.

[i]Institut Saint-Boniface[/i], kapel en hoofdgevel van het centrale gebouw (KIK-IRPA © MRBC - MBHG, 2010).Zoom
[i]Institut Saint-Boniface[/i], kapel en hoofdgevel van het centrale gebouw (KIK-IRPA © MRBC - MBHG, 2010).

Tussen 1911 en 1920 wordt het centrale gebouw ingrijpend verbouwd (rondboogvensters worden rechthoekig, derde bouwlaag met mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., totale herinrichting interieur, afbraak kapel,…) en het schoolcomplex aanzienlijk uitgebreid naar plannen van architect Edward Careels. In 1914 start men in de Viaduktstraat met de bouw van een nieuwe vleugel (B) met klaslokalen aan weerszijden van de centrale zaal onder lichtkoepel. Twee vleugels verbinden deze met het oude gebouw. De neogotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. kapel met toren en verbindingsarcade vormt de noordoostelijke vleugel (C).
In 1933-34 wordt de gevel in de Viaduktstraat bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. met similiBepleistering ter imitatie van natuursteen..
De modernistischeInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. vleugel in de Raadstraat wordt tussen 1966 en 1967 gebouwd n.o.v. architect Jean Potvin.
In 2007 werd in een voormalig scoutslokaal van het schoolcomplex muurschilderingen n.h.v. Hergé herontdekt. De schilderingen dateren uit 1922 en bestaan uit monochrome friezenHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met Indianen, scouts en galopperende ridders te paard en een kaart van België met aanduiding van de kampplaatsen van de scouts.

Beschrijving
Neoclassicistisch hoofdgebouw (A) n.o.v. architect Slater, 1854. Vrijstaand volume, oorspronkelijk met symmetrische gevel van twee bouwlagen, zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) breed en vier diep. Gevels voorheen voorzien van rondboogvormigeBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. muuropeningen en risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. in drie centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met geaccentueerde toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Geheel herhaaldelijk verbouwd en uitgebreid tot huidige situatie.

[i]Institut Saint-Boniface[/i], gevel in Viaductstraat (Françoise Waltéry © MRBC - MBHG, 2011).Zoom
[i]Institut Saint-Boniface[/i], gevel in Viaductstraat (Françoise Waltéry © MRBC - MBHG, 2011).

H-vormige vleugel (B) langs Viaductstraat, 1914-1920. BepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. volume met twee bouwlagen, attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw.  en vijftien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder plat dak. Eerste bouwlagen geleed door monumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Rechthoekige muuropeningen. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst..
Gevel langs Viaductstraat op nivellerende sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. en met simili-bepleistering (1933-1934). RisalietenRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met verspringende bouwlagen versierd met neutenpanelenU-vormig sierpaneel. met guirlandesGehouwen of gesneden slinger van bloemen, bladen of vruchten. Als festoen, vaak met linten en opgehangen aan strikken met neerhangende uiteinden. ; centraal risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. met opschrift “Institut St Boniface”.

[i]Institut Saint-Boniface[/i], verbindingsgalerij (KIK-IRPA © MRBC - MBHG, 2010).Zoom
[i]Institut Saint-Boniface[/i], verbindingsgalerij (KIK-IRPA © MRBC - MBHG, 2010).

Verbindingsvleugel tussen hoofdgebouw en H-vormige vleugel met twee bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Benedenverdieping opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. door hardstenen arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. bestaande uit korfbogenBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. met voluutsleutelop Toscaanse zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. (mogelijk gerecupereerde 17e-eeuws).

[i]Institut Saint-Boniface[/i], kapel (KIK-IRPA © MRBC - MBHG, 2010).Zoom
[i]Institut Saint-Boniface[/i], kapel (KIK-IRPA © MRBC - MBHG, 2010).

Niet-georiënteerde neogotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. kapel (C) n.o.v. architect Edward Careels, 1911. Omwille van oorlogsomstandigheden uiteindelijke pas in 1920 voltooid.

Kapel onder (leien) zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. en tussen puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is., met toren en smalle zijbeuk. Gevels in witsteen met hardstenen elementen. Voorgevel (koor) met roosvensterRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood., geflankeerd door vierkante toren met versneden steunberen en tentdakDak met vier dakvlakken die in één punt samenkomen (tentdak); onttopt tot een vierzijdig plat dak vormt het een paviljoendak.. Tussen toren en hoofdgebouw verbindingsgalerij met arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. van korf- en spitsbogen; deel van galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. opklimmend tegen toren. In oksel van toren en zijbeuk traptorentje. Zijbeuk van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geleed door versneden steunberen en puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is. met spitsboogvensters met maaswerk; onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. van twee gedrongen verdiepingen met vijflichten.

Interieur
Schip onder spits  houten tongewelf met dito trekkers; wanden geleed door spitsboogopeningen, in noordelijke gevel blindZonder opening; blind venster, schijnopening.. Vlakke koorafsluiting met roosvensterRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood. met behouden glas-in-lood. Vloer thans aanzienlijk verhoogd tot niveau van voormalig zijbeuksgalerij en doksaal. Drieledige arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. van die laatste evenwel behouden. Voormalige kapel thans ingericht als turnruimte.

Bronnen

Archieven
GAE/DS 59-59-78, 306-82.

Publicaties en studies
MEGANCK, M., CLAES, X., Bruxelles par-delà les murs : 160 intérieurs d'îlots dévoilés, Aparté, Brussel, 2006, fiche 119.

Tijdschriften
SCAILLET, T., ‘Bâtiment central de l’Institut: 150 ans!’, La Revue, Institut Saint-Boniface-Parnasse, 173, 2004, pp. 52-55.

Websites
Institut Saint-Boniface-Parnasse, http://www.saint-boni.be/#/accueil.php