Cité Gomand
Woonwijkstraat 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14, 16, 18, 20, 22, 24, 26, 28, 30, 32, 34, 36, 38, 40, 42, 44
Sans Soucistraat 71, 73, 75, 77, 79, 81, 83, 85, 87, 89
Viaductstraat 27-29, 31, 33, 35, 37, 39, 41, 43, 45, 47, 49, 51, 53, 55, 57, 59, 61, 63, 65, 67, 71, 73, 75, 77
Van Aastraat 29, 31, 33, 35, 37, 39, 41, 43, 45, 47, 49, 51, 53, 38, 40, 42, 44, 46, 48, 50, 52, 54, 56, 58, 60, 62
Collegestraat 48, 50, 52, 54, 56, 58, 60, 62, 64, 66, 68, 70, 72, 74
Typologie(ën)
arbeiderswoning
Ontwerper(s)
Louis-Xavier GOMAND – grondbezitter – 1844-1863
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Erfgoedinventaris van de sociale woningbouw (La Fonderie - 2005)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2009-2011
id
Urban : 20069
Beschrijving
Geheel van twee bouwblokken met elk 47 neoclassicistische arbeiderswoningen gebouwd i.o.v. Louis Gomand tussen 1844 en 1863.
Geschiedenis
Genoemd naar rentenier en opdrachtgever Louis-Xavier Gomand. Hij bouwde eerst het noordelijk bouwblok (Viaduct-, Sans-Souci-, Woonwijk- en Van Aastraat) tussen 1844 en 1851.
Eerste steen van zuidelijk bouwblok (Van Aa-, Woonwijk-, College- en Viaductstraat) werd gelegd in 1849 door Minister van Binnenlandse Zaken, Charles Rogier. Deze cité ouvrière zou immers in samenwerking met de overheid tot stand komen (LE ROY, 1885, p. 226). Ontstaan vanuit humanistische en moralistische overwegingen, waren de huizen enkel bedoeld voor ‘les plus laborieux et les plus dignes’ van de arbeidersklasse (Ixelles, ensembles urbanistiques…, 1990, pp. 227-228). De cité vormt aldus één van de eerste huisvestingsprogramma’s voor arbeiders van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het diende een na te volgen model te worden maar kende geen succes door de hoge huurgelden (LE ROY, 1885, p. 226).
Binnen de Cité Gomand zou vanaf 1852 ook een crèche-école gardienne zijn ondergebracht (LE ROY, 1885, p. 226).
Beschrijving
Opvallend ruime arbeidershuizen met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie en twee tot drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); vaak gedeeltelijk blindZonder opening; blind venster, schijnopening. op verdiepingen. Oorspronkelijk gabariet en ritmering opvallend goed bewaard, ondanks herhaaldelijke verbouwingen van merendeel van de huizen, onder meer inbreng van winkelpui, aanpassing van muuropeningen (van getoogd naar rechthoekig) en veelal herbekleden van gevel. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... meestal vervangen.
Interieur:enfilade van twee kamers naast toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met trap.
Viaductstraat nr. 37, 39. Twee huizen achter gemeenschappelijke gevel in neoclassicistische stijl met in oorsprong symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Gedateerd en getekend op hardstenen platen aan weerszijden van centrale koetspoort: ‘L. GOMAND / PROP. / WY. JANSSENS ARCH.’ en ‘PREMIERE PIERRE / POSEE / LE XXIII 7_ MDCCCXLIX (of 23 september 1849) / PAR / MONSIEUR CH. ROGIER / MINISTRE DE L’INTERIEUR’.
Gevel met drie bouwlagen en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met doorlopende schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. op benedenverdieping en tussen neggen op verdiepingen en oorspronkelijk bekroond door gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Meestal rechthoekige muuropeningen, behalve in centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...): getoogd. Nr. 37 helaas bekleed met brikettenBaksteenvormige tegel die op het reeds bestaande gevelvlak wordt aangebracht ter imitatie van een bakstenen gevel.; oorspronkelijk deur met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. evenwel bewaard.
Geschiedenis
Genoemd naar rentenier en opdrachtgever Louis-Xavier Gomand. Hij bouwde eerst het noordelijk bouwblok (Viaduct-, Sans-Souci-, Woonwijk- en Van Aastraat) tussen 1844 en 1851.
Eerste steen van zuidelijk bouwblok (Van Aa-, Woonwijk-, College- en Viaductstraat) werd gelegd in 1849 door Minister van Binnenlandse Zaken, Charles Rogier. Deze cité ouvrière zou immers in samenwerking met de overheid tot stand komen (LE ROY, 1885, p. 226). Ontstaan vanuit humanistische en moralistische overwegingen, waren de huizen enkel bedoeld voor ‘les plus laborieux et les plus dignes’ van de arbeidersklasse (Ixelles, ensembles urbanistiques…, 1990, pp. 227-228). De cité vormt aldus één van de eerste huisvestingsprogramma’s voor arbeiders van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het diende een na te volgen model te worden maar kende geen succes door de hoge huurgelden (LE ROY, 1885, p. 226).
Binnen de Cité Gomand zou vanaf 1852 ook een crèche-école gardienne zijn ondergebracht (LE ROY, 1885, p. 226).
Beschrijving
Opvallend ruime arbeidershuizen met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie en twee tot drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); vaak gedeeltelijk blindZonder opening; blind venster, schijnopening. op verdiepingen. Oorspronkelijk gabariet en ritmering opvallend goed bewaard, ondanks herhaaldelijke verbouwingen van merendeel van de huizen, onder meer inbreng van winkelpui, aanpassing van muuropeningen (van getoogd naar rechthoekig) en veelal herbekleden van gevel. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... meestal vervangen.
Interieur:enfilade van twee kamers naast toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met trap.
Viaductstraat nr. 37, 39. Twee huizen achter gemeenschappelijke gevel in neoclassicistische stijl met in oorsprong symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Gedateerd en getekend op hardstenen platen aan weerszijden van centrale koetspoort: ‘L. GOMAND / PROP. / WY. JANSSENS ARCH.’ en ‘PREMIERE PIERRE / POSEE / LE XXIII 7_ MDCCCXLIX (of 23 september 1849) / PAR / MONSIEUR CH. ROGIER / MINISTRE DE L’INTERIEUR’.
Gevel met drie bouwlagen en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met doorlopende schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. op benedenverdieping en tussen neggen op verdiepingen en oorspronkelijk bekroond door gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Meestal rechthoekige muuropeningen, behalve in centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...): getoogd. Nr. 37 helaas bekleed met brikettenBaksteenvormige tegel die op het reeds bestaande gevelvlak wordt aangebracht ter imitatie van een bakstenen gevel.; oorspronkelijk deur met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. evenwel bewaard.
Bronnen
Publicaties en studies
Ixelles, Ensembles urbanistiques et architecturaux remarquables, ERU vzw, Brussel, 1990, p. 227.
LE ROY, P., Monographie de la commune d'Ixelles, Imprimerie Générale, Brussel, 1885.
Tijdschriften
ABEELS, G., ‘Le carré Gomand’, Mémoire d’Ixelles, 10, 1983, s.p.