Voormalig pavillon Malibran, huidig gemeentehuis
Elsensesteenweg 168-168a
Collegestraat 1-3
Viaductstraat 24-26
Typologie(ën)
politiecommissariaat
Ontwerper(s)
Charles VANDERSTRAETEN – architect, wegeninspecteur – 1833
Maria MALIBRAN – componist/muzikant – 1833
Jules BRUNFAUT – architect – 1893
Maurice BISSCHOPS – architect – 1903-1909
Charles DE BÉRIOT – componist/muzikant – 1833
Alphonse BOELENS – architect – 1910-1913
INCONNU - ONBEKEND – 1860-1870
INCONNU - ONBEKEND – 1890
Joseph CALUWAERS – architect – 1910
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
In 1768 werd het domein gekocht door Nicolas de Koraskeny, secretaris van Karel van Lorreinen, om er een fraai hof van plaisantie van te maken. De plannen werden echter nooit uitgevoerd. Het oude pand werd uiteindelijk gesloopt en in 1833 vervangen door buitenverblijf n.o.v. architect Charles Vanderstraeten (vader) voor Charles de Bériot (Leuven, 1802 – Brussel, 1870), componist en befaamd violist. Het pavillon dankt haar naam aan de echtgenote van de Bériot, de beroemde operazangeres Maria Malibran (Parijs, 1808 – Manchester, 1836), met wie hij in 1836 trouwde voor ze tragisch overleed.
Het buitengoed bestond toen uit een driehoekig park en een rechthoekig gebouw onder paviljoendak, met een rotonde aan de parkzijde en met achteraan een loodrechte dreef, tussen Elsensesteenweg en Collegestraat, met een centrale trappenpartij met toegang tot verhoogde benedenverdieping van het landhuis.
Charles de Bériot verkocht het buitenverblijf in 1849 aan de gemeente Elsene die er haar gemeentehuis onder zou brengen. Een eerder gemeentehuis bevond zich in rue de Trou-aux-Chiens (huidige Brouwerijstraat) en diende tevens als woning voor de gemeentesecretaris. Later, tussen 1831 en 1843, huurde de gemeente lokalen boven de herberg Le chasseur vert (zie Elsensesteenweg nr. 79), om vervolgens te verhuizen naar Fernand Cocqplein nr. 6 (zie dit nr.). Bij de verwerving van het pavillon Malibran werd een groot deel van de tuin herschapen tot een openbaar plein, het Leopoldplein (zie Fernand Cocqplein).
Direct na de aankoop kende het nieuwe gemeentehuis haar eerste wijzigingen. Aan de voorgevel werd de rotonde beglaasd en in haar as, in het dak, een openbaar uurwerk aangebracht. De kelders werden deels verbouwd tot gevangenis. In de jaren 1860-1870 verrees achter de dreef of allée communale een langgerekt neoclassicistisch gebouw om er verschillende administraties in onder te brengen. In 1880 werd de verhoogde tuin ommuurd langs de Collegestraat, het Fernand Cocqplein en de Elsensesteenweg. Een brede oprit en een brede trap leidde toen vanaf het Fernand Cocqplein naar de rotonde die als eretoegang dienst deed. Tien jaar later werd de administratieve vleugel uitgebreid met een politiecommissariaat. In 1892 werd de rotonde aanzienlijk vergroot. De voornaamste vernieuwing in het voormalige paviljoen betrof het ombouwen van de ontvangzaal tot Raadzaal met meubels in een neo-Italiaanse renaissance stijl n.o.v. architect Jules Brunfaut uit 1893.
Naar de eeuwwisseling toe werd het gemeentehuis te klein bevonden. Tussen 1903 en 1908 schetste architect Maurice Bisschops een drietal ontwerpen voor de vergroting van het gemeentehuis. Een voorstel stelde zelfs de totale afbraak van het pavillon Malibran voor. Architect Bisschops zou uiteindelijk het oorspronkelijk paviljoen aan de achterzijde uitbreiden met een risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Op die manier werd enerzijds de loodrechte allée communale tussen de Elsensesteenweg en de Collegestraat doorbroken, maar kwam anderzijds het gemeentehuis in directe verbinding te staan met de achterliggende administratieve vleugel. Hoewel bij de uitbreidingswerken het oorspronkelijk volume bewaard bleef, verdween het neoclassicistische uitzicht van het pavillon om plaats te ruimen voor een rijker versierde gevel in witte steen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Ook de oorspronkelijke indeling van het pand werd drastisch gewijzigd door het vergroten van de Raadzaal en de toevoeging van een erezaal. Tijdens dezelfde uitbreidingswerken kwam ook het nieuwe neoclassicistische politiecommissariaat, op de hoek met de Collegestraat, tot stand.
Een jaar later werd het omringend park heraangelegd door architect Joseph Caluwaerts. De tuinmuren werden verlengd langs de voormalige allée communale en het park werd terrasmatig verlaagd naar de pleinzijde. Het gemeentehuis werd in 1910 tevens vergroot met een nieuwe lokettenvleugel n.o.v. gemeentearchitect Alphonse Boelens (verhoogd met één bouwlaag in 1911). Dezelfde architect ontwierp iets later het nieuwe brandweerarsenaal in de Viadukstraat (1913).
Tijdens de rest van de 20e eeuw onderging het gemeentehuis geen noemenswaardige verbouwingen. Wel werden verschillende burgerhuizen in de Viaduktstraat (zie nr. 18, 20 en 22)en de Elsensesteenweg (zie nr. 170, 172 en 174) aangekocht om er diverse gemeentelijke diensten in onder te brengen. Pas vanaf 1991 werd een begin gemaakt met de sanering van een deel van het bouwblok tussen de Collegestraat en de Viaduktstraat. Naast de renovatie van het voormalige brandweerarsenaal en het politiecommissariaat, werd een deel van de bestaande huizen gesloopt en vervangen door ingetogen architectuur van architect Paul Becker.
BESCHRIJVING
Voormalige Pavillon Malibran (A)
Grosso mode rechthoekig volume van twee bouwlagen onder schilddakenDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. waarin volume van voormalige Pavillon Malibran nog herkenbaar is ondanks uniformiserende similibekleding met witstenen elementen.
Voorgevel gekenmerkt door rotonde met vijfdelige rondboogarcade steunend op gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. Ionische zuilen; op verdieping terras met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met pilastervormige stijlen en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., gescheiden door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met composiet kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. als drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met centraal frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., zijvensters onder medaillonRonde of ovale cartouche. met mannenprofiel; geheel bekroond door attiekmuurtje met vaasvormige bekroningen en centraal aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. met uurwerk onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. doorbroken met bronzen wapenschild van de gemeente. Zijtraveeën met rondboogvormige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met balusterborstwering en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. op verdieping. Nok van paviljoendak afgeboord door opengewerkte borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Zijgevels identieke en bestaande uit drie bouwlagen, tweede als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen., en acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. Eerste vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) identiek met doorlopende pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. over eerste twee bouwlagen en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. op tweede verdieping. RisalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met vergelijkbare opstand doch rijker uitgevoerd: centrale vleugeldeur met witstenen omlijsting en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; op tweede verdieping venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met balusterborstwering, centrale als glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met balkon met dito borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en met gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; oorspronkelijke stenen dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. helaas verdwenen.
Schrijnwerk uit 1909 bewaard.
Gedenkplaten aan slachtoffers van beide Wereldoorlogen aan weerszijden van ingang via Elsensesteenweg.
Interieur. Op deel van kelders na is het interieur volledig verbouwd naar aanleiding van de uitbreidingswerken van 1909.
Via zijingangen trappenpartij naar erezaal in neo-Italiaanse renaissancestijl en met galerij op verdieping en geheel verlicht door lichtkoepel (glas-in-lood verdwenen); wanden geleed door deels vergulde Korinthische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met arabeskenOrnament met slingerende grondlijn, bekleed met bladeren, bloemen, vruchten, gedeelten van mensen- of dierenbeelden in grillige vormen, maar op sierlijke wijze geschikt en aaneengestrengeld. friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…).; galerij met balusterborstwering en zuilenportiek naar loketten; meerledige deels beglaasde deuren met églomisé.
Aansluitende raadzaal met kenmerkende rotonde. Geheel in neo-Italiaanse renaissancestijl, resulterend uit ingrijpende vergroting (1909) van oorspronkelijke ontvangstzaal, doch mits behoud van deuromlijstingen met Korinthische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., Korinthische (half)zuilen en fraai cassettenplafond. Geraffineerde parketvloer helaas toen vervangen door meer eenvoudige parketvloer. Raadzaalmeubels in neo-Italiaanse renaissancestijl n.o.v. architect Jules Brunfaut grotendeels ter plaatse bewaard, uitgezonderd oorspronkelijk podium met drieledige burgemeestersstoel en bustes van Leopold II en Maria-Hendrika door beeldhouwer Vinçotte. Deuren en fraaie luchters dateren dan weer uit 1909.
Park (B). Hoger gelegen beboomd park omheind door muur bestaande uit witstenen panelen op hardstenen sokkel, tussen dito pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) en bekroond door smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen hardstenen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Terrasvormig verloop van park naar Fernand Cocqplein toe en lagere omheining met smeedijzeren hekwerk sinds 1910: centrale trappenpartij en hoekoplossingen in hardsteen en voorzien van balustradesHekwerk van spijlen of balusters., liggende consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. met vaasbekroning of als voet voor lantaarn. Gedenkplaat aan Fernand Cocq op een van de postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering..
Zijvleugel in Collegestraat
Lange bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. vleugel in neoclassicistische stijl met drie te onderscheiden onderdelen.
Collegestraat nr. 1-3. Uitbreiding van politiecommissariaat, 1909 (b>C). Hoekgebouw met drie bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan weerzijden van de hoek. Getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. op benedenverdieping en verdiepingen met geriemde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. tussen monumentale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel..
Politiecommissariaat, 1890 (D). Twee bouwlagen en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping, rechthoekig op verdieping. Hoofdingang met centrale deur en zijvensters tussen hardstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en onder dito entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles..
Restant van administratieve vleugel in neoclassicistische stijl, jaren 1860-1870 (). Twee bouwlagen en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); uitersten in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Rest van in oorsprong symmetrische gevel met twaalf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) werd opgeslorpt bij uitbreidingswerken van 1909.
Administratieve vleugel, parallel met Elsensesteenweg (F)
Langgerekt volume onder platte daken tussen zijingang via Elsensesteenweg en Viaduktstraat. Simili-gevels van twee bouwlagen en respectievelijk één en drie, deels blindeZonder opening; blind venster, schijnopening., traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. per traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) omlijst; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en eerste bouwlaag getralied. Toegangsdeur onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst..
Zij- en achtergevel met drie bouwlagen. Getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in zijgevel.
Simili-gevel in Viadukstraat. Benedenverdieping met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen)., uitwaaierend boven rondboogvensters. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op verdiepingen, per traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) omlijst.
Onterieur bestaande uit hal met granito-trap het smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en langgerekte zalen met houten loketten op elke verdieping.
Viaduktstraat nr. 24-26. Voormalig Brandweerarsenaal (G)
Eclectisch pand met art-nouveau-invloed. Drie bouwlagen onder attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. . Vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), telkens binnen rondboogvormige nis. Bakstenen gevel met hardstenen elementen. Op benedenverdieping poorten tussen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) en onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. op kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog.. DrielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op verdiepingen en attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. . Keramiekfries ter hoogte van borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van tweede verdieping. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken..
Bronnen
Archieven
GAE/DS 171-168-168A; 306-24-26; 75-1-3.
Publicaties en studies
GUILLAUME, A., MEGANCK, M., et al., Atlas van de archeologische ondergrond van het gewest Brussel, 15 Elsene, Brussel, 2005, p. 47.
GONTHIER, A., Histoire d'Ixelles,Le Folklore Brabançon, Impr. De Smedt, Brussel, 1960, pp. 141-144.
HAINAUT, M., BOVY, Ph., De la place Fernand Cocq à la rue Saint-Boniface, Gemeente Elsene, Brussel, 1997 (À la découverte de l'histoire d'Ixelles, 1), pp. 4-5.
Tijdschriften
«Le nouveau mobilier de la salle du conseil communal à Ixelles», L’Émulation, 9, 1893, col. 135-136.
«Œuvres publiées, Mobilier de la salle des séances du Conseil communal d'Ixelles», L’Émulation, 10, 1894, col. 158.
BRUNFAUT, J., «Maison communale d'Ixelles, Mobilier de la salle du Conseil (1894)», L’Émulation, 10, 1894, pl. 27-29.