Typologie(ën)

burgerwoning

Ontwerper(s)

Léon A. MARTINarchitect1890

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme
Neo-Vlaamse renaissance

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2009-2011

id

Urban : 20102
lees meer

Beschrijving

Geheel van twee verschillende burgerhuizen in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl met invloeden van neo-Vlaamse renaissancestijl, gesigneerd en gedateerd op benedenverdieping “1890 / L(éon). A. MARTIN / ARCHITECTE”.

Asymmetrische gevels van twee bouwlagen in baksteen (beschilderd op nr.96) met hardstenen elementen. Deuren onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft., schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  vervangen.

Op nr.96, sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. HoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.; eerste verdieping benadrukt door balkon dat ontstond na verwijdering van een erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.; ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Op toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., pittoreskeCottagestijl (eind 19e tot midden 20e eeuw): Verwijst naar de Engelse ‘cottage’ en is aldus geinspireerd op landelijke architectuur. Gekenmerkt door het decoratief aanwenden van hout in puntgevels, balkons, loggia’s, enz. Pittoreske vormgeving en volumewerking vaak benadrukt in het dakenspel. dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..

Op nr.98, toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster.. Op hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld.; trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. met dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. naast kleinere dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdakDak met vier dakvlakken die in één punt samenkomen (tentdak); onttopt tot een vierzijdig plat dak vormt het een paviljoendak..

Bronnen

Archieven
GAE/DS 80-96, 80-98.