Typologie(ën)
burgerwoning
historische lift
historische lift
Ontwerper(s)
Joseph CALUWAERS – architect – 1911
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
- Inventaris van de historische liften (Homegrade - DPC)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2009-2011
id
Urban : 19591
Beschrijving
Op hoek met Antoine Labarrestraat, opmerkelijk geheel in eclectische stijl met neoclassicistische inslag i.o.v. aannemer Jean Vandeuren en n.o.v. architect Joseph Caluwaers, 1911. Oorspronkelijk bestaande uit drie burgerwoningen; nr. 6 en 8 in 1934 samengevoegd.
Vormen samen met aanpalende huizen een opmerkelijk harmonieus geheel met een grote architecturale samenhang.
Hoewel verschillend vormen gevels eenheid door gebruik van witsteen. Sokkels in hardsteen. Meeste muuropeningen rechthoekig, sommige onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft..
Nr. 4. Hoekhuis (sinds 1934 verbouwd tot appartementsgebouw). Vier bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. en twee gevels verbonden door een hoektoren bekroond met lantaarn. Benedenverdieping met doorlopende schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren..
In laan hoofdgevel met drie ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Voor laterale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) half-cirkelvormige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en terras met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Centrale smeedijzeren toegangsdeur onder glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. en balkon met stenen balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. In hoogste bouwlaag drie kleine balkons (alleen dat in het midden met bewaarde balustrade). Monumentaal dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is..
Op hoektoren ter hoogte van vierde bouwlaag balkon met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; aan weerszijden daarvan borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met stenen balustersVaasvormige spijl van een borstwering.; daarboven tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. onder oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster..
In Antoine Labarrestraat twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met verspringende bouwlagen: eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met dienstingang naar trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met getrapte drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.; tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder met terras met balustradeHekwerk van spijlen of balusters..
Interieur
Trappenhuis aan kant van achtergevel in A. Labarrestraat. Vanaf hoofdingang in G. Macaulaan bereikbaar via gang en via dienstingang in A. Labarrestraat. Elke verdieping met twee woonkamers aan kant van hoofdgevel.
Nr. 6. Vijf bouwlagen, attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. toegevoegd in 1934. Voor drie eerste bouwlagen voorbouw onder drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Voorbouw met bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. en onder drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en terras met stenen balustradeHekwerk van spijlen of balusters..
Op benedenverdieping centrale toegangsdeur verbouwd tot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in 1934, toen huis werd verbonden met aanpalende nr. 8 (verbouwing interieur door architect René Notéris: oorspronkelijke trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. grenzend aan linker gemeenschappelijke muur afgeschaft en vervangen door nieuw trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met liftkoker tegen rechter gemene muur van nr. 8).
Nr. 8. Vijf bouwlagen waarvan twee eerste voorbouw vormen en hoogste in attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt., toegevoegd in 1934. Op benedenverdieping trapeziumvormige, terugwijkend portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met smeedijzeren deur en bekroond met terras met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.;. Op dak van voorbouw terras met stenen balustradeHekwerk van spijlen of balusters., links geflankeerd door kleine erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., eveneens bekroond met terras.
In Antoine Labarrestraat, gemeenschappelijke achtergevel van nr. 6 en 8. Vier bouwlagen en vier ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gevel in baksteen en witsteen. Vijfde bouwlaag in baksteen en witsteen (waarschijnlijk later toegevoegd) beslaat niet volledige oppervlakte van gebouw; rechts geflankeerd door dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Op tweede en derde verdieping venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. op kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog.; in hoogste bouwlaag rondboogvensters met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Garage op benedenverdieping (oorspronkelijk drie garages). Decoratieve keramische panelen met geometrische motieven. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels bewaard.
In Guillaume Macaulaan non-aedificandi zone ingericht als voortuin die bijdraagt aan het groene karakter van de wijk van de vijvers; tuinhek bewaard.
Vormen samen met aanpalende huizen een opmerkelijk harmonieus geheel met een grote architecturale samenhang.
Hoewel verschillend vormen gevels eenheid door gebruik van witsteen. Sokkels in hardsteen. Meeste muuropeningen rechthoekig, sommige onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft..
Nr. 4. Hoekhuis (sinds 1934 verbouwd tot appartementsgebouw). Vier bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. en twee gevels verbonden door een hoektoren bekroond met lantaarn. Benedenverdieping met doorlopende schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren..
In laan hoofdgevel met drie ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Voor laterale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) half-cirkelvormige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en terras met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Centrale smeedijzeren toegangsdeur onder glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. en balkon met stenen balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. In hoogste bouwlaag drie kleine balkons (alleen dat in het midden met bewaarde balustrade). Monumentaal dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is..
Op hoektoren ter hoogte van vierde bouwlaag balkon met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; aan weerszijden daarvan borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met stenen balustersVaasvormige spijl van een borstwering.; daarboven tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. onder oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster..
In Antoine Labarrestraat twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met verspringende bouwlagen: eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met dienstingang naar trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met getrapte drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.; tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder met terras met balustradeHekwerk van spijlen of balusters..
Interieur
Trappenhuis aan kant van achtergevel in A. Labarrestraat. Vanaf hoofdingang in G. Macaulaan bereikbaar via gang en via dienstingang in A. Labarrestraat. Elke verdieping met twee woonkamers aan kant van hoofdgevel.
Nr. 6. Vijf bouwlagen, attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. toegevoegd in 1934. Voor drie eerste bouwlagen voorbouw onder drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Voorbouw met bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. en onder drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en terras met stenen balustradeHekwerk van spijlen of balusters..
Op benedenverdieping centrale toegangsdeur verbouwd tot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in 1934, toen huis werd verbonden met aanpalende nr. 8 (verbouwing interieur door architect René Notéris: oorspronkelijke trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. grenzend aan linker gemeenschappelijke muur afgeschaft en vervangen door nieuw trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met liftkoker tegen rechter gemene muur van nr. 8).
Nr. 8. Vijf bouwlagen waarvan twee eerste voorbouw vormen en hoogste in attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt., toegevoegd in 1934. Op benedenverdieping trapeziumvormige, terugwijkend portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met smeedijzeren deur en bekroond met terras met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.;. Op dak van voorbouw terras met stenen balustradeHekwerk van spijlen of balusters., links geflankeerd door kleine erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., eveneens bekroond met terras.
In Antoine Labarrestraat, gemeenschappelijke achtergevel van nr. 6 en 8. Vier bouwlagen en vier ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gevel in baksteen en witsteen. Vijfde bouwlaag in baksteen en witsteen (waarschijnlijk later toegevoegd) beslaat niet volledige oppervlakte van gebouw; rechts geflankeerd door dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Op tweede en derde verdieping venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. op kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog.; in hoogste bouwlaag rondboogvensters met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Garage op benedenverdieping (oorspronkelijk drie garages). Decoratieve keramische panelen met geometrische motieven. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels bewaard.
In Guillaume Macaulaan non-aedificandi zone ingericht als voortuin die bijdraagt aan het groene karakter van de wijk van de vijvers; tuinhek bewaard.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 159-6-8; 159-4.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid