









Typologie(ën)
appartementsgebouw
sociale woonblok
sociale woonblok
Ontwerper(s)
Joseph CALUWAERS – architect – 1925-1935
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art deco
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2013-2015
id
Urban : 23600
Beschrijving
Geheel van meer dan dertig sociale woongebouwen met art-deco-inslag, gebouwd voor de Société anonyme des habitations à bon marché de la commune d'Ixelles [Maatschappij voor Goedkope Huisvesting van Elsene], n.o.v. architect Joseph Caluwaers, tussen 1928 en 1935.
De plannen van het complex werden vanaf 1925 ontworpen, toen de werken voor de vlakbij gelegen Voltawijk, n.o.v. dezelfde architect, klaar waren. Vóór de aanvang van en ook nog tijdens de werken werden verscheidene wijzigingen aangebracht.

Bakstenen gevels met hardstenen elementen (onder meer rustica) en beraping. De hoogte van de gebouwen varieert: drie bouwlagen onder pseudomansarde met plat dak; vier bouwlagen onder plat dak; vier bouwlagen onder pseudomansarde met plat dak; vijf bouwlagen onder plat dak. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. uitgelijnd op door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. belijnde traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). ToegangstraveeënTravee waarin de toegang is ondergebracht. beklemtoond door uitsprongen op de verdiepingen (gestapelde erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. of loggia's). Hoeken behandeld als torentjes en voorzien van smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die de trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlichten. Diverse baksteendecors: getrapte omlijstingen van muuropeningen, dambordpatronen en boogfriezenReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen.. De pseudomansardes zijn voorzien van grote gemetselde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Halfweg de Jean Vandeurenstraat en de Léopold Delbovestraat, gebouwen inspringend t.o.v. de rooilijn.
De niveauverschillen, uitsprongen, torentjes, het gebruik van rustica, de strakke uitlijning van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en de grote dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. verlenen het geheel een streng uitzicht.
Het geheel verkeert in het algemeen in slechte, zelfs ongezonde, staat en wordt momenteel gerenoveerd.
De plannen van het complex werden vanaf 1925 ontworpen, toen de werken voor de vlakbij gelegen Voltawijk, n.o.v. dezelfde architect, klaar waren. Vóór de aanvang van en ook nog tijdens de werken werden verscheidene wijzigingen aangebracht.

Bakstenen gevels met hardstenen elementen (onder meer rustica) en beraping. De hoogte van de gebouwen varieert: drie bouwlagen onder pseudomansarde met plat dak; vier bouwlagen onder plat dak; vier bouwlagen onder pseudomansarde met plat dak; vijf bouwlagen onder plat dak. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. uitgelijnd op door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. belijnde traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). ToegangstraveeënTravee waarin de toegang is ondergebracht. beklemtoond door uitsprongen op de verdiepingen (gestapelde erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. of loggia's). Hoeken behandeld als torentjes en voorzien van smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die de trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlichten. Diverse baksteendecors: getrapte omlijstingen van muuropeningen, dambordpatronen en boogfriezenReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen.. De pseudomansardes zijn voorzien van grote gemetselde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Halfweg de Jean Vandeurenstraat en de Léopold Delbovestraat, gebouwen inspringend t.o.v. de rooilijn.
De niveauverschillen, uitsprongen, torentjes, het gebruik van rustica, de strakke uitlijning van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en de grote dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. verlenen het geheel een streng uitzicht.
Het geheel verkeert in het algemeen in slechte, zelfs ongezonde, staat en wordt momenteel gerenoveerd.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 136-2 tot 24; 253-2 tot 20.
Tijdschriften
ELIAS, Y., Une application de Service Social dans une cité ouvrière à Ixelles in L'Habitation à Bon Marché, 8, 1937, pp. 170-187.