Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
J. PAUWELS – architect – 1901
INCONNU - ONBEKEND – 1850-1901
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neoclassicisme
Neogotiek
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2007-2009
id
Urban : 19095
Beschrijving
Restanten van het voormalig schoolcomplex van de ‘Soeurs de Notre-Dame de l'Arbre bénit', het zogenaamde ‘Pensionnat de l'Arbre bénit'.
De Soeurs de l'Arbre bénit waren hier vanaf 1842 gevestigd. Hun meisjesschool had een fraaie tuin die het grootste deel van het bouwblok tussen de Mercelisstraat, de Elysese Veldenstraat, de Kruisstraat en de Gewijde Boomstraat in beslagVerzameling van metalen elementen op een deur of raam. nam. De tuin kende naast een rozenperk, een kastanjeplein, een mariagrot, botanische exemplaren als aucuba, agave, gingko biloba. Enkel deze laatste is bewaard en beschermd.
In 1997 werd de site volledig door het architectenbureau Pierre Accarain – Marc Bouillot & Associes herwerkt en bijkomend bebouwd met appartementen en (flat)hotel, terwijl de nieuwe school werd opgenomen binnen het ‘Centre Scolaire Eperonniers-Mercelis'.
Nr. 118. Op hoek met de Mercelisstraat, losstaand neogotisch schoolgebouw n.o.v. architect J. Pauwels, 1901.
Twee bouwlagen onder leien zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Bakstenen gevel met hardstenen elementen. Langgevels geleed door negen Brugse traveeën(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën.; op eerste zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van voorgevel tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. op benedenverdieping; aan achtergevel tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. in beide bouwlagen. Verzorgde bakstenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met muizentand en tandfriezen. TuitgevelsPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken. met spitse nissen en muuropeningen; zijgevel op hoek met Opperstraat voorzien van vijfzijdig torentje onder leien spits, kleine afgeschuinde aanbouw en tuinmuur met smeedijzeren traliewerk. Smeedijzeren (sier)ankers.
Interieur volledig verbouwd en onderverdeeld in appartementen (arch. Olivier Thieffry, 1999).
Kruisstraat nr. 41 – Gewijde Boomstraat nr. 120. Voormalig schoolgebouw in neoclassicistische stijl, tweede helft 19e eeuw.
Twee bouwlagen en tien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Gewijde Boomstraat, twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op hoek en acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Kruisstraat. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geleed door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met neutenpaneelU-vormig sierpaneel. en archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.; getralied op benedenverdieping. Vijf eerste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Gewijde Boomstraat met extra halve verdieping. Hoofdingang in eerste drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van Kruisstraat met hardstenen omlijstingen voor centrale deur en tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst.; toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en onder pseudofronton met in tympaan “SŒURS / de / NOTRE DAME”.
Binnenin opgesplitst in appartementen (architectenbureau Pierre Accarain – Marc Bouillot & Associes, 1997).
De Soeurs de l'Arbre bénit waren hier vanaf 1842 gevestigd. Hun meisjesschool had een fraaie tuin die het grootste deel van het bouwblok tussen de Mercelisstraat, de Elysese Veldenstraat, de Kruisstraat en de Gewijde Boomstraat in beslagVerzameling van metalen elementen op een deur of raam. nam. De tuin kende naast een rozenperk, een kastanjeplein, een mariagrot, botanische exemplaren als aucuba, agave, gingko biloba. Enkel deze laatste is bewaard en beschermd.
In 1997 werd de site volledig door het architectenbureau Pierre Accarain – Marc Bouillot & Associes herwerkt en bijkomend bebouwd met appartementen en (flat)hotel, terwijl de nieuwe school werd opgenomen binnen het ‘Centre Scolaire Eperonniers-Mercelis'.
Nr. 118. Op hoek met de Mercelisstraat, losstaand neogotisch schoolgebouw n.o.v. architect J. Pauwels, 1901.
Twee bouwlagen onder leien zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Bakstenen gevel met hardstenen elementen. Langgevels geleed door negen Brugse traveeën(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën.; op eerste zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van voorgevel tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. op benedenverdieping; aan achtergevel tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. in beide bouwlagen. Verzorgde bakstenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met muizentand en tandfriezen. TuitgevelsPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken. met spitse nissen en muuropeningen; zijgevel op hoek met Opperstraat voorzien van vijfzijdig torentje onder leien spits, kleine afgeschuinde aanbouw en tuinmuur met smeedijzeren traliewerk. Smeedijzeren (sier)ankers.
Interieur volledig verbouwd en onderverdeeld in appartementen (arch. Olivier Thieffry, 1999).
Kruisstraat nr. 41 – Gewijde Boomstraat nr. 120. Voormalig schoolgebouw in neoclassicistische stijl, tweede helft 19e eeuw.
Twee bouwlagen en tien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Gewijde Boomstraat, twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op hoek en acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Kruisstraat. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geleed door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met neutenpaneelU-vormig sierpaneel. en archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.; getralied op benedenverdieping. Vijf eerste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Gewijde Boomstraat met extra halve verdieping. Hoofdingang in eerste drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van Kruisstraat met hardstenen omlijstingen voor centrale deur en tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst.; toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en onder pseudofronton met in tympaan “SŒURS / de / NOTRE DAME”.
Binnenin opgesplitst in appartementen (architectenbureau Pierre Accarain – Marc Bouillot & Associes, 1997).
Bronnen
Archieven
GAE/DS 21-118-120.
GAE/DS 21-118-120.
Tijdschriften
A., BEHR, ‘À propos d'un joli coin de rue à Ixelles: le “Patronage” de la rue de l'Arbre Bénit', in: Bulletin des métiers d'Art, décembre 1901, pp. 175-185.