Typologie(ën)

opbrengsthuis
gelijkvloers met handelszaak

Ontwerper(s)

Hubert DE KOCKarchitect1905

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme

Inventaris(sen)

  • Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2009-2011

id

Urban : 19837
lees meer

Beschrijving

Eclectisch opbrengsthuis met commerciële benedenverdieping n.o.v. arch. Hubert De Kock, 1905.

Vijf bouwlagen onder pseudo-mansardedak. Pand met rijkere voorbouw met voorgevel van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en zijgevel met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en sobere achterbouw met vijf onregelmatige traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Doorlopende  kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  grotendeels vervangen.

Voorbouw met tweede bouwlaag als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. met brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Voorgevel in zandsteen en met gestapelde hardstenen erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder terras met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. DrielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in hoogste bouwlaag bekroond door frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. doorbrekende dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Sobere zijgevel in witte baksteen en elementen in zand- en hardsteen. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.. In centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder terras en kleiner balkon in hoogste bouwlaag. GietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Bakstenen achterbouw met hardstenen elementen. Muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.. Traphal achter eerste twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met verspringende bouwlagen en rondboogvensters.

Bronnen

Archieven
GAE/DS 135-2-4.