Typologie(ën)

opbrengsthuis
gelijkvloers met handelszaak

Ontwerper(s)

Ernest ACKERarchitect1911

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme
Beaux-Artsstijl

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 31300
lees meer

Beschrijving

Appartementsgebouw in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl met Beaux-Arts-elementen n.o.v. architect Ernest Acker, 1911.

Symmetrische gevel van zes bouwlagen waaronder tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Twee winkelpanden, twee appartementen per verdieping en centraal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Wistenen gevel op hardstenen pui, met doorlopende  schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en centraal risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. ter hoogte van toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.; neobarokNeobarok (ca 1860-1914): Historiserende architectuur die verwijst naar de barok (17e tot 18e eeuw) en die naar haar vormentaal teruggrijpt door middel van het gebruik van voluut- en klokgevels, kolossale pilasters, zware decoratie (bossage, zware omlijstingen, enz.). en neo-Lodewijk XVI-decor, zoals cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd., guirlandesGehouwen of gesneden slinger van bloemen, bladen of vruchten. Als festoen, vaak met linten en opgehangen aan strikken met neerhangende uiteinden.  en stafwerkOrnament, bestaande uit een pijp-, riet- of koordvormige vulling van cannelures tot op een derde van hun hoogte.. Centrale ijzeren vleugeldeur onder
entablement en oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.; aan weerszij winkelpuien met middeningang, metalen roedenDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd., spiraallijst en I-balkIJzeren latei met I-profiel. met rozettenRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood., onder getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. Eerste drie verdiepingen belijnd door balkons met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en een klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Afgeronde uitkragende centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. doorlopend  in de puilijst, en rechthoekige uitkragende tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. met ijzeren balkonbekroning in de zijtraveeën. Bovenste verdieping als attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. en ijzeren balkon. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., bijkomende vleugelstukkenZijstuk, veelal in voluutvorm, van een topgevel, dakkapel of dakvenster. en vaas in het risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden..

Bronnen

Archieven
SAB/OW 2202 (1911).

Websites
BALat KIK-IRPA