Typologie(ën)

arbeiderswoning

Ontwerper(s)

G. COCHAUXarchitect1898

Juridisch statuut

Beschermd sinds 08 augustus 1988

Stijlen

Neogotiek

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 32914
lees meer

Beschrijving

Markant geheel van gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. arbeidershuizen (hoek Onze-Lieve- Vrouw van Vaakstraat nr. 56 en 58) met neogotischHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. gevelfront, naar ontwerp van architect G. Cochaux van 1898.

Aaneenschakeling van in totaal elf diephuizen, negen aan de Kruitmolenstraat en twee aan de Onze-Lieve -Vrouw van Vaakstraat, met drie bouwlagen + souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder achteraan afgesnuit zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (pannen).

Verticaal opgedeeld in tweekamerwoningen, met centraal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Aan de Kruitmolenstraat, opeenvolging van negen trapgeveltjes van het enkelhuistype volgens repeterend schema, met regionalistische stijltendens. Baksteenbouw voorzien van gesmeed ijzeren sierankers(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief., met schaarse verwerking van hardsteen voor dorpelsOnderdorpel van een deur., kraag- en dekstenenNatuurstenen of keramische plaat, op bijvoorbeeld een geveltop, om het onderliggend metselwerk tegen regen te beschermen., op een natuurstenen rusticasokkel; I-balkenIJzeren latei met I-profiel. met rozettenRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood. als vensterlateien. Elk geveltje afzonderlijk begrensd door lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries)., die de twee zogenaamd Brugse traveeën(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën. omschrijven en uitlopen in de spitsboognis van de getrapteGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. top (vier treden + topstuk) met overhoeks fiaal. Voornamelijk gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. spitsboognisjes boven de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Dito bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. boven de deur met accoladeboogvormige lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt. op kraagstenen, in de rechtertravee. Bewaard houtwerk. Typische emailplaatjes «gaz aux etages» naast de deur.
Aan de Onze-Lieve-Vrouw van Vaakstraat, zijgevel van het hoekpand met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). met boog- of tandfriesLijst met kleine repetitieve kubusvormige elementen (tanden); guttae hebben de vorm van een afgeknotte kegel en bevinden zich eerder onder aan een console of triglief., en oplopende spitsboognissen, deels blindZonder opening; blind venster, schijnopening., deels met zelfde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met gekanteelde bekroning. Ernaast twee identieke trapgevelsGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. als aan de Kruitmolenstraat.


Bronnen

Archieven
SAB/OW19748 (1898).