Geheel van elf arbeiderswoningen
Kruitmolenstraat 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14, 16, 18
Onze-Lieve-Vrouw van Vaakstraat 56, 58
Typologie(ën)
arbeiderswoning
Ontwerper(s)
G. COCHAUX – architect – 1898
Stijlen
Neogotiek
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Erfgoedinventaris van de sociale woningbouw (La Fonderie - 2005)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 32914
Beschrijving
Markant
geheel van gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. arbeidershuizen (hoek Onze-Lieve- Vrouw van Vaakstraat
nr. 56 en 58) met neogotisch gevelfront, naar ontwerp van architect G. Cochaux van 1898.
Aaneenschakeling van in totaal elf diephuizen, negen aan de Kruitmolenstraat en twee aan de Onze-Lieve -Vrouw van Vaakstraat, met drie bouwlagen + souterrain en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder achteraan afgesnuit zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (pannen).
Verticaal opgedeeld in tweekamerwoningen, met centraal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Aan de Kruitmolenstraat, opeenvolging van negen trapgeveltjes van het enkelhuistype volgens repeterend schema, met regionalistische stijltendens. Baksteenbouw voorzien van gesmeed ijzeren sierankers, met schaarse verwerking van hardsteen voor dorpelsHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel)., kraag- en dekstenen, op een natuurstenen rusticasokkel; I-balkenIJzeren latei met I-profiel. met rozetten als vensterlateien. Elk geveltje afzonderlijk begrensd door lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries)., die de twee zogenaamd Brugse traveeën(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën. omschrijven en uitlopen in de spitsboognis van de getrapte top (vier treden + topstuk) met overhoeks fiaal. Voornamelijk gekoppelde spitsboognisjes boven de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Dito bovenlicht boven de deur met accoladeboogvormige latei op kraagstenen, in de rechtertravee. Bewaard houtwerk. Typische emailplaatjes «gaz aux etages» naast de deur.
Aan de Onze-Lieve-Vrouw van Vaakstraat, zijgevel van het hoekpand met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door lisenen met boog- of tandfries, en oplopende spitsboognissen, deels blindZonder opening; blind venster, schijnopening., deels met zelfde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met gekanteelde bekroning. Ernaast twee identieke trapgevels als aan de Kruitmolenstraat.
Aaneenschakeling van in totaal elf diephuizen, negen aan de Kruitmolenstraat en twee aan de Onze-Lieve -Vrouw van Vaakstraat, met drie bouwlagen + souterrain en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder achteraan afgesnuit zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (pannen).
Verticaal opgedeeld in tweekamerwoningen, met centraal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Aan de Kruitmolenstraat, opeenvolging van negen trapgeveltjes van het enkelhuistype volgens repeterend schema, met regionalistische stijltendens. Baksteenbouw voorzien van gesmeed ijzeren sierankers, met schaarse verwerking van hardsteen voor dorpelsHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel)., kraag- en dekstenen, op een natuurstenen rusticasokkel; I-balkenIJzeren latei met I-profiel. met rozetten als vensterlateien. Elk geveltje afzonderlijk begrensd door lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries)., die de twee zogenaamd Brugse traveeën(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën. omschrijven en uitlopen in de spitsboognis van de getrapte top (vier treden + topstuk) met overhoeks fiaal. Voornamelijk gekoppelde spitsboognisjes boven de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Dito bovenlicht boven de deur met accoladeboogvormige latei op kraagstenen, in de rechtertravee. Bewaard houtwerk. Typische emailplaatjes «gaz aux etages» naast de deur.
Aan de Onze-Lieve-Vrouw van Vaakstraat, zijgevel van het hoekpand met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door lisenen met boog- of tandfries, en oplopende spitsboognissen, deels blindZonder opening; blind venster, schijnopening., deels met zelfde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met gekanteelde bekroning. Ernaast twee identieke trapgevels als aan de Kruitmolenstraat.
Bronnen
Archieven
SAB/OW19748 (1898).