Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1600-1699
INCONNU - ONBEKEND – 1882
Stijlen
Traditionele architectuur
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 32262
Beschrijving
Herenhuis
in eclectische stijl met neoclassicistische inslag, 1882. Grondige verbouwing
van in oorsprong traditioneel diephuis uit de 17e eeuw, waarbij dwars op de oude constructie een voorbouw met
bijkomende verdieping werd toegevoegd.
Symmetrische opstand van drie bouwlaag en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde gevel met kordongeleding en hardstenen plint met getraliede keldermonden. Benedenverdieping met doorlopende schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.; verdiepingen geritmeerd door vensterrisalieten. Rechthoekige deur met drie treden en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met lekdrempel en paneel op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; hardstenen omlijstingen op de begane grond, op verdiepingen geprofileerde stucomlijstingen, rijker uitgewerkt op tweede bouwlaag met onder meer diamantkopsleutels met guirlandes. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... . Klassiek hoofdgestel met panelen en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op tandlijst en modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst..
Twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. links op benedenverdieping verlaagd en met glas- in-lood bovenlichten uit begin 20e eeuw.
Achtergevel opgevat als verankerde tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken. van baksteen met zandstenen elementen achter afbrokkelende bepleistering, met muurvlechtingen, doch vermoedelijk aangepaste muuropeningen ; gedeeltelijk bewaarde dakstructuur.
Aansluitend smalle, langgerekte, bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. vleugel van drie bouwlagen onder zadeldak: vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) rechts vermoedelijk in traditionele bak- en zandsteenstijl met lelie-ankers uit de 17e eeuw; later uitgebreid met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
Symmetrische opstand van drie bouwlaag en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde gevel met kordongeleding en hardstenen plint met getraliede keldermonden. Benedenverdieping met doorlopende schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.; verdiepingen geritmeerd door vensterrisalieten. Rechthoekige deur met drie treden en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met lekdrempel en paneel op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; hardstenen omlijstingen op de begane grond, op verdiepingen geprofileerde stucomlijstingen, rijker uitgewerkt op tweede bouwlaag met onder meer diamantkopsleutels met guirlandes. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... . Klassiek hoofdgestel met panelen en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op tandlijst en modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst..
Twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. links op benedenverdieping verlaagd en met glas- in-lood bovenlichten uit begin 20e eeuw.
Achtergevel opgevat als verankerde tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken. van baksteen met zandstenen elementen achter afbrokkelende bepleistering, met muurvlechtingen, doch vermoedelijk aangepaste muuropeningen ; gedeeltelijk bewaarde dakstructuur.
Aansluitend smalle, langgerekte, bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. vleugel van drie bouwlagen onder zadeldak: vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) rechts vermoedelijk in traditionele bak- en zandsteenstijl met lelie-ankers uit de 17e eeuw; later uitgebreid met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
Bronnen
Archieven
SAB/OW 9049 (1882).