Charleroise Steenweg 228

Herenhuis in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk., op gevel gesigneerd door ontwerper en eigenaar ‘J(ules) Brunfaut arch^te' en gedateerd op hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. ‘MCMIV'.

Drie bouwlagen en drie ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gevel in witte steen. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met kleine dienstingang met metalen deur, onder getoogd vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en rechts. drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. Op benedenverdieping deur met waaierWaaiervormige roedeverdeling van een bovenlicht, in houtsnijwerk of in smeedijzer. onder archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. met rocaille1. Schelp- of rotsachtig, asymetrisch ornament, waaraan rococo haar naam dankt. - 2. Tuinfolies of rotsachtige tuinconstructies. tussen rozenguirlandes; daarboven twee ovale œil-de-bœufs met rocaillesleutel. Op verdieping van linkertravee getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op spiegels; in hoogste bouwlaag met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. HoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. tussen monumentale geblokte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.; op benedenverdieping en tweede verdieping getoogde drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.; in eerste bouwlaag op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met lofwerkVersiering van beeld- en houtsnijwerk in de vorm van bladeren.; op eerste verdieping serlianaDrielicht met centraal hoger venster onder rondboog en laterale vensters onder architraaf. met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.; lateraal bekroond met medaillonsRonde of ovale cartouche., links met tekendriehoek, rechts met drie kleine bloemen. ArchitraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden.. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .