Voormalig kantoorgebouw van de «Union Minière du Haut-Katanga»
Kanselarijstraat 1-3-5-7-9-11
Warandeberg 4c-6
Typologie(ën)
kantoorgebouw
Ontwerper(s)
Gaston DERU – architect – 1926-1927
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30034
Beschrijving
Een dochtermaatschappij van de Generale Maatschappij van
België; heden directiekantoren van de Generale Bank. Imposant, prestigieus
complex (hoek Warandeberg nr. 2-10) met een op het classicisme geïnspireerd
geveldecor, naar ontwerp van architect G. Deru van 1926-1927, ingehuldigd in
1931.
Opgetrokken na afbraak van het voormalige refugium van de abdij van Park, een classicistischArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. herenhuis met voorplein door architect Barnabé Guimard uit 1778, waarvan de portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. aan de Kanselarijstraat en de gevelopstand aan de Warandeberg in de nieuwbouw werden gekopieerd.
Gebouw van acht tot negen bouwlagen, onderkelderd, op een rechthoekige plattegrond met centrale lichthof. Constructie met combinatie van dragend metselwerk en een metalen structuur. Gevels met natuurstenen parementGevel- of muurbekleding. en hardstenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.. Indeling in horizontale registersVensterstrook in een topgevel.: tweelaagse benedenbouw, derde tot vijfde bouwlagen in kolossale ordeZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. en met klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., zesde en zevende bouwlagen als terugwijkende attiekverdiepingenVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. met balustradeHekwerk van spijlen of balusters., achtste bouwlaag als pseudomansarde (koper) met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Westelijke gevelfront (Kanselarijstraat) met elf ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en kwartholle hoek met paneeldecor. MonumentaalZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. karakter geaccentueerd door een over de totale hoogte van het gebouw uitspringende middenpartij van zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), gemarkeerd door twee risalietenRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met imposante ingangsportieken. Laatst genoemde naar het model van dat van het vroegere refugium : rondboogportaal met sluitsteenSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en imposten, in omlijsting met stafwerkOrnament, bestaande uit een pijp-, riet- of koordvormige vulling van cannelures tot op een derde van hun hoogte., metopentrigliefenfries en driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met rozetmedaillon. Erboven door stafwerkOrnament, bestaande uit een pijp-, riet- of koordvormige vulling van cannelures tot op een derde van hun hoogte. gekantonneerde tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst..
Zuidgevel (Warandeberg) met gelijkaardige opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur., aangepast aan het sterke terreinverval. Voorgeplaatste gevelopstand, waarvan de rechterpartij een getrouwe kopie vormt van de oorspronkelijk bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. van de vroegere réfugié, die in spiegelbeeld werd verdubbeld. Rechterpartij met drie bouwlagen, vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en leien bedaking, gemarkeerd door een middenrisaliet met œil-de-bœuf; lagere voorbouw afgewerkt door een balustradeHekwerk van spijlen of balusters. met vazen en een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. aan de zijde van het park. Links aanpalend risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met de vroegere hoofdingang onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..
Grondige renovatie naar ontwerp van het Atelier d’Architecture de Genval (architecten A. Jacqmain, P. Hof, G. Lefevre, N. Beeckmans, C. Ogonovszhy, E. Philippe, A. Sanguinetti, C. d’Udekem) in 1984-1986, met onder meer een nieuwe ovale inkomhal, een foyer en een auditorium op de binnenplaats.
Opgetrokken na afbraak van het voormalige refugium van de abdij van Park, een classicistischArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. herenhuis met voorplein door architect Barnabé Guimard uit 1778, waarvan de portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. aan de Kanselarijstraat en de gevelopstand aan de Warandeberg in de nieuwbouw werden gekopieerd.
Gebouw van acht tot negen bouwlagen, onderkelderd, op een rechthoekige plattegrond met centrale lichthof. Constructie met combinatie van dragend metselwerk en een metalen structuur. Gevels met natuurstenen parementGevel- of muurbekleding. en hardstenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.. Indeling in horizontale registersVensterstrook in een topgevel.: tweelaagse benedenbouw, derde tot vijfde bouwlagen in kolossale ordeZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. en met klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., zesde en zevende bouwlagen als terugwijkende attiekverdiepingenVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. met balustradeHekwerk van spijlen of balusters., achtste bouwlaag als pseudomansarde (koper) met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Westelijke gevelfront (Kanselarijstraat) met elf ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en kwartholle hoek met paneeldecor. MonumentaalZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. karakter geaccentueerd door een over de totale hoogte van het gebouw uitspringende middenpartij van zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), gemarkeerd door twee risalietenRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met imposante ingangsportieken. Laatst genoemde naar het model van dat van het vroegere refugium : rondboogportaal met sluitsteenSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en imposten, in omlijsting met stafwerkOrnament, bestaande uit een pijp-, riet- of koordvormige vulling van cannelures tot op een derde van hun hoogte., metopentrigliefenfries en driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met rozetmedaillon. Erboven door stafwerkOrnament, bestaande uit een pijp-, riet- of koordvormige vulling van cannelures tot op een derde van hun hoogte. gekantonneerde tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst..
Zuidgevel (Warandeberg) met gelijkaardige opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur., aangepast aan het sterke terreinverval. Voorgeplaatste gevelopstand, waarvan de rechterpartij een getrouwe kopie vormt van de oorspronkelijk bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. van de vroegere réfugié, die in spiegelbeeld werd verdubbeld. Rechterpartij met drie bouwlagen, vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en leien bedaking, gemarkeerd door een middenrisaliet met œil-de-bœuf; lagere voorbouw afgewerkt door een balustradeHekwerk van spijlen of balusters. met vazen en een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. aan de zijde van het park. Links aanpalend risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met de vroegere hoofdingang onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..
Grondige renovatie naar ontwerp van het Atelier d’Architecture de Genval (architecten A. Jacqmain, P. Hof, G. Lefevre, N. Beeckmans, C. Ogonovszhy, E. Philippe, A. Sanguinetti, C. d’Udekem) in 1984-1986, met onder meer een nieuwe ovale inkomhal, een foyer en een auditorium op de binnenplaats.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 41253-41255 (1926-1931).
C.F.C., Livre blanc n°4, Bruxelles 1987-1988, p. 28-36.