Typologie(ën)
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1870-1875
INCONNU - ONBEKEND – 1899-1909
INCONNU - ONBEKEND – 1927
INCONNU - ONBEKEND – 1934-1935
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Tussen de Paviljoenstraat, de Stephensonstraat en de spoorlijnen vanuit het Noordstation, industrieel complex dat grotendeels ca. 1870 werd opgetrokken, in eclectische stijl.
Geschiedenis
De firma Blaton-Aubert werd in 1865 gesticht. Dit bouwbedrijf was oorspronkelijk gespecialiseerd in de fabricage van sierelementen in gewapend cement, met name decors en beeldhouwwerken bestemd voor parken en tuinen. Haar vestiging in de Paviljoenstraat wordt vanaf 1876 geattesteerd: op een plan uit dat jaar staan de hoofdgebouwen van de site, die misschien begin jaren 1870 voor een brouwerij werden gebouwd. Het gaat om twee volumes aan de Paviljoenstraat (A, B), alsook om een groot gebouw dat inspringt t.o.v. de straat (C), met aan zijn noordwestelijke zijde een haaks terugwijkend bijgebouw (D). Tegen de achterzijde van het hoofdgebouw werd tussen 1899 en 1909 een langwerpig gebouw met gevel aan de Stephensonstraat nr. 4a (E) aangebouwd; in dat jaar werd tussen volume A en de spoorlijnen ook een nieuw afsluithek geplaatst in de Paviljoenstraat. Dit hek verleende toegang tot de “beeldenroute”, waar de bezoekers alle beeldhouwwerken konden bekijken die het bedrijf maakte. In 1927 werd een gebouw bestemd voor kantoren (F) opgetrokken op de hoek van de twee straten (Paviljoenstraat nr. 4 - Stephensonstraat nr. 2). Tot slot werden in 1934-1935 twee appartementsgebouwen opgetrokken op nr. 2a en 4 Stephensonstraat, tussen gebouwen F en E.
Beschrijving
De gebouwen die van vóór 1909 dateren (A tot E) hebben gevels in oranjekleurige baksteen versierd met zwartkleurige bakstenen. De banden in zwartkleurige baksteen bakenen de bouwlagen af en vormen doorlopende onderdorpels, de omlijstingen van de muuropeningen en decoratieve motieven op de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en friezenHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. De gevels worden bekroond door tweekleurige bakstenen zaagtandfriezen in verscheidene lagen. KroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). bewaard.
Aan de Paviljoenstraat, twee volumes (A, B) schuin t.o.v. de straat ingeplant, evenwijdig met de spoorweg en de Stephensonstraat. Het linkervolume diende als garage en conciërgewoning, het rechtervolume, aangebouwd tegen de zuidwestelijke hoek van gebouw C, bevatte de kantoren. Ze liggen aan een binnenplaats afgesloten door een omheiningsmuur met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Onderbouwen en benedenverdiepingen van de westelijke gevel van elk volume thans bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen.. Volumes van respectievelijk twee en vier bouwlagen, onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Gevels aan de straatkant van respectievelijk vier en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste blindZonder opening; blind venster, schijnopening.. Dak voorheen opengewerkt met rondbogige dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is..
In het linkervolume, gevel aan de binnenplaats van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste als voorbouw, de volgende elk voorzien van een grote arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. die thans gedeeltelijk is dichtgemetseld. Achtergevel van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), voorheen bedekt met reclameopschriften. Rechterzijgevel van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. muuropeningen op de benedenverdieping. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. vervangen.
In het rechtervolume vormen de gevels aan de straatkant en de binnenplaats een heel scherpe hoek. De eerste gevel wordt geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op de benedenverdieping, de tweede heeft vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) voorzien van brede rondboogvensters. Tegen de linkerflank is een smal en hoger volume aangebouwd, met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. vervangen aan de kant van de straat, bewaard aan de kant van de binnenplaats, het eerste met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met uitwaaierende roedeverdeling op de verdiepingen.
Inspringend t.o.v. de straten, in de asrichting van de binnenplaats, de voormalige werkplaatsen van de vormgieterij (C). Gebouw van twee bouwlagen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Voorgevel met romaanse invloed, met één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) voorzien van een uitspringende rondbogige toegangsportiek onder archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. van bakstenen zaagtand. Op de verdieping, vijf smalle gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder dubbele doorlopende archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Zijgevels van zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), geritmeerd door inspringende steunberen die langs de spoorweg zijn voorzien van grote ankers en van een topstuk met bollen. Brede rondboogvensters. Het dak was vroeger bedekt met pannen, het was opengewerkt met rondbogige dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. en werd bekroond door een klein daklicht onder een standbeeld als topstuk. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met metalen roedeverdeling op de verdieping aan de straatkant bewaard, dat van de zijgevel vervangen, oorspronkelijk met waaiervormig impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak..
In de hoek gevormd door gebouwen B en E aan de spoorweg, volume (D) waarin zich wellicht de machinezaal bevond. Een hoge schoorsteen stond voor de gevel aan de binnenplaats. Gebouw van drie bouwlagen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Gevel aan de spoorweg met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met bewaarde geschilderde opschriften “CIMENTS BETONS” en “ARMAND BLATON”. De gevel aan de binnenplaats is bijna volledig blindZonder opening; blind venster, schijnopening.. Op halve hoogte, twee grote tondi met leeuwenkoppen in cementen haut-reliëf. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met roedeverdeling bewaard op de verdiepingen aan de spoorweg.
Op nr. 4a Stephensonstraat, langwerpig gebouw gebruikt als magazijn (E), ontworpen tussen 1899 en 1909. Gebouw met een inwendige betonstructuur; twee bouwlagen onder plat dak doorbroken door een daklicht onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met houten gebinte. Analoge topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), afgeboord door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Centrale inrijpoort. BlindeZonder opening; blind venster, schijnopening. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de voorgevel. Hoge poort onder katrol op de achtergevel. Poort vooraan en houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met metalen roedeverdeling bewaard.
Op nr. 4 Paviljoenstraat – 2 Stephensonstraat, gebouw uit 1927 bestemd voor kantoren (F). Gevel met invloed van de Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. in oranjekleurige baksteen en met bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. elementen. Hoekgebouw van twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Paviljoenstraat en vier aan de Stephensonstraat, allemaal in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. onder kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., de tweede als toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.. Getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping. Aan de Paviljoenstraat, trapezoïdaal raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. op de verdieping, met roedeverdeling in het onderste gedeelte. Aan de Stephensonstraat, deur geflankeerd door smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Plaat met het opschrift “PIEUX VIBRO”, een herinnering aan de funderingstechniek die de firma Blaton-Aubert ontwikkelde. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... bewaard.
Op de binnenplaats aan de zijkant staan nog enkele cementen beeldhouwwerken (standbeelden, vazen, …) en rocailledecors.
Inschrijving op de bewaarlijst 22.01.1998.
Bronnen
Archieven
GAS/DS 211-4.
GAS/OW Infrastructuur 216.
SAB/OW 38416.
Huis der Kunsten van Schaarbeek/lokaal fonds.
Publicaties en studies
CULOT, M. [red.], Bruxelles hors pentagone. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 35.
Tijdschriften
MERTENS, A., ROZEZ, “Pavillon (rue du)”, Annuaire du Commerce et de l'Industrie de Belgique, Province de Brabant, Bruxelles et sa banlieue, Brussel, Établissements généraux d'imprimerie, 1878.
Kaarten / plannen
BESME, V., Plan d'ensemble pour l'extension et l'embellissement de l'Agglomération bruxelloise, 1866.
Plan de la commune de Schaerbeek 1876, Nationaal Geografisch Instituut.
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1881.Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1893.
Plan de la commune de Schaerbeek 1899.
Websites
Blaton