Woning met kunstenaarsatelier van kunstschilder Jean Gouweloos (1865-1943)
Ierlandstraat 70
Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Paul HANKAR – architect – 1896
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Drie bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Symmetrische bakstenen gevel, momenteel beschilderd, met hardstenen elementen. In centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) smalle deur, waarboven houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op vier consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. in kunstig smeedwerk en onder paviljoendak; daarboven terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. voor glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. en ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.; puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met gebogen hardstenen aandaken. In zijtraveeën op benedenverdiepîng rechts souterrainvenster met middenstijl en versneden latei, waarboven vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.; souterrainvenster links vervangen door garagepoort (1950) en vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. erboven in hoogte met een derde verkleind.
In tweede bouwlaag grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder polychrome rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. met stenen sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van eerste en tweede bouwlaag met lekdrempels met spuwersUitmonding van een goot of waterbekken waarlangs overtollig water wordt afgevoerd. en met elkaar verbonden door een inspringende muurvlak.
In derde bouwlaag smallere venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder gestileerde hardstenen latei, in inspringend muurvlak belijnd met gestileerd kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels.. FriesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met geometrisch metselaartekens op hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.; kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op houten consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; centraal doorbroken door puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. en lateraal afgebakend door geprofileerde hardstenen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering..
Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels bewaard; bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. van tweede bouwlaag met geel glas tussen roeden.
Bewaard smeedwerk met geometrische art-nouveaumotieven.
Interieur: Op benedenverdieping in klein salon eiken lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en ingebouwde kasten met friezenHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). waarop groteskenVersiering, samengesteld uit grillige, fantastische figuren en krullen waarin dier- en mensengedaanten zijn verwerkt. in neo-Vlaamse renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz..
Bescherming 09.10.1997.
Bronnen
GASG/Urb. 649 (1896), 284 (1902), 274 (1906), 161 (1950).
Publicaties en studies
BENEZIT, E., Dictionnaire critique et documentaire des peintres, sculpteurs, dessinateurs et graveurs de tous les temps et de tous les pays par un groupe d'écrivains spécialistes français et étrangers, Librairie Gründ, Paris, 1999, p. 335.
BORSI, F., WIESER, H., Bruxelles capitale de l'Art Nouveau, fr. vert. J.-M. Van der Meerschen, Mark Vokaer éd., Brussel, 1992 (Collection Europe 1900), p. 55.
BURNIAT, P., PUTTEMANS, P., VANDENBREEDEN, J., Moderne architectuur in Brussel. Gids, éd. de l'octogone, Brussel – Louvain-la-Neuve, 2000, p. 148.
DECHAUX, C., de PATOUL, B., KERREMANS, R., et al., Le dictionnaire des peintres belge, du XIVe siècle à nos jours, La Renaissance du Livre, Brussel, 1994, p. 99.
DEMETER, S., GOOSSENS, O., JACQMIN, Y., et al., Architectuur in Sint-Gillis, Dienst Monumenten en landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 1999, p. 28.
Gevrijwaarde monumenten en landschappen, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Mardaga, 1999, p. 99.
VAN SANTVOORT, L., Het 19de-eeuwse kunstenaarsatelier in Brussel (doctoraal proefschrift, sectie Kunstwetenschappen en Archeologie) VUB, Brussel, 1995-1996.