Typologie(ën)

woning

Ontwerper(s)

Adolphe DE BAETSaannemer, architect1890

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme
Neorenaissance

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

1997-2004

id

Urban : 5083
lees meer

Beschrijving

Ensemble van twee vrijwel identieke huizen volgens repeterend schema en in eclectische stijl met polychroom parementGangbaar geveltype in België tussen 1890 en 1914, gekenmerkt door een speelse verwerking van kleurrijke materialen en tal van ornamenten; vaak gevels met een asymmetrische compositie., neo-Vlaamse renaissance-elementen en asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. n.o.v. aannemer Adolphe De Baets, 1890.

Twee bouwlagen. Bakstenen gevel, op nr. 25 afwisselend gebruik van donkere baksteen en zandstenen elementen. Deur onder impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met glas-in-lood. Steekboogvensters met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en stijlen met diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen.; die van benedenverdieping met stenen omlijsting en lekdrempel op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. waartussen neutenfries. In hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. balkons met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., vervangen op nr. 27; bekroond met lichtjes uitkragende trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. met dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is., op nr. 25 rustend op boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen., op nr. 27 op korte lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries).. Met zandsteen omlijste steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. op hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met gefreesde modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst..

Bronnen

Archieven
GASG/DS 2365 (1890).