Typologie(ën)
appartementsgebouw
winkel
loods
winkel
loods
Ontwerper(s)
Félix VAN MEIR – architect – 1922
J. VAN CAMP – architect – 1925
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Art deco
Inventaris(sen)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2019
id
Urban : 39717
Beschrijving
Twee gebouwen opgetrokken i.o.v. een koelbedrijf:
links, gebouw gebruikt als magazijn en woningen, in 1922 ontworpen in
eclectische stijl door architect Félix Van Meir; rechts, koelhuis in art-decostijl,
in 1925 ontworpen door architect J. Van Camp.
De gebouwen werden opgetrokken op een perceel dat schuin naar links liep tot aan de Passerstraat (nr. 46-52), waar de meeste bouwwerken, waaronder een pakruimte, rond 2017 werden gesloopt. In 2012 werd de opslagplaats verbouwd tot woonruimten.
Op nr. 27-29, breed gebouw van vijf bouwlagen, de laatste vóór 1930 toegevoegd ter vervanging van een mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., met hergebruik van de stenen van de derde verdieping. Symmetrische gevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de verdiepingen. Benedenverdieping thans beschilderd, volgens oorspronkelijk ontwerp in hardsteen. Verdiepingen in baksteen versierd met witsteen. Metalen gebinte.
Op de benedenverdieping, vijf arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met doorlopende archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. en pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met onregelmatig uitgesnedenVerdiept aanbrengen, beitelen,… hoeken: winkelpui links, met deur geflankeerd door etalages; private deur en inrijpoort rechts. Op de verdiepingen, centrale travee in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Aan de zijkanten, glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. in de eerste drie bouwlagen, met balkon of Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. met smeedijzeren borstwering met art-decomotief. In de laatste bouwlaag, korfbogenBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. onder doorlopende archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met bakstenen zaagtandfriezen.
Schrijnwerk vervangen.
Binnen, oorspronkelijk, magazijn links, vestibule uitgevend op een centraal vierkant trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Inrijpoort naar een kantoor op de achtergevel. Twee appartementen per verdieping.
Achteraan, achter een binnenplaats, bevond zich vroeger een lang dwarsgelegen gebouw dat dienstdeed als koelruimte in de kelderverdieping, als werkplaats op de benedenverdieping en als magazijn op de verdieping.
Op nr. 25a-25b, breed en lang gebouw van zes bouwlagen en bestaande uit drie tegen elkaar gebouwde volumes met eenzelfde diepte, onder een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met metalen gebinte, het voorste volume met mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., de twee overige met daklicht. Bij de verbouwing tot woningen werd het centrale volume verwijderd, behalve zijn rechteruiteinde, en vervangen door een binnenplaats en terrassen aan de gevels van de volumes voor- en achteraan. Het dak van het overblijvende gedeelte van het centrale volume en het daklicht van het achterste volume zijn gewijzigd.
Aan straatzijde, symmetrische opstand van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de centrale breder. Bakstenen gevel versierd met similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. bepleistering en met witsteen. Laatste bouwlaag behandeld als attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. en bijna volledig bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen..
Op de benedenverdieping, oorspronkelijk, drie spitsboog- of trapeziumvormige arcades en pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. bekleed met faiencetegels. De inrijpoorten werden vroeger door een rolluik afgesloten. Op de verdiepingen, per twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., oorspronkelijk allemaal blindZonder opening; blind venster, schijnopening.. Op de eerste vier verdiepingen, traveeën geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met bakstenen zaagtandfriezen, de centrale opgedeeld door een pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met versierde bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Opstaande bakstenen op de borstweringen. Dak oorspronkelijk met onderschild met zgn. Engelse pannen (tuiles anglaises) en bovenschild van Eternit, thans voorzien van dakramen. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Blinde topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. rechts en vooraan links, die achteraan links thans met drie traveeën met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..
Interieur. Oorspronkelijk, centrale circulatieruimte: kleine wenteltrap en elevator links, twee goederenliften rechts. Vooraan in de kelderverdieping, machinezaal rechts, ruimte voor goederenbehandeling links, verbonden met een tunnel onder de straat die naar het slachthuis leidde. Twee depots achteraan. Benedenverdieping ingenomen door een brede koetsdoorgang die, in de hoek achteraan, leidt naar het perceel aan de kant van de Passerstraat. De doorgang wordt symmetrisch afgeboord door een toonzaal met afgeronde hoek gevolgd door twee kantoorruimten onderbroken door de circulatieruimte. Vier opslagplaatsen op de eerste verdieping.
De gebouwen werden opgetrokken op een perceel dat schuin naar links liep tot aan de Passerstraat (nr. 46-52), waar de meeste bouwwerken, waaronder een pakruimte, rond 2017 werden gesloopt. In 2012 werd de opslagplaats verbouwd tot woonruimten.
Op nr. 27-29, breed gebouw van vijf bouwlagen, de laatste vóór 1930 toegevoegd ter vervanging van een mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., met hergebruik van de stenen van de derde verdieping. Symmetrische gevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de verdiepingen. Benedenverdieping thans beschilderd, volgens oorspronkelijk ontwerp in hardsteen. Verdiepingen in baksteen versierd met witsteen. Metalen gebinte.
Op de benedenverdieping, vijf arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met doorlopende archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. en pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met onregelmatig uitgesnedenVerdiept aanbrengen, beitelen,… hoeken: winkelpui links, met deur geflankeerd door etalages; private deur en inrijpoort rechts. Op de verdiepingen, centrale travee in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Aan de zijkanten, glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. in de eerste drie bouwlagen, met balkon of Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. met smeedijzeren borstwering met art-decomotief. In de laatste bouwlaag, korfbogenBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. onder doorlopende archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met bakstenen zaagtandfriezen.
Schrijnwerk vervangen.
Binnen, oorspronkelijk, magazijn links, vestibule uitgevend op een centraal vierkant trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Inrijpoort naar een kantoor op de achtergevel. Twee appartementen per verdieping.
Achteraan, achter een binnenplaats, bevond zich vroeger een lang dwarsgelegen gebouw dat dienstdeed als koelruimte in de kelderverdieping, als werkplaats op de benedenverdieping en als magazijn op de verdieping.
Op nr. 25a-25b, breed en lang gebouw van zes bouwlagen en bestaande uit drie tegen elkaar gebouwde volumes met eenzelfde diepte, onder een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met metalen gebinte, het voorste volume met mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., de twee overige met daklicht. Bij de verbouwing tot woningen werd het centrale volume verwijderd, behalve zijn rechteruiteinde, en vervangen door een binnenplaats en terrassen aan de gevels van de volumes voor- en achteraan. Het dak van het overblijvende gedeelte van het centrale volume en het daklicht van het achterste volume zijn gewijzigd.
Aan straatzijde, symmetrische opstand van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de centrale breder. Bakstenen gevel versierd met similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. bepleistering en met witsteen. Laatste bouwlaag behandeld als attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. en bijna volledig bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen..
Op de benedenverdieping, oorspronkelijk, drie spitsboog- of trapeziumvormige arcades en pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. bekleed met faiencetegels. De inrijpoorten werden vroeger door een rolluik afgesloten. Op de verdiepingen, per twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., oorspronkelijk allemaal blindZonder opening; blind venster, schijnopening.. Op de eerste vier verdiepingen, traveeën geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met bakstenen zaagtandfriezen, de centrale opgedeeld door een pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met versierde bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Opstaande bakstenen op de borstweringen. Dak oorspronkelijk met onderschild met zgn. Engelse pannen (tuiles anglaises) en bovenschild van Eternit, thans voorzien van dakramen. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Blinde topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. rechts en vooraan links, die achteraan links thans met drie traveeën met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..
Interieur. Oorspronkelijk, centrale circulatieruimte: kleine wenteltrap en elevator links, twee goederenliften rechts. Vooraan in de kelderverdieping, machinezaal rechts, ruimte voor goederenbehandeling links, verbonden met een tunnel onder de straat die naar het slachthuis leidde. Twee depots achteraan. Benedenverdieping ingenomen door een brede koetsdoorgang die, in de hoek achteraan, leidt naar het perceel aan de kant van de Passerstraat. De doorgang wordt symmetrisch afgeboord door een toonzaal met afgeronde hoek gevolgd door twee kantoorruimten onderbroken door de circulatieruimte. Vier opslagplaatsen op de eerste verdieping.
Bronnen
Archieven
GAA/DS 16855 (1922-1925); 25a-25b: 45146 (31.07.1978).
Publicaties en studies
CULOT, M. [red.], Anderlecht 1. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 81.