Typologie(ën)

architectenwoning

Ontwerper(s)

Hector GÉRARDarchitect, landmeter / meetkundig schatter1900

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neogotiek

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016, 2019

id

Urban : 37169
lees meer

Beschrijving

Voormalige persoonlijke woning van architect Hector Gérard, in neogotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. stijl met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers., ontworpen als geheel met nr. 68 (gesloopt), 1900.

Bakstenen gevel met elementen in witsteen en hardsteen. Deur met hoekblokomlijsting waarin fijne zuiltjes zijn ingewerkt, onder een spitsboog met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. in de vorm van een hoofd van een bebaarde man. Daarop rust het met bladwerk versierde lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker. van een veelhoekig torentje; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met verscheidene hardstenen monelenStenen vensterstijl., in de eerste bouwlaag lancetboogvormig. Oorspronkelijk moest het torentje door een hoog uidak worden bekroond. Hoofdtravee behandeld als Brugse travee(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën. onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.. Kruisvensters onder een maaswerkdecor. In de eerste twee bouwlagen, gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. gescheiden door een kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met getraptGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. topstuk. In de stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. zijn fijne colonnettenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. ingewerkt. Smeedijzeren ankers(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief.. Makelaar. Oorspronkelijke schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  met loodstrips; deur met briefpanelen.

Interieur.
Oorspronkelijk neogotischHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. decor. Lange gang naar het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Marmeren mozaïekvloer afgeboord met bloemmotieven; aan de ingang, het opschrift “SALVE”. Plafond met zichtbare imitatiebalken op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met bloemmotief. Achter een spitsboogvormige  arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn., rechthoekig trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met centraal trapgatHet vrije, open gedeelte in een trappenhuis.. Trappaal met kruisbloemvormig topstuk waarop een licht rust. Vooraan, bureau van de architect, met lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en deur met briefpanelen en op de vleugels de werktuigen van de bouwer voorgesteld in rozetvensters. Imposante schoorsteen met hardstenen stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. met colonnetCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. en een houten mantelHouten of natuurstenen bekleding rond de opening of mond van een schouw.. Plafond met decor van balken, de grootste op houten consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met de voorstelling van middeleeuwse figuren: schilder, muzikant, bouwer en tekenaar. In het midden wordt het bureau van de salon gescheiden door beglaasde deuren versierd met banderollen en briefpanelen, een beglazing met loodstrips en deurklinken met pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. en dierenkoppen. Muren met houten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en geprofileerd cassetteplafond met zichtbare balken. Schoorsteen in zwart marmer met zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. in rood marmer.

De tuin van het huis strekt zich uit achter het vroegere nr. 68, dat enkel een binnenplaatsje had.

Bronnen

Archieven
GAA/DS
 8335 (28.12.1900).