Koninklijke Bibliotheek van België
Keizerslaan 2-4
Gerechtsplein 8-9-10
Kunstberg
Typologie(ën)
bibliotheek
Ontwerper(s)
J. GHOBERT – architect – 1939
J. BELLEMANS – architect – 1961-1969
R. DELERS – 1961-1969
Maurice HOUYOUX – architect – 1939-1960
Stijlen
Modern classicisme
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30129
Beschrijving
Instelling opgericht bij K.B. van 1837, na aankoop van
de bibliotheek van K. Van Hultem die werd samengevoegd met de oude “Librije van
Bourgondië” en in 1839 geopend in de gebouwen aan het Museumplein (zie aldaar);
in 1842 versmolten met de stadsbibliotheek.
Huidige gebouwen begrensd door de Keizerslaan en Ruisbroekstraat, met complex programma, dat ruimte biedt aan de onderscheiden lokalen voor de diverse afdelingen - publieksruimte, administratie en stockering -, onder meer de algemene en de tijdschriftenleeszaal, catalogus- en bibliografiezaal, tentoonstellingsruimten en een centraal boekenmagazijn met 91000 strekkende meter rekken over 17 verdiepingen.
Samenstel van meerdere rechthoekige volumes. Opstand aan de Kunstberg gedomineerd door de vooruitspringende middenpartij opgevat als een open galerij met zestien kolossale pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…), een aanpassing van de oorspronkelijke plannen in de laatste fase van uitvoering, voor het behoud in situ van de Sint-Joriskapel. Lagere zijvleugels met strakke ordonnantie van beglaasde en gesloten vlakken, doorlopend in de Keizerslaan en de Ruisbroekstraat. Patio met rondboogarcaden in de westvleugel, tweede binnenplaats met dominerende glaswand in de oostvleugel. Boekenmagazijn aan zuidzijde, de opstand aan de Ruisbroekstraat met rasterstructuur, heden echter ingebouwd.
Herdenkingssteles voor J.L. Van Sina (1889-1914) en M.-R. Sulzberger (1901-1944) bij de inkom.
Huidige gebouwen begrensd door de Keizerslaan en Ruisbroekstraat, met complex programma, dat ruimte biedt aan de onderscheiden lokalen voor de diverse afdelingen - publieksruimte, administratie en stockering -, onder meer de algemene en de tijdschriftenleeszaal, catalogus- en bibliografiezaal, tentoonstellingsruimten en een centraal boekenmagazijn met 91000 strekkende meter rekken over 17 verdiepingen.
Samenstel van meerdere rechthoekige volumes. Opstand aan de Kunstberg gedomineerd door de vooruitspringende middenpartij opgevat als een open galerij met zestien kolossale pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…), een aanpassing van de oorspronkelijke plannen in de laatste fase van uitvoering, voor het behoud in situ van de Sint-Joriskapel. Lagere zijvleugels met strakke ordonnantie van beglaasde en gesloten vlakken, doorlopend in de Keizerslaan en de Ruisbroekstraat. Patio met rondboogarcaden in de westvleugel, tweede binnenplaats met dominerende glaswand in de oostvleugel. Boekenmagazijn aan zuidzijde, de opstand aan de Ruisbroekstraat met rasterstructuur, heden echter ingebouwd.
Herdenkingssteles voor J.L. Van Sina (1889-1914) en M.-R. Sulzberger (1901-1944) bij de inkom.
Bronnen
Publicaties en studies
Albert I Bibliotheekfonds, Verslag aan de regeering over zijn werkzaamheden sedert zijn stichting in 1935, s.l., 1946.
Koninklijke Bibliotheek, Liber Memorialis 1559-1969, Brussel, 1969.
Tijdschriften
VERPOEST L., Tussen Noordstation en Zuidstation, tussen bovenstad en benedenstad: de architectuur van een kruispunt (M & L, 1989, 2, pp. 4-28).