Voormalig atelier Ernest Salu, thans Museum voor Grafkunst en Centrum voor Funeraire Archeologie
Onze-Lieve-Vrouwvoorplein 16
Leopold I-straat 17
Typologie(ën)
woning met kunstenaarsatelier
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1881-1882
Stijlen
Neoclassicisme
Eclectisme
Neorenaissance
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Laken (Archistory - 2016-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016-2017
id
Urban : 36056
Beschrijving
Woning en voormalig
atelier voor grafkunst, waar drie generaties Ernest Salu elkaar van 1872 tot
1983 opvolgden.
Geschiedenis
In 1872 kocht Ernest Salu I een terrein gelegen tussen het kerkhof van Laken en de Leopold I-straat. Vanaf 1874 werkte hij er in een klein atelier. In 1881 diende hij plannen in voor de bouw van een neoclassicistisch huis op nr. 17 van de Leopold I-straat, evenals voor een atelier van twee bouwlagen en een smeedijzeren hek aan het andere uiteinde van het terrein, aan het Onze-Lieve-Vrouwvoorplein (I). In maart 1882 liet Salu een atelier voor marmerbewerking van twee bouwlagen bouwen (II), tegen het atelier dat een jaar eerder was gebouwd, evenals een marmerslijperij (III), loodrecht daarop. In december 1882 werd het atelier uit 1881 aan de kant van het kerkhof voorzien van een bijgebouw (IV) met een kantoor onder een kleine wintertuin. Rond 1901-1905 verrezen een kleine driehoekige galerij (V) die als etalage dienstdeed, links van de ingang aan het voorplein, en een kleine voorbouw op de hoek die als ingang voor hun kantoor diende (VI). In 1912 werd de ruimte tussen het atelier uit 1881 en de achterzijde van de beglaasde galerij ingericht als wintertuin met monumentale ingang (VII); de wintertuin werd later tot aan de achtergevel van de woning uitgebreid, terwijl de bedaking in 1947 door een glazen plafond onder daklicht werd vervangen. Op Leopold I-straat nr. 25 (VIII), een perceel dat met de marmerslijperij in verbinding stond, had Salu een terrein voor gehouwen steen aangelegd; zijn opvolger, Ernest Salu II, liet in 1924 aan de voorzijde daarvan een garage van één bouwlaag bouwen die het jaar daarop met twee verdiepingen met woonvertrekken werd verhoogd. Op de rest van het terrein werd een atelier met metalen gebinte opgetrokken. In 1983 sloot het beeldhouwatelier zijn deuren, na 111 jaar activiteit. Het geheel werd beschermd op 14.05.1992, voordat het in 1994 werd gerestaureerd, met herstel van het dak van de wintertuin. Het atelier is thans de zetel van de vzw Epitaaf en huisvest het Museum voor Grafkunst.
Beschrijving
Woning
Op nr. 17 Leopold I-straat, burgerhuis in neoclassicistische stijl met symmetrische compositie. Jaartal “ANNO / 1881” op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., vergezeld van het monogram “ES”. Benedenverdieping en centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met verdiepte schijnvoegen. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Balkon met gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. gietijzeren borstwering. VensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal. in hetzelfde materiaal op de verdiepingen. Kroonlijst met bewerkte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... ; fijn bewerkte deur met ramen versierd met Amerikaans glas.
Atelier
Aan het voorplein, galerij (V) met portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. in neorenaissancestijl, met twee granieten pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op hardstenen sokkel, met bronzen voet en Korintisch kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., bekroond door een hardstenen entablement met tussen twee consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. het opschrift “MAISON Et. SALU”, in vergulde letters. Boogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met het cijfer “S”, doorbroken door een paneel onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.; rolwerkOrnament in de vorm van in- en uitzwenkende, bandvormige krullen. met de oprichtingsdatum van het atelier, “ANNO 1872”. Galerij met plat dak en daklicht, en grote ramen op de zijkant.
Rechts, smeedijzeren toegangshek met oorspronkelijke zuilvormige gietijzeren rechterstijl.
Toegangsportaal tot de wintertuin (VII) in witte Silezische baksteen en hardsteen, bestaande uit twee pijlers onder een hoog boogvormig topstuk, aangevuld met zuilen in roze graniet met bronskleurige Ionische kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. en voeten. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met platte bekronende tandlijst versierd met knoppenRond of afgeplat bolvormig ornament. op consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. GlasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling. Rechts, muurvak met blindZonder opening; blind venster, schijnopening. vensterLicht- en/of luchtopening in een muur..
Wintertuin onder een stalen en glazen tentdak met lantaarn. Achteraan, achter een stenen balustradeHekwerk van spijlen of balusters., houten trap met smeedijzeren leuning die naar de woning leidt.
Atelier uit 1881 (I), in baksteen, met twee bouwlagen onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Gevel van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) op de benedenverdieping en pilasters op de verdieping. Brede muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel., vroeger open in de eerste bouwlaag, met raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met metalen roedeverdeling op de verdieping (de eerste twee ramen thans blind).
Bijgebouw (IV) van twee bouwlagen, de tweede met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes en beglaasde vlakken met metalen roedeverdeling. Een kleine voorbouw op de hoek (VI), in neorenaissancestijl en opgetrokken in hardsteen en baksteen, leidt naar het bijgebouw. Deur met pilastervormige stijlen met vleugelstukken en entablement onder een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. dat analoog is aan dat van het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). van de galerij. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van keramiektegels. Hoeken versierd met een afwisseling van opliggende en diepliggende diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen..
Atelier uit 1882 (II), in baksteen, met twee bouwlagen onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; raamwerk met metalen roedeverdeling onder doorlopende I-balkIJzeren latei met I-profiel. op de verdieping.
Marmerslijperij (III), in baksteen, met twee bouwlagen onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met steekboogvormige muuropeningen. Ankers. Centrale deur. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met metalen roedeverdeling.
Geschiedenis
In 1872 kocht Ernest Salu I een terrein gelegen tussen het kerkhof van Laken en de Leopold I-straat. Vanaf 1874 werkte hij er in een klein atelier. In 1881 diende hij plannen in voor de bouw van een neoclassicistisch huis op nr. 17 van de Leopold I-straat, evenals voor een atelier van twee bouwlagen en een smeedijzeren hek aan het andere uiteinde van het terrein, aan het Onze-Lieve-Vrouwvoorplein (I). In maart 1882 liet Salu een atelier voor marmerbewerking van twee bouwlagen bouwen (II), tegen het atelier dat een jaar eerder was gebouwd, evenals een marmerslijperij (III), loodrecht daarop. In december 1882 werd het atelier uit 1881 aan de kant van het kerkhof voorzien van een bijgebouw (IV) met een kantoor onder een kleine wintertuin. Rond 1901-1905 verrezen een kleine driehoekige galerij (V) die als etalage dienstdeed, links van de ingang aan het voorplein, en een kleine voorbouw op de hoek die als ingang voor hun kantoor diende (VI). In 1912 werd de ruimte tussen het atelier uit 1881 en de achterzijde van de beglaasde galerij ingericht als wintertuin met monumentale ingang (VII); de wintertuin werd later tot aan de achtergevel van de woning uitgebreid, terwijl de bedaking in 1947 door een glazen plafond onder daklicht werd vervangen. Op Leopold I-straat nr. 25 (VIII), een perceel dat met de marmerslijperij in verbinding stond, had Salu een terrein voor gehouwen steen aangelegd; zijn opvolger, Ernest Salu II, liet in 1924 aan de voorzijde daarvan een garage van één bouwlaag bouwen die het jaar daarop met twee verdiepingen met woonvertrekken werd verhoogd. Op de rest van het terrein werd een atelier met metalen gebinte opgetrokken. In 1983 sloot het beeldhouwatelier zijn deuren, na 111 jaar activiteit. Het geheel werd beschermd op 14.05.1992, voordat het in 1994 werd gerestaureerd, met herstel van het dak van de wintertuin. Het atelier is thans de zetel van de vzw Epitaaf en huisvest het Museum voor Grafkunst.
Beschrijving
Woning
Op nr. 17 Leopold I-straat, burgerhuis in neoclassicistische stijl met symmetrische compositie. Jaartal “ANNO / 1881” op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., vergezeld van het monogram “ES”. Benedenverdieping en centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met verdiepte schijnvoegen. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Balkon met gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. gietijzeren borstwering. VensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal. in hetzelfde materiaal op de verdiepingen. Kroonlijst met bewerkte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... ; fijn bewerkte deur met ramen versierd met Amerikaans glas.
Atelier
Aan het voorplein, galerij (V) met portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. in neorenaissancestijl, met twee granieten pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op hardstenen sokkel, met bronzen voet en Korintisch kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., bekroond door een hardstenen entablement met tussen twee consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. het opschrift “MAISON Et. SALU”, in vergulde letters. Boogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met het cijfer “S”, doorbroken door een paneel onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.; rolwerkOrnament in de vorm van in- en uitzwenkende, bandvormige krullen. met de oprichtingsdatum van het atelier, “ANNO 1872”. Galerij met plat dak en daklicht, en grote ramen op de zijkant.
Rechts, smeedijzeren toegangshek met oorspronkelijke zuilvormige gietijzeren rechterstijl.
Toegangsportaal tot de wintertuin (VII) in witte Silezische baksteen en hardsteen, bestaande uit twee pijlers onder een hoog boogvormig topstuk, aangevuld met zuilen in roze graniet met bronskleurige Ionische kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. en voeten. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met platte bekronende tandlijst versierd met knoppenRond of afgeplat bolvormig ornament. op consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. GlasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling. Rechts, muurvak met blindZonder opening; blind venster, schijnopening. vensterLicht- en/of luchtopening in een muur..
Wintertuin onder een stalen en glazen tentdak met lantaarn. Achteraan, achter een stenen balustradeHekwerk van spijlen of balusters., houten trap met smeedijzeren leuning die naar de woning leidt.
Atelier uit 1881 (I), in baksteen, met twee bouwlagen onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Gevel van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) op de benedenverdieping en pilasters op de verdieping. Brede muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel., vroeger open in de eerste bouwlaag, met raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met metalen roedeverdeling op de verdieping (de eerste twee ramen thans blind).
Bijgebouw (IV) van twee bouwlagen, de tweede met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes en beglaasde vlakken met metalen roedeverdeling. Een kleine voorbouw op de hoek (VI), in neorenaissancestijl en opgetrokken in hardsteen en baksteen, leidt naar het bijgebouw. Deur met pilastervormige stijlen met vleugelstukken en entablement onder een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. dat analoog is aan dat van het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). van de galerij. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van keramiektegels. Hoeken versierd met een afwisseling van opliggende en diepliggende diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen..
Atelier uit 1882 (II), in baksteen, met twee bouwlagen onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; raamwerk met metalen roedeverdeling onder doorlopende I-balkIJzeren latei met I-profiel. op de verdieping.
Marmerslijperij (III), in baksteen, met twee bouwlagen onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met steekboogvormige muuropeningen. Ankers. Centrale deur. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met metalen roedeverdeling.
Bronnen
Archieven
SAB/OW Laken 777 (1874), Laken 3355 (1881), Laken 3454 (1882), Laken 3668 (1915), Laken PV reg. 113 (15.06.1910), 42435 (1934); Leopold I-straat 25: 50513 (1923-1924), 52081 (1925), 54037 (1925).
Publicaties en studies
CELIS, M., VANDENBREEDEN, J., VAN SANTVOORT, L., Omtrent het Onze-Lieve-Vrouwvoorplein in Laken (reeks Monumenten ‘Be’Leven), Gemeentekrediet – Koning Boudewijnstichting, Brussel, 1994, p. 53-65.
CULOT, M. [o.l.v.], Bruxelles Hors Pentagone. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 45.