Voormalige persoonlijke woning van architect Fernand Brunfaut
de Smet de Naeyerlaan 579
Typologie(ën)
architectenwoning
Ontwerper(s)
Fernand BRUNFAUT – architect – 1913
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 35841
Beschrijving
Voormalige persoonlijke woning
van architect Fernand Brunfaut, in eclectische stijl met invloed van de
geometrische art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession., 1913. Dit huis werd gelauwerd in de gevelwedstrijd
die de gemeente voor de jaren 1913-1915 organiseerde. Gesigneerd
rechts van de deur “FERND. BRUNFAUT
/ ARCH.”.
Bakstenen gevel met witstenen en hardstenen elementen. Opstand van drie bouwlagen met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. en traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met verspringende bouwlagen. Lagere benedenverdieping. Muuropeningen onder getande latei, de meeste met een of twee monelenStenen vensterstijl.. Op de hoofdtravee, T-vormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl., trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met dubbel kruisraam, en T-vormige glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met twee monelenStenen vensterstijl. en smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Op de toegangstravee, deur gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan een klein vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. boven de brievenbus, twee kleine gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die een toilet verlichten, en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met respectievelijk twee monelenStenen vensterstijl. en één moneelStenen vensterstijl.. Twee klimmende houten dakkappelen. Houten kroonlijst met kraagstenen en lange, per vier gekoppelde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. aan de zijkant. Schrijnwerk vervangen; volle deur, met getralied raam, wellicht uit het interbellum. Traliewerk van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping en leuningen verwijderd.
Smeedijzeren traliewerk van het voortuintje bewaard.
Op de benedenverdieping, oorspronkelijk, woonkamer vooraan, kantoor van de bedienden (bureau des employés) achter het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., geflankeerd door een keuken. Op de eerste verdieping, twee kamers in enfilade en kantoor achter het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Op de tweede verdieping, slaapkamer vooraan, kamer en keuken achteraan.
Bakstenen gevel met witstenen en hardstenen elementen. Opstand van drie bouwlagen met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. en traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met verspringende bouwlagen. Lagere benedenverdieping. Muuropeningen onder getande latei, de meeste met een of twee monelenStenen vensterstijl.. Op de hoofdtravee, T-vormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl., trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met dubbel kruisraam, en T-vormige glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met twee monelenStenen vensterstijl. en smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Op de toegangstravee, deur gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan een klein vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. boven de brievenbus, twee kleine gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die een toilet verlichten, en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met respectievelijk twee monelenStenen vensterstijl. en één moneelStenen vensterstijl.. Twee klimmende houten dakkappelen. Houten kroonlijst met kraagstenen en lange, per vier gekoppelde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. aan de zijkant. Schrijnwerk vervangen; volle deur, met getralied raam, wellicht uit het interbellum. Traliewerk van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping en leuningen verwijderd.
Smeedijzeren traliewerk van het voortuintje bewaard.
Op de benedenverdieping, oorspronkelijk, woonkamer vooraan, kantoor van de bedienden (bureau des employés) achter het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., geflankeerd door een keuken. Op de eerste verdieping, twee kamers in enfilade en kantoor achter het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Op de tweede verdieping, slaapkamer vooraan, kamer en keuken achteraan.
Bronnen
Archieven
SAB/IP II 684 (1903-1915).
SAB/OW Laken 1694 (1913).
Tijdschriften
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “de Smet-de Naeyer (boulevard)”, 1914.