Typologie(ën)

villa

Ontwerper(s)

Alphonse GROOTHAERTarchitect1923

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme met pittoresk karakter

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 35826
lees meer

Beschrijving

Op de hoek met de Ernest Salustraat, villa in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl met pittoreskCottagestijl (eind 19e tot midden 20e eeuw): Verwijst naar de Engelse ‘cottage’ en is aldus geinspireerd op landelijke architectuur. Gekenmerkt door het decoratief aanwenden van hout in puntgevels, balkons, loggia’s, enz. Pittoreske vormgeving en volumewerking vaak benadrukt in het dakenspel. karakter, n.o.v. architect Alphonse Groothaert, 1923.

Gebouw van twee bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., oorspronkelijk met wolfeindenZadeldak waarvan de nok niet tot de geveleinden doorloopt, maar met korte driehoekige eindschilden (wolfeinden) wordt afgewolfd., evenwijdig aan de Ernest Salustraat, waarop de westelijke topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. uitgeeft. De hoofdgevel is zuidwaarts georiënteerd. Bepleisterde gevels met imitatievoegen, versierd met bakstenen die de omlijstingen van de muuropeningen en banden vormen, alsook met hardstenen elementen. Afgeschuinde sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen.. De meeste muuropeningen zijn rondboogvormigBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. onder een spitsboogvormige  boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam.. Mansardedak aan de zuidkant, met een imposante doorlopende  dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. aan de noordkant; wolfeindenZadeldak waarvan de nok niet tot de geveleinden doorloopt, maar met korte driehoekige eindschilden (wolfeinden) wordt afgewolfd. op de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. verwijderd. Houten kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken.. Schrijnwerk vervangen.
Zuidgevel van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met daartussen de ingang achter een trap, oorspronkelijk met houten leuning. Deze ingang zou volgens oorspronkelijk plan worden overdekt met een houten luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. onder het opschrift “VILLA DES CHRYSANTHÈMES” op een witte steen. Op de benedenverdieping, glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met een houten borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. die oorspronkelijk met een geometrisch motief was versierd. Elke traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zou worden bekroond door een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met wolfsdak, allebei verwijderd en vervangen door de mansarde. In de hoeken, rechthoekige voorbouw van één bouwlaag onder drieledig dak.
Centraal op de noordgevel, voorbouw met een dienstingang die thans wordt voorafgegaan door een bijgebouw uit 1956 (n.o.v. architect Joseph Libert). Op de verdieping, groot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. dat het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlicht. Rechthoekig bijgebouw rechts, onder geleed dak.
Topgevels met één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met schoorsteenkoker, aangevuld met een tot drie kleine venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in de bovenste bouwlagen.
Smeedijzeren traliewerk van het voortuintje bewaard.

Binnen, vestibule die uitgeeft op een groot trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met afgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. vlakken dat, aan de westkant, naar de eetkamer leidt en, aan de oostkant, naar de salon, die in verbinding staat met een kleinere salon. Keuken in de noordwestelijke hoek. Op de verdieping, twee grote slaapkamers vooraan; aan weerszijden van de trap, badkamer (cabinet de bains) en garde-robes afgeboord door een trap die naar de zolderRuimte onder het dak. leidt.

Aan de kant van de Ernest Salustraat, garage van één bouwlaag die tegelijkertijd met de villa door dezelfde architect werd ontworpen.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 53697 (1923), 53818 (1923), 64718 (1956).