Typologie(ën)
historische lift
opslagplaats/loods
opbrengsthuis
gelijkvloers met handelszaak
opslagplaats/loods
opbrengsthuis
gelijkvloers met handelszaak
Ontwerper(s)
Josse VAN KRIEKINGE – architect – 1911-1913
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
- Inventaris van de historische liften (Homegrade - DPC)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016, 2019
id
Urban : 34865
Beschrijving
Opbrengstpand in eclectische stijl, met
commerciële benedenverdieping en magazijn achterin, ontworpen in 1911-1912 door
architect Josse Van Kriekinge voor J. Bartelous & Fils, een firma gespecialiseerd
in leerlooierij, lederwaren en huiden.
In september 1911 tekende de architect plannen voor de rechterhelft van het gebouw, evenals voor een achterliggend magazijn, waarvan het ontwerp echter in oktober van datzelfde jaar werd herzien. In 1912 ontwierp Van Kriekinge het linkerdeel van het gebouw. Tot slot voorzag hij het geheel in 1913 van een attiekverdieping onder plat dak.
Gebogen gebouw op een onregelmatig perceel op een verbreding van de square; gevel met twee vlakken in een stompe hoek. Opstand van zeven bouwlagen, de tweede als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen., de laatste als attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. , onder plat dak. Benedenverdieping en tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. in hardsteen met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren., verdiepingen in baksteen versierd met hardstenen elementen. Elk gevelvlak is symmetrisch; het linker heeft twee gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de verdiepingen, het rechter drie, het centrale breder.
Rechts, toegangsdeur met omlijsting met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief., en inrijpoort (thans met hout bekleed), van elkaar gescheiden door een etalage met geronde hoek die naar de toegangsportiek terugwijkt, onder een metalen ligger met kussenblokken en een kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Links, verbouwde winkelpui; oorspronkelijk, etalages met geronde hoek die naar de centrale portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. terugweken, het geheel eveneens onder ligger.
In de bovenste bouwlagen, muuropeningen met moneel in het linkervlak en op de middentravee van het rechtervlak. Op de verdiepingen, traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., met op de vierde verdieping een deel van de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op twee lange consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. – overblijfselen van de oorspronkelijke staat – bekroond door een bakstenen postament1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. voor de attiekborstwering met metalen traliewerk. Op de eerste twee verdiepingen, doorlopend balkon links, centrale balkons met afnemende breedte rechts; borstweringen op de derde verdieping. Vensters op de vierde verdieping bekroond door een boogvormig houten fronton, toegevoegd in 1913. Alle borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. zijn vervangen.
Toegangsdeur met getraliede ramen bewaard, evenals een deel van het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van het rechtervlak, met roedeverdeling in het onderlicht. Pui met oorspronkelijk raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling.
Interieur. Oorspronkelijk, rechterdeel met één woning per verdieping. Driehoekig trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. vooraan op de linkertravee. Het ontwerp van het linkerdeel voorzag in een uitbreiding van het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., eerst trapezoïdaal dan vijfhoekig, met centrale lift. Deze houten lift, van het merk Waygood Lift, en zijn metalen kooi met smeedijzeren traliewerk zijn bewaard gebleven; beglaasde schachtdeuren met roedeverdeling met ovale medaillonsRonde of ovale cartouche.. Eén appartement per bouwlaag in het linkerdeel. In de attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. moesten links mansardes en rechts een appartement komen.
Achteraan, magazijn van drie bouwlagen onder plat dak met een schilddakvormig daklicht in het midden en zadeldakvormige daklichten aan de zijkanten. Verdiepingen georganiseerd in U-vorm langs een galerij die toegankelijk is via een wenteltrap achteraan, met een centraal eerste trapdeel en tweede dubbel trapdeel met verschillend uitgewerkte stijlen.
In september 1911 tekende de architect plannen voor de rechterhelft van het gebouw, evenals voor een achterliggend magazijn, waarvan het ontwerp echter in oktober van datzelfde jaar werd herzien. In 1912 ontwierp Van Kriekinge het linkerdeel van het gebouw. Tot slot voorzag hij het geheel in 1913 van een attiekverdieping onder plat dak.
Gebogen gebouw op een onregelmatig perceel op een verbreding van de square; gevel met twee vlakken in een stompe hoek. Opstand van zeven bouwlagen, de tweede als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen., de laatste als attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. , onder plat dak. Benedenverdieping en tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. in hardsteen met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren., verdiepingen in baksteen versierd met hardstenen elementen. Elk gevelvlak is symmetrisch; het linker heeft twee gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de verdiepingen, het rechter drie, het centrale breder.
Rechts, toegangsdeur met omlijsting met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief., en inrijpoort (thans met hout bekleed), van elkaar gescheiden door een etalage met geronde hoek die naar de toegangsportiek terugwijkt, onder een metalen ligger met kussenblokken en een kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Links, verbouwde winkelpui; oorspronkelijk, etalages met geronde hoek die naar de centrale portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. terugweken, het geheel eveneens onder ligger.
In de bovenste bouwlagen, muuropeningen met moneel in het linkervlak en op de middentravee van het rechtervlak. Op de verdiepingen, traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., met op de vierde verdieping een deel van de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op twee lange consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. – overblijfselen van de oorspronkelijke staat – bekroond door een bakstenen postament1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. voor de attiekborstwering met metalen traliewerk. Op de eerste twee verdiepingen, doorlopend balkon links, centrale balkons met afnemende breedte rechts; borstweringen op de derde verdieping. Vensters op de vierde verdieping bekroond door een boogvormig houten fronton, toegevoegd in 1913. Alle borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. zijn vervangen.
Toegangsdeur met getraliede ramen bewaard, evenals een deel van het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van het rechtervlak, met roedeverdeling in het onderlicht. Pui met oorspronkelijk raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling.
Interieur. Oorspronkelijk, rechterdeel met één woning per verdieping. Driehoekig trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. vooraan op de linkertravee. Het ontwerp van het linkerdeel voorzag in een uitbreiding van het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., eerst trapezoïdaal dan vijfhoekig, met centrale lift. Deze houten lift, van het merk Waygood Lift, en zijn metalen kooi met smeedijzeren traliewerk zijn bewaard gebleven; beglaasde schachtdeuren met roedeverdeling met ovale medaillonsRonde of ovale cartouche.. Eén appartement per bouwlaag in het linkerdeel. In de attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. moesten links mansardes en rechts een appartement komen.
Achteraan, magazijn van drie bouwlagen onder plat dak met een schilddakvormig daklicht in het midden en zadeldakvormige daklichten aan de zijkanten. Verdiepingen georganiseerd in U-vorm langs een galerij die toegankelijk is via een wenteltrap achteraan, met een centraal eerste trapdeel en tweede dubbel trapdeel met verschillend uitgewerkte stijlen.
Bronnen
Archieven
GAA/DS 13281 (23.01.1912), 13394 (03.05.1912), 13894 (19.08.1913).
Tijdschriften
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Aviation (square de l’)”, 1913.