Typologie(ën)

woning of opbrengsthuis (onbepaald)

Ontwerper(s)

Gaston IDEarchitect1920

INCONNU - ONBEKEND1690-1710

INCONNU - ONBEKEND1800-1850

Juridisch statuut

Beschermd sinds 20 september 2001

Stijlen

Traditionele architectuur
Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 33544
lees meer

Beschrijving

Diephuis met drie bouwlagen en oorspronkelijk tweemaal drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder afgesnuit zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Voorheen vermoedelijk barokke topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. uit eind 17e eeuw, verbouwd tot neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. gevel in de eerste helft van de 19e eeuw; opnieuw aangepast met afgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. n.o.v. architect Gaston Ide, 1920.

Verdiepingen met behouden ordonnantie geritmeerd door kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en op derde bouwlaag. Verdiepte borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Breed klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., spiegels1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en tandlijst. Omlopende verbouwde pui. Vlakke verankerde zijgevel met bewaard sokkelfragment en getraliede kelderopening, verder rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; gewolfde dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Verankerde achtertuitgevel met aandak, drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en luik in top.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 26716 (1920).