Typologie(ën)

opbrengsthuis

Ontwerper(s)

G. HANSOTTE1865

A. VANDERHEGGEN1877

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme
Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 33104
lees meer

Beschrijving

Geheel van twee opbrengshuizen, waarvan één een afgeschuind hoekcomplex in eclectische stijl met neoclassicistische inslag. Oorspronkelijk langgerekt hoekpand met de Visverkopersstraat, toen respectievelijk dertien en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), naar ontwerp van architect G. Hansotte, 1865. Op acht rechtertraveeën na gesloopt en voorzien van een nieuwe hoekpartij en gevel aan de pas aangelegde Arteveldestraat naar ontwerp van architect A. Vanderheggen, 1877.

Drie en een halve bouwlaag en in totaal vijftien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Bepleisterde en beschilderde gevel. Getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met geprofileerde omlijsting en gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. leuning, meestal met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. op de mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst.; doorgetrokken lekdrempels op de tweede bouwlaag. Rijkere stucversiering in de hoektravee en in de Arteveldestraat. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en tandlijst boven bedekte steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. en kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. op imposthoogte. Oorspronkelijk begane grond met winkelpuien en bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen)., bewaard in de vier rechtertraveeën (1865); voorts hoge vensters en restant van het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). (1877) aan de Arteveldestraat.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 19599 (1865), 9071 (1877).