Typologie(ën)

kliniek/hospitaal/ziekenhuis

Ontwerper(s)

Jean-Pierre CLUYSENAARarchitect1845-1855

Paul SAINTENOYarchitect1909-1910

INCONNU - ONBEKEND1904-1905

Paul SAINTENOYarchitect1930-1933

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neoromaans
Neo-Tudor
Eclectisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 31452
lees meer

Beschrijving

Blindengesticht opgericht door de Société Royale de Philantropie met een legaat van baron L.F. de Gendt de Lenglentier (1773-1843), naar ontwerp van architect Jean-Pierre Cluysenaar, in 1845-1855. Oorspronkelijk complex in neo-Tudorstijl, met elementen verwijzend naar de Rundbogenstijl, met capaciteit van 84 bedden, gevormd door een U-vormig hoofdgebouw en afzonderlijk wasserijpaviljoen omringd door een afsluitmuur. Terrein begrensd door Zuidlaan, Aanaardingsstraat en Blaesstraat. Eerste voorontwerp van 1845, aanvankelijk ter vervanging van de blekerij Le Noyer in de Huidevettersstraat, tweede ontwerp van 1847, vereenvoudigd derde ontwerp en definitieve plannen van 1848. Grondwerken aangevat in 1849, eigenlijke bouw in 1852, voltooid en in gebruik genomen in 1855. Toevoeging van een rooklokaal aan de oostzijde in 1904-1905, nieuw toegangshek en portiersloge (gesloopt) in 1909. Toevoegingen naar ontwerp van architect Paul Saintenoy : administratiepaviljoen (gesloopt) en infirmerie aan de oostzijde in 1909-1910; nieuwe wasserij op de hoek Aanaardingsstraat/Blaesstraat in 1930-1933; verhoging van de vroegere infirmerie in 1935-1937. Grondige aanpassing, verhoging en uitbreiding aan zuidzijde naar ontwerp van architect P. Dhaeyer vanaf 1957.

Hoofdgebouw. Sobere architectuur, volledig opgetrokken in baksteen met eerder schaars gebruik van hardsteen voor plint, kordons, omlijstingen en decoratieve elementen. Oorspronkelijk volkomen symmetrische opstand met geaccentueerde middenpartij aan het voorplein ; twee bouwlagen, middenvleugel met negen, zijvleugels met zeven bij drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Horizontale geleding, midden- en hoekpartijen gemarkeerd door ingediepte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Regelmatige registersVensterstrook in een topgevel. van rondboogopeningen in geriemde omlijsting, de bovenvensters verbonden door een geprofileerd kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels.. Typische afgeronde stichtersplaketten. Beëindiging door een uitkragende bogenfries op korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken., kordon en kantelen. Rijker middenrisaliet van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), ingedeeld door geringde colonnetten met acanthuskapiteel, afgewerkt als puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met klimmende bogenfriezen en kantelen, blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. rondboogarcade met zelfde
colonnetten en uurwerk in top. Octogonale klokkentoren met door kordons belijnde basis; alternerend rondbogige galmgaten en blindnissen onder blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. vierpas, gevat in lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). met bogenfries en frontaal; geribte spits, bol en kruis. Bij de verbouwing vanaf 1957 werden de zijvleugels doorgetrokken tot de Zuidlaan en onderling verbonden door een lage vleugel en portiek. Behouden rondbogenordonnantie op begane grond; gewijzigde bovenverdiepingen met bijkomend niveau binnen de oorspronkelijke bouwhoogte, rechthoekige vensters in oplopende omlijstingen, kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Ongewijzigd middenrisaliet met uitzondering van de gekanteelde bekroning. Behouden zijgevels, afgezien van latere aanbouwen : zelfde opstand als aan pleinzijde, zonder omlijstingen; onversierde achtergevel.

Interieur. Oorspronkelijk mannen- en vrouwenafdeling met refter, infirmerie en werkplaats op de benedenverdieping, slaapzalen op de verdiepingen, gescheiden door de behouden centrale kapel. Rechthoekige zaalkerk van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met pseudo-zijbeuken, omlopend tweeledig wandschema gemarkeerd door rondbogen, colonnetten met acanthuskapiteel en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. per registerVensterstrook in een topgevel.; vlakke zoldering met profileringen en rozetten. Oorspronkelijke tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. met ijzeren roeden; aan altaarzijde glas-in-loodvulling (begin 20e eeuw) in de bovenste, glas-in-beton (Blanpain en Massonet, 1971) in de onderste geleding.

Uitbreidingen in aangepaste stijl, met lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries)., bogenfriezen en rondboogopeningen: cf. rookzaal van één bouwlaag, begane grond van de vroegere infirmerie - oorspronkelijk met slechts één bouwlaag -, en wasserij met drie bouwlagen. Verhoging van de vroegere infirmerie, twee verdiepingen + solarium, in modernistische stij : baksteen- en simili-banden, pilasterindeling, balkon en rechthoekige openingen.

Monument voor de filantroop Robert Halot (1873-1931) en gedenkplaten voor Paul de Groux (1907-1939) en voor de Société Coopérative des Charbonniers Bruxellois op de oostelijke binnenplaats.


Bronnen

Archieven
SAB/OW 30410-30411 (1845-1855), 20080 (1904-1905), 16743 (1909-1910), 41259 (1930- 1933), 45745 (1935-1937), 71426 (1957); A.A., 1852, vol. 50, rep. 29-31.

Tijdschriften
MICHIELS J., A propos de la Maison des Aveugles (Les Marolles, 1984, 1, p. 19-24).