Typologie(ën)

school

Ontwerper(s)

J. POELAERTarchitect1849-1851

Pierre Victor JAMAERarchitect1873-1879

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

  • Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
  • Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 31445
lees meer

Beschrijving

Lagere jongens- en meisjesschool, in neoclassicistische stijl, naar ontwerp van Joseph Poelaert, 1849, voltooid in 1851.

Eerste nieuw gebouwde gemeenteschool van de Stad Brussel, bestemd voor 500 jongens en 300 meisjes. Oorspronkelijk paviljoen (met onder meer raadzaal en directeurswoning) met twee bouwlagen, aan weerszij en haaks in V-vorm aansluitende klassenvleugels met één bouwlaag, en portieken1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. respectievelijk van de jongens- (zuid) en de meisjesafdeling (noord) op de hoeken; open speelplaatsen. Uitgebreid met behoud van stijleenheid naar ontwerp van stadsarchitect Pierre Victor Jamaer: voorafgaandelijk project van 1873 voor globale verhoging van de bestaande gebouwen tot twee bouwlagen, drie opeenvolgende voorontwerpen van 1874, definitieve plannen van 1876, uitgevoerd in 1877-1879. Klassenvleugels verlengd tot de de Lenglentierstraat, de middelste verhoogd met een tweede bouwlaag, toevoeging van de zuidelijke klassenvleugel met twee bouwlagen, portieken1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. omgebouwd tot overdekte speelplaatsen. Noordelijke klassenvleugel met een tweede bouwlaag verhoogd in 1904.

Complex met hoofdgevel aan Zuidlaan, zij- en achtergevels respectievelijk aan Nieuwland en de Lenglentierstraat, het geheel bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd. Hoofdgevel met streng symmetrische ordonnantie en doorlopende  horizontale belijning. Centraal paviljoen met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee geledingen. Benedenbouw - in ontwerp met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). - met sokkel en
entablement; centrale toegang in geriemde omlijsting met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., flankerende haast vierkante souterrain- en verdiepte venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Verdiepingen met rechthoekige vensters in geriemde omlijsting met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. onder entablement; beëindiging door architraaf, brede friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met verdiept paneel - in zij- en achtergevels mezzanino, kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en trigliefen waartussen steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel., en blinde attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Zijvleugels met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), doorlopende  sokkel, kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. en entablement, geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; brede rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met metalen roeden en verdiepte borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Hoekportieken - in ontwerp met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). - met rechthoekige centrale toegang in geriemde omlijsting met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. onder
entablement; toegevoegde verdieping met pilasterritmering, haast vierkante venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., entablement en blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Eenvoudige klassenvleugels met twee geledingen, klassieke beëindiging en schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde..
Zijgevel (in Nieuwland) met elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); achtergevel (in de Lenglentierstraat : kopgevels van de drie klassenvleugels verbonden door een afsluitingsmuur. Overal verdiepte bovenvensters en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Overdekte speelplaatsen, respectievelijk polygonaal (noord) en rechthoekige (zuid) met metalen spant.


Bronnen

Archieven
SAB/OW 33080 (1849-1851), 33081 (1873- 1879); A.A., 1849, vol. 46, rep. 248 en 251, 1877, rep. 720, 1879, rep. 916, 1904, rep. 5427; NPP, Q 21.

Publicaties en studies

Commémoration du centenaire des écoles communales N° 6 et 21, Brussel, 1949.
NARJOUX F., Les écoles publiques, Construction en installation, En Belgique et en Hollande, Parijs, 1878, p. 125-127.
Poelaert en zijn tijd, Brussel, 1980, p. 168-171.