Typologie(ën)
winkel
opslagplaats/loods
opbrengsthuis
opslagplaats/loods
opbrengsthuis
Ontwerper(s)
François KIELBAEY – architect – 1910
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 31063
Beschrijving
Monumentaal opbrengsthuis met magazijnen in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. n.o.v.
architect F. Kielbaey, gebouwd in opdracht van textielfabrikant Coster &
Clément, 1910.
Vier bouwlagen en tien ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder pseudomansarde; structuur van ijzeren balkenlagen op gietijzeren kolommen. Gevel van witsteen en hardsteen, oorspronkelijk vanaf een hoge hardstenen sokkel met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Geaccentueerde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren., achtereenvolgens rondboogvenster onder waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. met consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en ijzeren topstuk, getoogd en rechthoekige vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., bekroond door een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en dakvenster, ingewerkt in een vierzijdige koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. met topstuk.
Flankerende gevelpartijen op de eerste twee bouwlagen geritmeerd door kolossale Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., onder een klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en spiegels; brede, ruim beglaasde vensterpartijen, overwegend twee- en drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., met pilasters en op de tweede bouwlaag doorlopende balustraden. Bovenste verdieping opgevat als attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt., met zelfde ritme aangegeven door verdiepte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met guirlande. Links toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met ijzeren vleugeldeur met monogram “C C” en oculus, in bewerkte omlijsting met guirlande, entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en opschrift “COSTER & CLEMENT”. Oorspronkelijke dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met vleugelstukken en fronton vervangen. Sokkel verbouwd tot puien.
Vier bouwlagen en tien ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder pseudomansarde; structuur van ijzeren balkenlagen op gietijzeren kolommen. Gevel van witsteen en hardsteen, oorspronkelijk vanaf een hoge hardstenen sokkel met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Geaccentueerde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren., achtereenvolgens rondboogvenster onder waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. met consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en ijzeren topstuk, getoogd en rechthoekige vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., bekroond door een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en dakvenster, ingewerkt in een vierzijdige koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. met topstuk.
Flankerende gevelpartijen op de eerste twee bouwlagen geritmeerd door kolossale Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., onder een klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en spiegels; brede, ruim beglaasde vensterpartijen, overwegend twee- en drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., met pilasters en op de tweede bouwlaag doorlopende balustraden. Bovenste verdieping opgevat als attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt., met zelfde ritme aangegeven door verdiepte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met guirlande. Links toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met ijzeren vleugeldeur met monogram “C C” en oculus, in bewerkte omlijsting met guirlande, entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en opschrift “COSTER & CLEMENT”. Oorspronkelijke dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met vleugelstukken en fronton vervangen. Sokkel verbouwd tot puien.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 1708 (1910).