Typologie(ën)

woning

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1697

R. VANDERSTAPPENarchitect1942

Statut juridique

Beschermd sinds 24 december 1958

Stijlen

Barok

Inventaris(sen)

  • Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
  • Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30967
lees meer

Beschrijving

Voormalige herberg zogenaamd «St.- Jan de Doper», heden zogenaamd «Huis Schott». Aangekocht door de kunstenaar C.P. Schott in 1942, en samen met een verzameling kunstvoorwerpen aan stad Brussel gelegateerd in 1964; vervolgens museum tot 1979. Overgedragen aan de Koning Boudewijnstichting in 1988.

Diephuis (hoek Villersstraat) met laatbarokke gevel met in- en uitgezwenkte top uit eind 17e eeuw, doch vermoedelijk oudere kern; twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (Vlaamse pannen). Gedecapeerd en aangevuld met deurkozijn, balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en gevelsteenStenen plaat of blok, aangebracht in of op een gevel, met opschrift. «ANNO 1697» in 1942-1943, tijdens renovatie naar ontwerp van architect R. Vanderstappen. Baksteenbouw met schaars gebruik van zandsteen, voornamelijk voor sokkel, waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. en platte banden. Begane grond en verdieping gemarkeerd door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met vereenvoudigd kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., nog doorlopend  in het friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…).. Aangepaste rechthoekige deur en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met zandstenen negblokken en arduinen dorpelsHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel).; balustradeHekwerk van spijlen of balusters. in borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van middentravee. Geveltop van drie geledingen, gemarkeerd door waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. en volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.; bovenste halsvormige geleding met bekronend driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. in jaren 1970 gesloopt en vereenvoudigd wederopgebouwd. DrielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in doorlopende  plattebandomlijsting in eerste geleding : hoger rondboogvenster met sluitsteen en waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. en flankerende rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met neuten en orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief.; via platte banden verbonden met ovale oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen., over tweede en derde geleding. Verankerde zijgevel met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met gedichte of aangepaste kruis- en kloosterkozijnen.

Latere aanbouw van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) Toegevoegde calvarie, arduinen steen met opschrift «P-IHS-M/1687», en wijwatervat. Verankerde achterpuntgevel.
Oudere kelder overkluisd door vier kruisgewelven met platte gordelbogen op centrale, vierkante pijler1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) van zandsteen (16e – 17e eeuw); oorspronkelijke toegang via luik in de sokkel en steektrap; kleinere kelder met tongewelf onder de straat. Bewaarde balkenlagen en dakspant.

Restauratie naar ontwerp van architecten Paul Lievevrouw (Groep Planning) en R. Dumont de Chassart (Lietaert-Noizet-Ter Assatouroff), aangevat in 1989 : reconstructie van gevelbekroning en arduinen kruismonelen, herbepleisteren en deels kaleien van de gevels; nieuwe centrale trapkoker, keldertoegang en annex.


Bronnen

Archieven
SAB/OW 55372 (1942), 55901 (1943). K.I.K., 104871, 8935 A, 29724 A, 68371 A.

Publicaties en studies
C.F.C., Livre blanc n° 4 Bruxelles 1987-1988, p. 89-117.

Tijdschriften
MARTINY V.G., "Une maison particulière rue du Chêne, à Bruxelles" (De Woonstede door de eeuwen heen, 1970, 7, p. 23-26).