Typologie(ën)

opbrengsthuis

Ontwerper(s)

Émile JANLETarchitect1876

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme
Neobarok
Neorenaissance

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30711
lees meer

Beschrijving

Huurhuis met dubbelhuisopstand, in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl met neobarokkeNeobarok (ca 1860-1914): Historiserende architectuur die verwijst naar de barok (17e tot 18e eeuw) en die naar haar vormentaal teruggrijpt door middel van het gebruik van voluut- en klokgevels, kolossale pilasters, zware decoratie (bossage, zware omlijstingen, enz.). inslag, naar ontwerp van architect Emile Janlet van 1876.

Vier bouwlagen + entresol en drie brede traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (leien). MonumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. lijstgevel van natuur-, hardsteen en bepleistering, met symmetrische opbouw gemarkeerd door geaccentueerd middenrisaliet en hoekpilasters, verwant met nr. 78 (zie nr. 78). Twee hoofdverdiepingen geritmeerd door kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten., onder meer samengestelde, Dorische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., afgewerkt met klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met trigliefenVersiering, ontleend aan de Dorische fries, bestaande uit een vooruitspringend, rechthoekig vlak met twee gleuven in het midden en een halve aan elke zijkant; soms kan het aantal gleuven sterk afwijken.. Rechthoekige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met bewerkte borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. ; oplopende rechthoekige drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. aan weerszijden, op beletage met centraal balkon met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. en consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., erboven met doorlopende  balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Bovenste verdieping met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., rondbogige drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en vernieuwde, oorspronkelijke gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. aan weerszijden, en eveneens klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Centrale dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en bolornament, en twee kleinere met booglijst, ingewerkt in attiekbalustradeMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Oorspronkelijk geblokte en beglaasde onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. : rondboogportaal onder tweelichtTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst., geflankeerd door winkelpuien met zij-ingang onder drieledige entresol ; heden verbouwd.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 354 (1876).
A.R., Fonds Janlet, nr. 30 a.