Typologie(ën)

herenhuis

Ontwerper(s)

O. FLANNEAU1907

Louis MONTOYER1780

V. EVRARDarchitect1902

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30688
lees meer

Beschrijving

Hoekpaviljoen (Hertogsstraat), pendant van het tegenover liggende nr. 2, deel uitmakend van de symmetrische huizenrij in classicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. stijl aan de oostzijde van het Park van Brussel, opgetrokken naar een eenheidsontwerp toegeschreven aan architect Barnabé Guimard (zie Hertogsstraat).

Perceel samen met het belendende in 1780 aangekocht door O.-J. L’Esprit en architect-aannemer Louis Montoyer, herenhuis in 1783 in bezit van baron de Tiège; eigendom van de families de Mercy-d’Argenteau, d’Eggen, Van Volxem-Marischal en de Croy in 19e eeuw, Empain in 20e eeuw. Oorspronkelijk halfvrijstaand dubbelhuisGebouw waarvan de kamers geordend zijn langs beide zijden van de centrale toegangsas. op rechthoekige plattegrond, met voorgevel aan de Hertogsstraat; drie bouwlagen en vijf bij vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Noordelijke zijgevel ter hoogte van de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door een aediculamuur of porte flamande en aansluitend ijzeren afsluithek. In 1783 uitgebreid met een lage, aanvankelijk vrijwel blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. voorbouw achter de porte flamande. Aansluitend bijgebouwen op L-vormige plattegrond - cf. de resterende inspringende noordvleugel, eertijds twee bouwlagen en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), achter de voorbouw - waarschijnlijk eveneens terug te voeren tot laatste kwart 18e eeuw. Vermoedelijk in de jaren 1820 ten oosten uitgebreid met stallingen en een koetspoort, doch in 1836 minstens ten dele opnieuw gesloopt. Aanpassing en uitbreiding naar ontwerp van architect W. Janssens van 1852: verplaatsing van de hoofdingang van de voorgevel naar de voorbouw, verlenging van de noordvleugel met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van drie bouwlagen deels over de bestaande constructie, verfraaiing van de bestaande delen van de noordelijke zijgevel - vensteromlijstingen, kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). - en de voorbouw - plintHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., poortentablement, vergrote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., oostgevel, ijzeren hekken -, afbraak van de oostvleugel van de bijgebouwen, bouw van nieuwe stallingen aan oostzijde van de tuin en aanpassing van de koetspoort - ijzeren hek toegevoegd in 1864 -. Inspringend gedeelte van de noordvleugel in 1898 verhoogd met een derde bouwlaag. In 1902, naar ontwerp van architect V. Evrard: uitbreiding van de stallingen aan zuidzijde van de tuin; in 1904: verhoging van de zes hoektraveeënTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. van de oostelijke stallingenvleugel.

Belangrijke bouwcampagne waarvoor bouwaanvragen van 1907, mogelijk naar ontwerp van architect Oscar Flanneau: vernieuwing van de tuingevels, de poortomlijsting van de voorbouw, en het interieur. Pseudomansardedak van de noordvleugel van 1928. Restauratie onder leiding van architecten L. Caron, J. Van Baelen en Y. Van den Branden, in 1986-1988, tot De Warande.

Herenhuis met drie bouwlagen en respectievelijk vijf en dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder gecombineerd zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (leien). BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde lijstgevels met verkleinende ordonnantie, begrensd door geblokte hoekpilasters en belijnd door de sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. waarin rechthoekige keldermonden, de pui- en de houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Voorgevel met geaccentueerde middentravee: gedichte rondboogpoort in brede geprofileerde omlijsting voorzien van een diamantkopsleutel met schijvenEen wiel waarvan de velg een of meer kabels draagt om beweging over te brengen. De aan de lieras bevestigde tractieschijf (of grijpschijf) brengt de kracht van de motor over op de tractiekabels van de liftkooi en het tegengewicht. Het afleidwiel wordt gebruikt om de kabels in lijn met de liftschacht en/of het tegengewicht af te buigen. De keerschijven boven de schacht ondersteunen de tractiekabels wanneer de machinerie beneden is geplaatst.. Erboven rondbogig deurvenster in geriemde omlijsting voorzien van een voluutsleutel met acanthusblad en guirlandeGehouwen of gesneden slinger van bloemen, bladen of vruchten. Als festoen, vaak met linten en opgehangen aan strikken met neerhangende uiteinden. ; balkon op diamantkopconsoles met trigliefenVersiering, ontleend aan de Dorische fries, bestaande uit een vooruitspringend, rechthoekig vlak met twee gleuven in het midden en een halve aan elke zijkant; soms kan het aantal gleuven sterk afwijken. en drop, met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., haast vierkant op de lagere derde bouwlaag, in geriemde omlijsting. Centrale dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met schouderstukken, orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief., sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Noordelijke zijgevel, oorspronkelijk met vlakke blokomlijstingen voor het hoofdgebouw, onversierd voor de inspringende vleugel, door Janssens uitgebouwd tot een symmetrische opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. als voortzetting van de bestaande toestand, met hoekrisalieten en lagere - later verhoogde - middenvleugel. Vensterluiken op de eerste, gesmeed ijzeren leuningen op de derde bouwlaag. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde voorbouw met één bij zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder afgesnuit lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak. (leien). Aediculamuur (west) met sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., geblokte hoekpilasters, paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en neuten, hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met rozettenRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood. en gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Noord- en oostgevel - oorspronkelijk onversierd en geopend door kleine rechthoekige venstertjes, door Jansens aangepast cf. supra - met geblokte hoekpilasters en schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren., gemarkeerd door een bewerkte poortomlijsting met guirlandeGehouwen of gesneden slinger van bloemen, bladen of vruchten. Als festoen, vaak met linten en opgehangen aan strikken met neerhangende uiteinden. , consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.; dito houten vleugeldeur.

Tuingevels in neo-Lodewijk XlV/XV-stijl, gekenmerkt door simili-bekleding, korfboogvensters met masker- of ramskopsleutel en ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., driezijdig perron en ronde traptoren met zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd..

Interieur met rijke aankleding - vestibule en monumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. traphal, gelambriseerde salons in neo-Vlaamse-renaissance- en neorococostijlHistoriserende architectuur die zich vanaf ca. 1910 ontwikkelt. Grijpt terug naar de vormentaal van de bouwkunst van het midden van de 18e eeuw. Gekenmerkt door specifieke rococo-ornamenten (onregelmatige schelpvormen, rocailles, enz.) en de voorliefde voor asymmetrische lijnen. - grotendeels terug te voeren tot de bouwcampagne van 1907; schaarse oorspronkelijke classicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. elementen op beide bovenverdiepingen.

Stallingen. Oostvleugel met twee bouwlagen + mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst. - drie bouwlagen in hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. - en drie + negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. (leien). BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde lijstgevel geritmeerd door rondbogenBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. met poort en segmentbogig bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. op de begane grond, voorts rechthoekige bovenvensters; laadvenster met bewerkte luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. Zuidgevel met aanverwante opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. van zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).


Bronnen

Archieven
SAB/OW 32241, 10340 (1836), 10304 (1852), 10339 (1864, 1898, 1902, 1904, 1907), 35613 (1928).
AR, Kaarten en plannen in handschrift, 520-521.