Typologie(ën)

gelijkvloers met handelszaak
woning

Ontwerper(s)

Antoine MENNESSIERarchitect1876

Juridisch statuut

Beschermd sinds 08 augustus 1988

Stijlen

Eclectisme
Neorenaissance

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30529
lees meer

Beschrijving

Rijhuis in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl, met neo-Italiaanse- en neo-Vlaamse-renaissance-inslag, naar ontwerp van architect Antoine Mennessier van 1876; drie bouwlagen + entresol en twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. (leien).

Rijk geornamenteerde lijstgevel van baksteen, met overvloedig gebruik van natuursteen. Breed rechter risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., gemarkeerd door een balkon met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en zware voluutconsoles boven het vierlicht van de entresol, en kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., onder
entablement, gebroken frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met schelp. linker traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met rechthoekige deur omlijst door Ionische halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt. en een dubbel gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. boven een gebeeldhouwde draak; bekroond door een hooggeplaatste, vijfzijdige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., met jaartal mdccclxxvi (1876) op de bewerkte consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., en rondbooglichten. Voorts gedifferentieerde vensteromlijstingen, met onder meer boogfriezenReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. met schelp- en drielobvulling, flankeerzuilen, colonnettes of pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., en ornamentenNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren. zoals masker- en leeuwenkoppen, palmettenVersiering in de vorm van een palmblad. en cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. ; fraaie ijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Winkelpui van bij oorsprong, heden verbouwd.


Bronnen

Archieven
SAB/OW 20917 (1876).