Typologie(ën)
drukkerij
kantoorgebouw
kantoorgebouw
Ontwerper(s)
P. GOVAERTS – architect – 1876
G. HANO – architect – 1909
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neoclassicisme
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30317
Beschrijving
Belgisch Staatsblad, met heden vrij ruim gebouwencomplex in hoekblok
Leuvenseweg, Parlementsstraat, IJzerenkruistraat.
Nr. 40. Als kantoorgebouw voor het “Belgisch Staatblad” volgens bouwaanvraag van 1876 opgetrokken onder leiding van architect P. Govaerts. Symmetrisch hoekpand met het ertegenover liggende nr. 38 (zie aldaar), met vrijwel identieke gevelopstand en -uitwerking. Entablement in de risalieten, als mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst. in de overige traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gebouw in de jaren 1966-1970 naar ontwerp van architecten G. Pepermans en A. Vanderauwera noordelijk uitgebreid met een drukkerij, hoek Parlementsstraat/IJzerenkruisstraat (afgebroken ca. 2010).
Nr. 42. Eclectisch gebouw met dubbelhuisopstand naar ontwerp van architect G. Hano van 1909, ter plaatse van het vroegere Hôtel du Timbre. Opgetrokken voor de administratieve diensten van Bruggen en Wegen, heden geannexeerd bij het “Belgisch Staatsblad”. Lijstgevel met natuurstenen parementGevel- of muurbekleding., horizontaal geleed door druiplijsten en kordons. Getoogde benedenvensters; rechthoekige drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., op twee middenverdiepingen in brede rechthoekige spaarnis, op bovenste verdieping met deelpilaster. Decor in neo-Lodewijk XVI-stijl, rijker toe gepast in de brede poorttravee cf. het karakteristieke openwerken van het hardstenen balkon, de typische omlijstingen aan deur- en bovenvensters en het bekronende œil-de-bœuf.
Nr. 40. Als kantoorgebouw voor het “Belgisch Staatblad” volgens bouwaanvraag van 1876 opgetrokken onder leiding van architect P. Govaerts. Symmetrisch hoekpand met het ertegenover liggende nr. 38 (zie aldaar), met vrijwel identieke gevelopstand en -uitwerking. Entablement in de risalieten, als mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst. in de overige traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gebouw in de jaren 1966-1970 naar ontwerp van architecten G. Pepermans en A. Vanderauwera noordelijk uitgebreid met een drukkerij, hoek Parlementsstraat/IJzerenkruisstraat (afgebroken ca. 2010).
Nr. 42. Eclectisch gebouw met dubbelhuisopstand naar ontwerp van architect G. Hano van 1909, ter plaatse van het vroegere Hôtel du Timbre. Opgetrokken voor de administratieve diensten van Bruggen en Wegen, heden geannexeerd bij het “Belgisch Staatsblad”. Lijstgevel met natuurstenen parementGevel- of muurbekleding., horizontaal geleed door druiplijsten en kordons. Getoogde benedenvensters; rechthoekige drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., op twee middenverdiepingen in brede rechthoekige spaarnis, op bovenste verdieping met deelpilaster. Decor in neo-Lodewijk XVI-stijl, rijker toe gepast in de brede poorttravee cf. het karakteristieke openwerken van het hardstenen balkon, de typische omlijstingen aan deur- en bovenvensters en het bekronende œil-de-bœuf.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 15011 en 26312 (1876), 87899, 87892 en 87893 (1966-1970), 15127 (1909).