Typologie(ën)

herenhuis

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1781-1782

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

  • Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30113
lees meer

Beschrijving

Herenhuis in classicistische stijl uit laatste kwart 18e eeuw. Onderdeel van het bouwblok tussen de Zinnerstraat en de Wetstraat, waarvan de percelen in 1781 werden aangekocht door architect/meester-metselaar Josse Massion. Herenhuis nochtans naar verluidt gebouwd door de abdij van Dielegem; in 1789 verhuurd aan plateelfabrikant Ch. Kühne, in 1815-1816 en 1818-1824 zogenaamd Hotel Wellington, later onder meer eigendom van de families de Liedekerke, de Ribaucourt, d’Ursel in 19e eeuw, Allard in 20e eeuw.

Dubbelhuis met drie bouwlagen en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. (zink). Ruimer middenpaviljoen in het bouwblok tussen de Zinnerstraat en de Wetstraat. Bepleisterde en beschilderde lijstgevel met verkleinende ordonnantie en geaccentueerde middenas met bekronende dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., begrensd door geblokte hoekpilasters en belijnd door de sokkel waarin rechthoekige keldermonden, de pui- en de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Centrale rondboogpoort in breed gelede omlijsting, voorzien van een sluitsteen met stafwerkOrnament, bestaande uit een pijp-, riet- of koordvormige vulling van cannelures tot op een derde van hun hoogte. en guirlande; bewerkte houten vleugeldeur. Aansluitend balkon, doorlopend in de puilijst, met gegroefde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., (hardsteen), naar ontwerp van architect F. Pauwels van 1865 - vermoedelijk pas uitgevoerd in 1873 -, ter vervanging van een oorspronkelijk houten balkonplaat op kleinere consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met rozettenpatroon. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., beluikt op de begane grond, in geriemde omlijsting. SteigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. met schijfvormige vulling. Afgewolfde dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., slingers en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Hardstenen sokkel uit 1922. Inwendige verbouwing en uitbreiding in 1865-1873 (architect F. Pauwels), 1910 (architect E. Closset en A. Delalieux), 1913 (architect E. Closset), 1949 (architect J. Vermeersch) en 1957 (architect P. Van de Berg).

Interieur.
Laat- of neoclassicistisch ensemble op de eerste, overgebrachte schoorsteenmantel van groene malachiet - geschenk van de Russische tsaar - op de tweede verdieping.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 10310 (1865-1873, 1913), 27821 (1922), 4351 (1910), 58518 (1949), 66387 (1957).