Typologie(ën)

herenhuis

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1781-1782

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30113
lees meer

Beschrijving

Herenhuis in classicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. stijl uit laatste kwart 18e eeuw. Onderdeel van het bouwblok tussen de Zinnerstraat en de Wetstraat, waarvan de percelen in 1781 werden aangekocht door architect/meester-metselaar Josse Massion. Herenhuis nochtans naar verluidt gebouwd door de abdij van Dielegem; in 1789 verhuurd aan plateelfabrikant Ch. Kühne, in 1815-1816 en 1818-1824 zogenaamd Hotel Wellington, later onder meer eigendom van de families de Liedekerke, de Ribaucourt, d’Ursel in 19e eeuw, Allard in 20e eeuw.

DubbelhuisGebouw waarvan de kamers geordend zijn langs beide zijden van de centrale toegangsas. met drie bouwlagen en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. (zink). Ruimer middenpaviljoen in het bouwblok tussen de Zinnerstraat en de Wetstraat. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde lijstgevel met verkleinende ordonnantie en geaccentueerde middenas met bekronende dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., begrensd door geblokte hoekpilasters en belijnd door de sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. waarin rechthoekige keldermonden, de pui- en de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Centrale rondboogpoort in breed gelede omlijsting, voorzien van een sluitsteenSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met stafwerkOrnament, bestaande uit een pijp-, riet- of koordvormige vulling van cannelures tot op een derde van hun hoogte. en guirlandeGehouwen of gesneden slinger van bloemen, bladen of vruchten. Als festoen, vaak met linten en opgehangen aan strikken met neerhangende uiteinden. ; bewerkte houten vleugeldeur. Aansluitend balkon, doorlopend  in de puilijst, met gegroefde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., (hardsteen), naar ontwerp van architect F. Pauwels van 1865 - vermoedelijk pas uitgevoerd in 1873 -, ter vervanging van een oorspronkelijk houten balkonplaat op kleinere consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met rozettenpatroon. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., beluikt op de begane grond, in geriemde omlijsting. SteigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. met schijfvormige vulling. AfgewolfdeZadeldak waarvan de nok niet tot de geveleinden doorloopt, maar met korte driehoekige eindschilden (wolfeinden) wordt afgewolfd. dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., slingers en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Hardstenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. uit 1922. Inwendige verbouwing en uitbreiding in 1865-1873 (architect F. Pauwels), 1910 (architect E. Closset en A. Delalieux), 1913 (architect E. Closset), 1949 (architect J. Vermeersch) en 1957 (architect P. Van de Berg).

Interieur.
Laat- of neoclassicistischArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. ensemble op de eerste, overgebrachte schoorsteenmantelHouten of natuurstenen bekleding rond de opening of mond van een schouw. van groene malachiet - geschenk van de Russische tsaar - op de tweede verdieping.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 10310 (1865-1873, 1913), 27821 (1922), 4351 (1910), 58518 (1949), 66387 (1957).