Caisse Générale de Reports et de Dépôts
Koloniënstraat 1-3-5-7-9-11-13-15-17-19-21
Kanselarijstraat 2-2b
Warandeberg 2-4
Typologie(ën)
bank
Ontwerper(s)
Paul SAINTENOY – architect – 1911
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30058
Beschrijving
Voormalig
bankgebouw, opgetrokken door de Caisse Générale de Reports et
de Dépots, in Beaux-Artsstijl
met Frans classicistische inslag, naar ontwerp van architect Paul Saintenoy.
Boven de hoofdingang in Romeinse cijfers gedateerd 1911. Imposante, vrijstaande
constructie op het driehoekige bouwblok gevormd door de Koloniënstraat, de
Kanselarijstraat en de Warandeberg.
Monumentale gevelopstanden met parementGevel- of muurbekleding. van
natuursteen onder leien bedaking, opgebouwd in functie van het profiel van de
drie omringende straten. Omvat een benedenbouw, over het algemeen met entresol
- bijkomend entresolniveau aan zijde Koloniënstraat/Warandeberg overeenkomstig
het sterke terreinverval -, twee bovenverdiepingen en een pseudo-mansarde; in totaal eenenveertig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verdeeld over de
drie gevelzijden. Karakteristieke accentuering van de hoeken door
respectievelijk driekwartovale, -ronde, en afgeschuinde partijen met hoger
oplopende koepelbekroning, in de beeldassen van de omringende tracé’s. Gevels
geritmeerd door kolossale hoekpilasters met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren., bekroond door medaillons
met monogram "cgr&d" van de
vroegere bank. Hoge, sokkelvormende benedenbouw in afgevlakte bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).;
rondboogopeningen met voluutsleutel en uitstraling in de hoek- en
toegangspartijen. Bovenverdiepingen met kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. in het verlengde
van de geblokte posten van de benedenbouw; balkons met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.,
doorlopend voor het bijkomende entresolniveau en boven de door zuilen geflankeerde
portalen aan de Kanselarijstraat. Verticale superpositie van brede rechthoekige
vensterpartijen met metalen twee- of drielichtindeling, op bewerkte
borstweringen met schijven. Klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en
kroonlijst met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en tandlijst. Opeenvolging van dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met gebogen
fronton, verbonden door een bewerkte attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt., en doorlopend over de
hoekpartijen. Markant ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. van vleugeldeuren, venstertralies en een
afsluithek aan de Kanselarijstraat. Hoofdgevel aan de Koloniënstraat gemarkeerd
door een centrale inkompartij van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met hoekrisalieten,
doorgetrokken in de attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. . Kolossale rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. met kwarthol beloop en
drieledige sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. als hoofdingang, geflankeerd door gebosseerde rechthoekige
poorten en rondboogvensters; spiegels en oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. erboven. Bovenverdiepingen met
Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en doorlopend balkon.
Interieur georganiseerd rond de lokettenhal, opgevat als centrale vide omringd door galerijen.
Interieur georganiseerd rond de lokettenhal, opgevat als centrale vide omringd door galerijen.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 9343 (1911).