Typologie(ën)

kerk/kathedraal/basiliek
orgel

Ontwerper(s)

Albert VAN HUFFELarchitect, schilder1921-1935

Paul ROMEarchitect1921-1970

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Art deco

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2020-2022

id

Urban : 23601
lees meer

Beschrijving


Basiliek in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik., ontworpen door architect Albert Van huffel met de hulp van architect Paul Rome, 1921-1970.

Historiek

In het kader van zijn projecten ter verfraaiing van Brussel nam koning Leopold II zich voor het plateau van Koekelberg te verstedelijken. Al in 1862 stelde Victor Besme, inspecteur-opzichter van de Brusselse buitenwijken, voor de Antwerpselaan door te trekken in de richting van het plateau van Koekelberg. Het koninklijk besluit van 10.08.1864 keurde de realisatie goed van het project dat de Leopold II-laan zou worden. Het doortrekken van de laan was de basis voor een uitgebreid stedenbouwkundig plan om een nieuwe wijk aan te leggen op het plateau van Koekelberg. Voor de aanleg van de Koningswijk in Koekelberg zouden ettelijke ontwerpen worden gemaakt. Op zijn overzichtsplan van 1866 plaatste Victor Besme een Nijverheidspaleis. Het nieuwe plan van aanleg voor het plateau van Koekelberg werd uiteindelijk op 28.07.1880 goedgekeurd. Het omvatte een uitgestrekt park in het verlengde van de Leopold II-laan, met als blikvanger een nationaal pantheon op het hoogste punt. Rond het park lopen mooie gebogen lanen met bebouwing aan één kant; symmetrisch aan weerszijden van het park vormen kaarsrechte straten een visgraatpatroon. Het geheel strekt zich uit over vier gemeenten: Koekelberg, Sint-Jans-Molenbeek, Jette en Ganshoren. De namen van de straten die het park omsluiten, roepen de herinnering op aan het nationale pantheon dat er gepland was: Pantheonlaan en Landsroemlaan. Maar al in 1884 werd dat project afgevoerd.

Nationale Basiliek van het Heilig Hart, ontwerp van Pierre Langerock, Collectie Belfius Bank-Académie royale de Belgique © ARB – urban.brussels.

In 1902 bezocht koning Leopold II de basilique du Sacré-Cœur in Montmartre (Parijs) en besloot hij een religieus gebouw te laten optrekken dat eveneens aan het Heilig Hart gewijd zou zijn. Al in 1903 keurde de paus dat idee goed. Vervolgens werd een nieuwe parochie in het leven geroepen op het grondgebied van vier gemeenten: Koekelberg, Ganshoren, Jette en Sint-Agatha-Berchem. Tegelijk werd een centraal comité opgericht, bestaande uit een technische, een juridische en een financiële afdeling. Het toekomstige eredienstgebouw moest worden opgetrokken op een stuk grond op het plateau van Koekelberg, afgestaan door de naamloze vennootschap Leopold II-wijk. In 1905 tekende architect Pierre Langerock de plannen voor een neogotische kathedraal – een briljant maar peperduur project. Om regelmatig geldmiddelen te kunnen ophalen deed men een beroep op de orde der oblaten van Maria en bouwde men een voorlopige kerk in neogotische stijl (1904-1905). Dat gebouw bestaat nog en maakt deel uit van het Heilig-Hartcollege van Ganshoren. Op 12.10.1905 legde koning Leopold II zelf de eerste steen van de basiliek. Aan de funderingen werd in 1909 begonnen, maar kort nadien overleed de koning. Op de vooravond van de eerste wereldoorlog was alleen de fundering van het koor klaar.

Na de oorlog pookte kardinaal Mercier, die de leiding over de werkzaamheden had overgenomen, de vaderlandsliefde en het geloof op om middelen te vergaren. Het ontwerp-Langerock bleek echter tegen die tijd te duur en voorbijgestreefd. Er werd een wedstrijd uitgeschreven, maar geen enkel ontwerp werd goed genoeg bevonden. Daarop werd architect Albert Van huffel aanbevolen door kardinaal Mercier en Dom Sébastien Braun, monnik in Maredsous. Diens ontwerp voor een basiliek werd in 1921 door het comité goedgekeurd. Wel eiste de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen dat er een maquette zou worden gemaakt. Precies met die maquette won Van huffel in 1925 de grote architectuurprijs op de internationale expo van decoratieve kunst in Parijs – de Exposition Internationale des Arts Décoratifs, waarvan de naam aan de basis ligt van een nieuwe stijl: art deco. Om de werkzaamheden te laten opschieten werd een lening afgesloten. De funderingen werden aangepast met Franki-palen, zodat de bouw van het koor mogelijk werd. De apsis werd in 1935 ingehuldigd en opengesteld voor de eredienst. Twee maand eerder was Albert Van huffel overleden en was zijn rechterhand, ingenieur-architect Paul Rome, hoofdarchitect geworden. Opnieuw werden de werkzaamheden onderbroken, deze keer door de tweede wereldoorlog. Na de vijandelijkheden werd de draad weer opgenomen en nam de staat met zijn eerste toelagen in het kader van de strijd tegen de werkloosheid 46% van het loon van de arbeiders op de werf voor zijn rekening. In 1951 was het hoofdschip van de basiliek af.

Nationale Basiliek van het Heilig Hart, interieur (foto 2023).

De inrichting van de basiliek is bewust sober gehouden. Beelden werden op aanwijzen van Van huffel aangebracht op plaatsen waar ze hun voordeel konden doen met het lichtspel maar zonder het globale plaatje te verstoren. Voor hem was beeldhouwwerk geen versiering maar een onderdeel van de architectuur. De expressionistische beelden zijn van de hand van George Minne en Harry Elstrom. Het liturgisch meubilair in het koor en de apsis werd vervaardigd op basis van tekeningen van Albert Van huffel. De rest van het meubilair is van Paul Rome maar sluit aan bij de algemene lijn die Van huffel tekende, weliswaar aangepast aan de nieuwe tijd, meer bepaald door vereenvoudiging. In zijn geheel biedt het kerkmeubilair dan ook een homogene aanblik. Glas-in-loodramen kwamen er vanaf 1937, naarmate de bouw vorderde en nieuwe giften binnenkwamen. Ze zijn ontworpen door een tiental kunstenaars, onder wie Anto-Carte, Louis-Charles Crespin, Jan Huet, Michel Martens en Jean Slagmuylder, en vervaardigd in verschillende werkplaatsen, waaronder die van Colpaert, Maes en Crickx. In hun geheel maken de glas-in-loodramen een veeleer ongelijksoortige indruk. Albert Van huffel liet geen aanwijzingen na voor het vervaardigen van een coherent geheel van kerkzilver. Sommige stukken zijn specifiek gemaakt voor de altaren van de basiliek, andere werden ter gelegenheid van evenementen geschonken. De kerkschat is dus niet homogeen maar wel uniek in België doordat ze uitsluitend is samengesteld uit werkstukken van de 20ste eeuw.

De basiliek werd uiteindelijk opgeleverd in 1970. Vanaf het einde van de jaren 1990 stelde men vast dat het terracotta afschilferde en barsten begon te vertonen, doordat terracotta en beton verschillend reageren op temperatuurschommelingen. In 2003 werd begonnen met restauratiewerkzaamheden: de voegen werden uitgeslepen en vervangen door soepele voegen om de spanning op het terracotta te verkleinen. De verwarming werd in 2006 vervangen om de temperatuurschommelingen op te vangen.

Luchtfoto van het Elisabethpark en de 'Koningswijk', W. Robberechts © urban.brussels (foto 2006).

Beschrijving

De basiliek staat op een bevoorrechte plaats in de stad. Ze vormt een baken in het stadslandschap, een doordacht concept dat al meegaat sinds inspecteur-opzichter Victor Besme in 1866 het overzichtsplan voor de uitbreiding en verfraaiing van de Brusselse agglomeratie uitwerkte. Het gebouw dat op die plaats moest komen (V. Besme had destijds aan een Nijverheidspaleis in gedachten) vormde toen het orgelpunt van de nieuwe wijk die hij langsheen het kanaal dacht aan te leggen, is onbelemmerd van ver te zien en rechtstreeks met het stadscentrum verbonden via een brede laan.

Traditioneel grondplan
in de vorm van een Latijns kruis. De architect gaf de voorkeur aan de interne organisatie van het gebouw. De gevels vormen dan de uitdrukking van het grondplan en niet omgekeerd. Het circulatieplan is helder en rationeel, met een zeer groot middenschip waarvan alle delen naar het hoofdaltaar gericht zijn, op de kruising met het transept, onder de koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis.. Tien straalkapellen (negen voor de toenmalige provincies, één voor het Belgisch-Congo van toen) bevinden zich aan de uiteinden van de transeptarmen. De basiliek is een "accordeonkerk": de apsis kan afzonderlijk worden gebruikt als parochiekerk, met een eigen altaar (koor van het Heilig Sacrament); het grote schip kan op zich gebruikt worden met het hoofdaltaar (hoofdkoor onder de koepel), maar ook de twee transeptarmen, elk met een zijkapel met een eigen altaar. De zijbeuken van het schip doen dienst als kooromgangen. De koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. is aan de buitenkant bolvormig, terwijl het binnenwelfvlak een veelhoek met 16 ribben is. Dankzij de Franki-palen in de fundering ervan vormt de koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. een volkomen autonome en zelfdragende constructie die zonder de steun van de volumes ernaast kan. De koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. is van gewapend beton, bedekt met koper.

Nationale Basiliek van het Heilig Hart, galerij (foto 2023).

Buitenzijde
Baksteengevel met twee veelhoekige, geribde torens (elk met een koepel) en een fronton bekroond met een mystiek lam (waar nog een Christus in majesteit bij moest komen, maar die is nooit gemaakt). Monumentale ingang (drie poorten), voorafgegaan door een halfronde galerij in natuursteen, waarvan het platte dak als een enorm balkon is uitgevoerd voor openluchtmissen, versierd met beelden van de vier evangelisten (beeldhouwer: Harry Elstrom, 1954-1963). Van huffel had tussen de evangelisten bas-reliëfs en een mozaïek getekend, maar die zijn nooit gerealiseerd. Boven het balkon bevindt zich een grote gevelopening, onderverdeeld in zeven verticale ramen (ingevuld met glas-in-lood) die samen in een boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. zijn gevat.

Schip onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., zijbeuken aan weerszijden onder plat dak. Iedere traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) is voorzien van gevelopeningen die verdeeld zijn in vier verticale ramen. Elke transeptarm, onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., wordt voorafgegaan door een veelhoekige kapel onder halfkoepel en vijf straalkapellen onder kegeldak. Viering van het transept overhuifd door een koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. met lichtkoepeltje, omsloten door een gaanderij, die op haar beurt omkaderd is door een basement dat een balkon vormt waarvan elke hoek geflankeerd wordt door een half in de muur gemetseld veelhoekig torentje, bedoeld opdat de bisschoppen het land in de vier windrichtingen zouden kunnen zegenen. Alle daken zijn bedekt met koper. Kroonlijsten met kalfstanden en in zigzag, geometrische sluitstukken, ribben, die het geheel zijn art-decostijl verlenen.

Achteraan: apsis met ervoor een bronzen kruisbeeld dat in 1947 werd vervaardigd naar het ontwerp van beeldhouwer George Minne. Kruis van gewapend beton. De poorten van ingang 8 zijn bekleed met koper (edelsmid: Henri Joseph Holemans).

Nationale Basiliek van het Heilig Hart, ciborium (foto 2023).

Interieur
Het algemene skelet is van gewapend beton. De gebruikte materialen zijn belvédèrebaksteen en industrieel vervaardigd terracotta. Voor terracotta is gekozen omdat het economisch interessanter, in serie geproduceerd, makkelijk afwasbaar en vuurbestendig is. Baksteen en terracotta doen dienst als verloren bekisting voor het gieten van het beton.

Schip geritmeerd met bundelpijlersSamengestelde pijler bezet met (half)zuilen, pijlers of pilasters die bogen uit verschillende richtingen opvangt. van beton-terracotta onder tongewelf, afwisselend bekleed met baksteen en terracotta. Zijbeuken onder gaanderij. Twee oksalen in terracotta. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en pendentieven van de koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. bekleed met terracotta; binnenwelfvlak in ruw beton gelaten. Aan weerszijden van het transept: monumentale trap in terracotta. Onder de koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis.: ciborium van terracotta met daaronder het hoofdaltaar en erboven vier geknielde engelen en een bronzen kruisbeeld (beeldhouwer Harry Elstrom, 1950-1951); kegeldak bekleed met platen van gehamerd koper (edelsmid Henri Joseph Holemans).

In de apsis: altaar van het Heilig Sacrament uit Algerijns onyx op een sokkel van zwart marmer. Retabel van Pyrenees marmer met daarop het bronzen standbeeld van het Heilig Hart (beeldhouwer George Minne). Het altaar, de kandelaars en de godslamp zijn van de hand Albert Van huffel met het oog op de inhuldiging van de apsis in 1935. De eenvoudiger zijaltaren zijn eveneens van Van huffel. Ook de biechtstoelen die in de muren van de basiliek verwerkt zijn, de sacristie en de wijwatervaten zijn op basis van zijn tekeningen gemaakt.

Het altaar onder het ciborium is dan weer van de hand van Paul Rome en is uiterst sober uitgevoerd in Italiaans wit marmer. Paul Rome was eveneens de ontwerper van de bisschopstroon, uitgevoerd in hetzelfde marmer en bekleed met wit leder, en van de bijzonder eenvoudige altaren in de straalkapellen. Hij ontwierp ook de doopvont, naast de narthex onder de zuidelijke toren.

Nationale Basiliek van het Heilig Hart, glas-in-loodraam boven het doksaal (aanbiddig van het Lam Gods et Laatste oordeel) (foto 2023).

De grote glas-in-loodramen boven het groot oksaal boven de ingang, stellen het Laatste Oordeel en de Aanbidding van het Mystiek Lam voor (Anto-Carte, J. Maes en F. Crickx, 1956). In de apsis gaat het om de Eucharistie (J. Slagmuylder en M. Weemaes, 1949-1956), terwijl de ramen van het hoofdschip het leven van Jezus voorstellen (Anto-Carte, J. Maes en F. Crickx, 1952-1954); die van het triforium beelden de heiligen af (L.C. Crespin, M. Hizette en J. Colpaert, 1954-1959), die van de gaanderijen de acht zaligheden (J. Huet, 1957-1962). Het recentst zijn de glas-in-loodramen van het transept; een ervan stelt koning Boudewijn en koningin Fabiola voor (P. Majerus, 1995).

De basiliek herbergt twee orgels van Joseph Loncke (groot orgel van 1959 en klein orgel van 1965) en een orgel van Genf (1962) dat in 2001 werd aangekocht omdat het groot orgel niet bereikbaar was zolang het terracotta werd gerestaureerd.



Bronnen

Publicaties en studies
VANDENBREEDEN, J., DE PUYDT, R.M., Basiliek/basilique Koekelberg art-decomonument/monument art déco, Brussel/Tielt, Racines/Lannoo, 2005.

RION, P., De basiliek van Koekelberg. Architectuur en hedendaagse geschiedenis, Louvain-la-Neuve, UCL, 1986.

Tijdschriften
"Basilique de Koekelberg", Revue des archéologues et historiens d’art de Louvain, 2000.
OGONOVSZKY, J., "L’Art Déco au service du culte: la Basilique nationale du Sacré-Cœur de Koekelberg, gardienne du trésor de l’orfèvrerie nationale religieuse Art Déco", Les Nouvelles du Patrimoine, nr. 99, januari-februari-maart 2003, pp. 23-25.

Websites

Orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest