Typologie(ën)
kerk/kathedraal/basiliek
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1708-1730
Stijlen
Barok
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 33745
Beschrijving
Kerk in classicerende barokstijl, uit het begin van de
18e eeuw, gelegen aan een pleinvormige verbreding van de
Nieuwstraat. Opgetrokken ter vervanging van een kleinere kerk, die begin 18e
eeuw bij de aanleg van de Nieuwstraat was gebouwd om er een miraculeus
Mariabeeld in onder te brengen.
Eerder bevond zich op deze plaats, te midden van de landerijen in het noordwestelijk deel van de stad, reeds een kapel, «de capelle in de Coolhoven», «Finis Terrae» of «VensterSterre» genaamd, vanwaar de toewijding aan Onze-Lieve-Vrouw van de Finistère van de nieuwe kerk. Verheven tot parochiekerk in 1646, bediend door de Oratorianen van de orde van Philippus Neri. De Finistèrekerk werd tijdens de Franse overheersing gesloten en voor de eredienst heropend in 1804.
Bouw van de huidige kerk aangevat in 1708 met het koor, voortgezet in 1713 met het schip, toegeschreven aan bouwmeester W. De Bruyn en H.-F. Verbruggen, en stopgezet in 1730. Het kerkinterieur en de onderste geleding van de oostgevel zijn dan voltooid. Bovenbouw van de oostgevel en klokkentoren opgetrokken in 1828. Portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). en doksaal aangepast in 1848 voor plaatsing van het orgel. Aanbouw van de kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Goed Succes aan de noordelijke zijbeuk in 1852, voor het gelijknamige Mariabeeld, dat in 1625 uit Aberdeen (Schotland) werd overgebracht naar de Augustijnenkerk te Brussel en in 1814, na omvorming van de Augustijnenkerk tot protestantse tempel, naar de Finistèrekerk. De tegenoverliggende doopkapel en de beide schermgevelsSchijngevel die de achterliggende constructie van een gebouw wil verbergen. dateren vermoedelijk uit dezelfde periode. Oostgevel gerestaureerd in 1963-1968, naar ontwerp van architecten J. Rombaux en A. Renouprez, met gebruik van Massangis; bovendeel - koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. en klokkentoren - na brand wederopgebouwd in 1970. Volledige en grondige restauratie van de kerk, naar ontwerp van architecten M. en P. Mignot van 1983, aangevat in 1988.
![Nieuwstraat, hoek Finisterraestraat, Onze-Lieve-Vrouw van de Finistèrekerk (foto [s.d.]).](/medias/500/buildings/10004076/10004076_A001_M04.jpg)
Driebeukige basilicale kerk met schip van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de middenbeuk beëindigd door een westelijk georiënteerd koor van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met halfronde absis, de zijbeuken door zijkapellen met rechte sluiting ter hoogte van de eerste koortravee.
Portaal in de middenas. Kapel Onze-Lieve - Vrouw van Goed Succes van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aanleunend bij de noordelijke zijbeuk. Doopkapel van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aanleunend bij de eerste zuidelijke zijbeuktravee. Sacristie in de hoek gevormd door het koor en de noordelijke zijbeuk, toegankelijk vanuit het koor en door middel van een beglaasde ijzeren rondbooggalerij (midden 19e eeuw) verbonden met de pastorie (zie Nieuwbrug nr. 45). Koorabsis ingekapseld in de voormalige nieuwe sacristie (zie Adolphe Maxlaan nr. 55).
Oostgevel. SchermgevelSchijngevel die de achterliggende constructie van een gebouw wil verbergen. van zandsteen met twee duidelijk onderscheiden, gedisproportioneerde geledingen, in het midden convex uitgebogen. Onderste geleding met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Vooruitspringend rechthoekige portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). in kwartholle omlijsting onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. met opschrift «laus tua in fines terrae», geflankeerd door Dorische driekwartzuilen. Zijtraveeën met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. boven verdiepte panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. en samengestelde Dorische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Doorlopend entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., trigliefenfries en geprofileerde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., boven het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). bekroond door een driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Bovenste geleding met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), vanaf een met verdiepte panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. versierde basis, geflankeerd door vleugelstukkenZijstuk, veelal in voluutvorm, van een topgevel, dakkapel of dakvenster. en hoektoortsen. Middenpartij in het verlengde van het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule)., versierd met een rechthoekige nisUitsparing in de dikte van een muur, kan rechthoekig zijn of onder een boog, achtervlak kan vlak, segmentvormig, halfrond of gebogen zijn; diepe nis voor standbeeld. waarin sinds 1843 een reliëf van de Heilige Maagd gedragen door engelen. Gebogen zijtraveeën met rechthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur..
Bekronende balustradeHekwerk van spijlen of balusters., doorlopend over de achterliggende bak- en zandstenen torenromp. Achtzijdige koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. en octogonale klokkentoren met galmgaten en uurwerken en helm, met koperbekleding, bekroond met een vergulde sfeer en kruis. Aan weerszijden lage schermgevelsSchijngevel die de achterliggende constructie van een gebouw wil verbergen. van de zijkapellen. Bovenaan ingesnoerd, met rechthoekige deur onder beglaasd spiegelboogvormig bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., waarop entablement en sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.. Eertijds bekroond door beeldengroepen van de Heilige Anna en Maria en Heilige Jozef, heden in het interieur.
Zijgevels van middenbeuk en koor in bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. baksteenbouw, met respectievelijk vijf steek- en drie rondboogvensters ; zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (leien) met afgewolfdeZadeldak waarvan de nok niet tot de geveleinden doorloopt, maar met korte driehoekige eindschilden (wolfeinden) wordt afgewolfd. dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met spits . Zijbeukgevels van baksteen, gedeeltelijk verborgen achter woningen, versterkt door middel van steunberen, waartussen zes steekboogvenstersBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster.; lessenaarsdakenDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Sacristie van baksteen en cement onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. (leien).
![Nieuwstraat, hoek Finisterraestraat ; binnenopname, Onze-Lieve-Vrouw van de Finistèrekerk (foto [s.d.]).](/medias/500/buildings/10004076/10004076_A001_M05.jpg)
Interieur met tweeledige opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur.. Rondboogarcaden op twee rijen van zes zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. met vierkante sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. en composiet kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., de uiterste ingewerkt. Entablement met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en geprononceerde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., doorlopend rond het koor, aldaar achteraan opgevangen door vier composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. BovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. van schip en koor met doorzichtig glas-in-lood, lage venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van zijbeuken, koor en oostgevel met gebrandschilderd glas-in-lood. Overwelving van middenschip, koor en zijbeuken door kruisribgewelven met rondbogige gordels op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; van de koorabsis door een half koepelgewelf met vier ribben. Volledig bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. met overvloedige laatbarokke ornamentatie, in contrast met de klassieke ordonnantie van de oostgevel. Rijk stucdecor met voornamelijk loofwerkVersiering van beeld- en houtsnijwerk in de vorm van bladeren., guirlandesGehouwen of gesneden slinger van bloemen, bladen of vruchten. Als festoen, vaak met linten en opgehangen aan strikken met neerhangende uiteinden. , schelpen en rozettenRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood., uitgespreid over de gehele kerk : in het middenschip in de friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van het entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. en binnenboog- vlakken van de arcaden, op de gordelbogen en rond de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; in het koor op de penantenParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag., panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. en ribben van de absis; in de zijbeuken op de penantenParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag., ter omlijsting van medaillonsRonde of ovale cartouche. met heiligenbuste; in de zijkapellen op pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. van de altaarwand. Heden egaal beschilderd; reconstructie van een polychrome kleurstelling met marmerschildering, op basis van nog aangetroffen sporen, wordt overwogen. Bevloering van zwarte en witte marmer.
Voormalige doopkapel onder koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. met lantaarn1. Bovenste, opengewerkte bekroning van een dakkoepel of toren; schrijlings op nok van een dak gelegen wordt het dakruiter genoemd. - 2. Lichtbron met glazen ruiten.. Kapel van Onze-Lieve -Vrouw van Goed Succes met travee-indeling door de steunberen van de zijbeuken, onder tongewelf met gordelbogen en bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., volledig bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd.
Meubilair
Onze-Lieve-Vrouw verschijnt aan Heilige Philippus Neri (17e eeuw) door C. De Crayer; Elia in de woestijn (17e eeuw); Maaltijd met Emmaüsgangers (begin 18e eeuw); Jezus ondervraagt de schriftgeleerden (begin 18e eeuw); Vermenigvuldiging der broden en vissen (begin 18e eeuw); Bruiloft te Kana (eerste helft 18e eeuw); Jezus verdrijft de kooplieden uit de tempel (eerste helft 18e eeuw); Barmhartige Samaritaan (einde 18e eeuw). Kruiswegstaties (1850-1852) door Ch.-A. Wauters, A. Roberti, F. Houzé, J. Van Severdonck, J.- linker Bonnet, E. Bouillont, Ch. Degroux, E. Leclercq en S.linker Tiberghien.
Houten 0nze-Lieve-Vrouw van Goed Succes (16e eeuw); houten Onze-Lieve-Vrouw van de Finistère (1628); houten Heilige Anna en Maria en Heilige Jozef en Kind (tweede helft 18e eeuw), kopieën naar H. Duquesnoy de Jonge.
Marmeren hoofdaltaar met Onbevlekte Ontvangenis (1853) en noordelijk zij-altaar (1853) door A.J. Leclercq; marmeren zij-altaar (midden 19e eeuw); eiken koorgestoelte met medaillonsRonde of ovale cartouche. met twaalf apostelen in Lodewijk XIV-stijl (begin 18e eeuw), toegeschreven aan J.-B. Van der Haeghen; eiken lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … met ingewerkte deuren, kasten en biechtstoelen in Lodewijk XIV-stijl (begin 18e eeuw) in de zijbeuken; eiken preekstoel (1758) door I. Duray (vader); eiken communiebanken (midden 18e eeuw) afkomstig van de voormalige Augustijnenkerk; eiken broederschapslijsten in Lodewijk XV-stijl (midden 18e eeuw); eiken portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule)., doksaal en orgelkast (1848) met orgel (1848) door H. Loret.
Reeks glasramen (1852-1870) door J.F. en L. Pluys en R. Bems.
Eerder bevond zich op deze plaats, te midden van de landerijen in het noordwestelijk deel van de stad, reeds een kapel, «de capelle in de Coolhoven», «Finis Terrae» of «VensterSterre» genaamd, vanwaar de toewijding aan Onze-Lieve-Vrouw van de Finistère van de nieuwe kerk. Verheven tot parochiekerk in 1646, bediend door de Oratorianen van de orde van Philippus Neri. De Finistèrekerk werd tijdens de Franse overheersing gesloten en voor de eredienst heropend in 1804.
Bouw van de huidige kerk aangevat in 1708 met het koor, voortgezet in 1713 met het schip, toegeschreven aan bouwmeester W. De Bruyn en H.-F. Verbruggen, en stopgezet in 1730. Het kerkinterieur en de onderste geleding van de oostgevel zijn dan voltooid. Bovenbouw van de oostgevel en klokkentoren opgetrokken in 1828. Portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). en doksaal aangepast in 1848 voor plaatsing van het orgel. Aanbouw van de kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Goed Succes aan de noordelijke zijbeuk in 1852, voor het gelijknamige Mariabeeld, dat in 1625 uit Aberdeen (Schotland) werd overgebracht naar de Augustijnenkerk te Brussel en in 1814, na omvorming van de Augustijnenkerk tot protestantse tempel, naar de Finistèrekerk. De tegenoverliggende doopkapel en de beide schermgevelsSchijngevel die de achterliggende constructie van een gebouw wil verbergen. dateren vermoedelijk uit dezelfde periode. Oostgevel gerestaureerd in 1963-1968, naar ontwerp van architecten J. Rombaux en A. Renouprez, met gebruik van Massangis; bovendeel - koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. en klokkentoren - na brand wederopgebouwd in 1970. Volledige en grondige restauratie van de kerk, naar ontwerp van architecten M. en P. Mignot van 1983, aangevat in 1988.
![Nieuwstraat, hoek Finisterraestraat, Onze-Lieve-Vrouw van de Finistèrekerk (foto [s.d.]).](/medias/500/buildings/10004076/10004076_A001_M04.jpg)
Driebeukige basilicale kerk met schip van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de middenbeuk beëindigd door een westelijk georiënteerd koor van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met halfronde absis, de zijbeuken door zijkapellen met rechte sluiting ter hoogte van de eerste koortravee.
Portaal in de middenas. Kapel Onze-Lieve - Vrouw van Goed Succes van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aanleunend bij de noordelijke zijbeuk. Doopkapel van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aanleunend bij de eerste zuidelijke zijbeuktravee. Sacristie in de hoek gevormd door het koor en de noordelijke zijbeuk, toegankelijk vanuit het koor en door middel van een beglaasde ijzeren rondbooggalerij (midden 19e eeuw) verbonden met de pastorie (zie Nieuwbrug nr. 45). Koorabsis ingekapseld in de voormalige nieuwe sacristie (zie Adolphe Maxlaan nr. 55).
Oostgevel. SchermgevelSchijngevel die de achterliggende constructie van een gebouw wil verbergen. van zandsteen met twee duidelijk onderscheiden, gedisproportioneerde geledingen, in het midden convex uitgebogen. Onderste geleding met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Vooruitspringend rechthoekige portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). in kwartholle omlijsting onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. met opschrift «laus tua in fines terrae», geflankeerd door Dorische driekwartzuilen. Zijtraveeën met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. boven verdiepte panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. en samengestelde Dorische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Doorlopend entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., trigliefenfries en geprofileerde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., boven het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). bekroond door een driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Bovenste geleding met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), vanaf een met verdiepte panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. versierde basis, geflankeerd door vleugelstukkenZijstuk, veelal in voluutvorm, van een topgevel, dakkapel of dakvenster. en hoektoortsen. Middenpartij in het verlengde van het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule)., versierd met een rechthoekige nisUitsparing in de dikte van een muur, kan rechthoekig zijn of onder een boog, achtervlak kan vlak, segmentvormig, halfrond of gebogen zijn; diepe nis voor standbeeld. waarin sinds 1843 een reliëf van de Heilige Maagd gedragen door engelen. Gebogen zijtraveeën met rechthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur..
Bekronende balustradeHekwerk van spijlen of balusters., doorlopend over de achterliggende bak- en zandstenen torenromp. Achtzijdige koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. en octogonale klokkentoren met galmgaten en uurwerken en helm, met koperbekleding, bekroond met een vergulde sfeer en kruis. Aan weerszijden lage schermgevelsSchijngevel die de achterliggende constructie van een gebouw wil verbergen. van de zijkapellen. Bovenaan ingesnoerd, met rechthoekige deur onder beglaasd spiegelboogvormig bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., waarop entablement en sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.. Eertijds bekroond door beeldengroepen van de Heilige Anna en Maria en Heilige Jozef, heden in het interieur.
Zijgevels van middenbeuk en koor in bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. baksteenbouw, met respectievelijk vijf steek- en drie rondboogvensters ; zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (leien) met afgewolfdeZadeldak waarvan de nok niet tot de geveleinden doorloopt, maar met korte driehoekige eindschilden (wolfeinden) wordt afgewolfd. dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met spits . Zijbeukgevels van baksteen, gedeeltelijk verborgen achter woningen, versterkt door middel van steunberen, waartussen zes steekboogvenstersBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster.; lessenaarsdakenDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Sacristie van baksteen en cement onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. (leien).
![Nieuwstraat, hoek Finisterraestraat ; binnenopname, Onze-Lieve-Vrouw van de Finistèrekerk (foto [s.d.]).](/medias/500/buildings/10004076/10004076_A001_M05.jpg)
Interieur met tweeledige opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur.. Rondboogarcaden op twee rijen van zes zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. met vierkante sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. en composiet kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., de uiterste ingewerkt. Entablement met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en geprononceerde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., doorlopend rond het koor, aldaar achteraan opgevangen door vier composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. BovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. van schip en koor met doorzichtig glas-in-lood, lage venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van zijbeuken, koor en oostgevel met gebrandschilderd glas-in-lood. Overwelving van middenschip, koor en zijbeuken door kruisribgewelven met rondbogige gordels op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; van de koorabsis door een half koepelgewelf met vier ribben. Volledig bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. met overvloedige laatbarokke ornamentatie, in contrast met de klassieke ordonnantie van de oostgevel. Rijk stucdecor met voornamelijk loofwerkVersiering van beeld- en houtsnijwerk in de vorm van bladeren., guirlandesGehouwen of gesneden slinger van bloemen, bladen of vruchten. Als festoen, vaak met linten en opgehangen aan strikken met neerhangende uiteinden. , schelpen en rozettenRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood., uitgespreid over de gehele kerk : in het middenschip in de friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van het entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. en binnenboog- vlakken van de arcaden, op de gordelbogen en rond de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; in het koor op de penantenParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag., panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. en ribben van de absis; in de zijbeuken op de penantenParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag., ter omlijsting van medaillonsRonde of ovale cartouche. met heiligenbuste; in de zijkapellen op pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. van de altaarwand. Heden egaal beschilderd; reconstructie van een polychrome kleurstelling met marmerschildering, op basis van nog aangetroffen sporen, wordt overwogen. Bevloering van zwarte en witte marmer.
Voormalige doopkapel onder koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. met lantaarn1. Bovenste, opengewerkte bekroning van een dakkoepel of toren; schrijlings op nok van een dak gelegen wordt het dakruiter genoemd. - 2. Lichtbron met glazen ruiten.. Kapel van Onze-Lieve -Vrouw van Goed Succes met travee-indeling door de steunberen van de zijbeuken, onder tongewelf met gordelbogen en bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., volledig bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd.
Meubilair
Onze-Lieve-Vrouw verschijnt aan Heilige Philippus Neri (17e eeuw) door C. De Crayer; Elia in de woestijn (17e eeuw); Maaltijd met Emmaüsgangers (begin 18e eeuw); Jezus ondervraagt de schriftgeleerden (begin 18e eeuw); Vermenigvuldiging der broden en vissen (begin 18e eeuw); Bruiloft te Kana (eerste helft 18e eeuw); Jezus verdrijft de kooplieden uit de tempel (eerste helft 18e eeuw); Barmhartige Samaritaan (einde 18e eeuw). Kruiswegstaties (1850-1852) door Ch.-A. Wauters, A. Roberti, F. Houzé, J. Van Severdonck, J.- linker Bonnet, E. Bouillont, Ch. Degroux, E. Leclercq en S.linker Tiberghien.
Houten 0nze-Lieve-Vrouw van Goed Succes (16e eeuw); houten Onze-Lieve-Vrouw van de Finistère (1628); houten Heilige Anna en Maria en Heilige Jozef en Kind (tweede helft 18e eeuw), kopieën naar H. Duquesnoy de Jonge.
Marmeren hoofdaltaar met Onbevlekte Ontvangenis (1853) en noordelijk zij-altaar (1853) door A.J. Leclercq; marmeren zij-altaar (midden 19e eeuw); eiken koorgestoelte met medaillonsRonde of ovale cartouche. met twaalf apostelen in Lodewijk XIV-stijl (begin 18e eeuw), toegeschreven aan J.-B. Van der Haeghen; eiken lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … met ingewerkte deuren, kasten en biechtstoelen in Lodewijk XIV-stijl (begin 18e eeuw) in de zijbeuken; eiken preekstoel (1758) door I. Duray (vader); eiken communiebanken (midden 18e eeuw) afkomstig van de voormalige Augustijnenkerk; eiken broederschapslijsten in Lodewijk XV-stijl (midden 18e eeuw); eiken portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule)., doksaal en orgelkast (1848) met orgel (1848) door H. Loret.
Reeks glasramen (1852-1870) door J.F. en L. Pluys en R. Bems.
Bronnen
Archieven
Archief K.C.M.L, dossier 3791.
Publicaties en studies
DES MAREZ G, 1979, p. 289-292.