Typologie(ën)
kerk/kathedraal/basiliek
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1708-1730
Stijlen
Barok
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 33745
Beschrijving
Kerk in classicerende barokstijl, uit het begin van de
18e eeuw, gelegen aan een pleinvormige verbreding van de
Nieuwstraat. Opgetrokken ter vervanging van een kleinere kerk, die begin 18e
eeuw bij de aanleg van de Nieuwstraat was gebouwd om er een miraculeus
Mariabeeld in onder te brengen.
Eerder bevond zich op deze plaats, te midden van de landerijen in het noordwestelijk deel van de stad, reeds een kapel, «de capelle in de Coolhoven», «Finis Terrae» of «VensterSterre» genaamd, vanwaar de toewijding aan Onze-Lieve-Vrouw van de Finistère van de nieuwe kerk. Verheven tot parochiekerk in 1646, bediend door de Oratorianen van de orde van Philippus Neri. De Finistèrekerk werd tijdens de Franse overheersing gesloten en voor de eredienst heropend in 1804.
Bouw van de huidige kerk aangevat in 1708 met het koor, voortgezet in 1713 met het schip, toegeschreven aan bouwmeester W. De Bruyn en H.-F. Verbruggen, en stopgezet in 1730. Het kerkinterieur en de onderste geleding van de oostgevel zijn dan voltooid. Bovenbouw van de oostgevel en klokkentoren opgetrokken in 1828. Portaal en doksaal aangepast in 1848 voor plaatsing van het orgel. Aanbouw van de kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Goed Succes aan de noordelijke zijbeuk in 1852, voor het gelijknamige Mariabeeld, dat in 1625 uit Aberdeen (Schotland) werd overgebracht naar de Augustijnenkerk te Brussel en in 1814, na omvorming van de Augustijnenkerk tot protestantse tempel, naar de Finistèrekerk. De tegenoverliggende doopkapel en de beide schermgevels dateren vermoedelijk uit dezelfde periode. Oostgevel gerestaureerd in 1963-1968, naar ontwerp van architecten J. Rombaux en A. Renouprez, met gebruik van Massangis; bovendeel - koepel en klokkentoren - na brand wederopgebouwd in 1970. Volledige en grondige restauratie van de kerk, naar ontwerp van architecten M. en P. Mignot van 1983, aangevat in 1988.
Driebeukige basilicale kerk met schip van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de middenbeuk beëindigd door een westelijk georiënteerd koor van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met halfronde absis, de zijbeuken door zijkapellen met rechte sluiting ter hoogte van de eerste koortravee.
Portaal in de middenas. Kapel Onze-Lieve - Vrouw van Goed Succes van vijf traveeën aanleunend bij de noordelijke zijbeuk. Doopkapel van één travee aanleunend bij de eerste zuidelijke zijbeuktravee. Sacristie in de hoek gevormd door het koor en de noordelijke zijbeuk, toegankelijk vanuit het koor en door middel van een beglaasde ijzeren rondbooggalerij (midden 19e eeuw) verbonden met de pastorie (zie Nieuwbrug nr. 45). Koorabsis ingekapseld in de voormalige nieuwe sacristie (zie Adolphe Maxlaan nr. 55).
Oostgevel. SchermgevelSchijngevel die de achterliggende constructie van een gebouw wil verbergen. van zandsteen met twee duidelijk onderscheiden, gedisproportioneerde geledingen, in het midden convex uitgebogen. Onderste geleding met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Vooruitspringend rechthoekige portaal in kwartholle omlijsting onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en paneel met opschrift «laus tua in fines terrae», geflankeerd door Dorische driekwartzuilen. Zijtraveeën met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. boven verdiepte panelen en samengestelde Dorische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Doorlopend entablement met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., trigliefenfries en geprofileerde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., boven het portaal bekroond door een driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Bovenste geleding met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), vanaf een met verdiepte panelen versierde basis, geflankeerd door vleugelstukken en hoektoortsen. Middenpartij in het verlengde van het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule)., versierd met een rechthoekige nis waarin sinds 1843 een reliëf van de Heilige Maagd gedragen door engelen. Gebogen zijtraveeën met rechthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur..
Bekronende balustradeHekwerk van spijlen of balusters., doorlopend over de achterliggende bak- en zandstenen torenromp. Achtzijdige koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. en octogonale klokkentoren met galmgaten en uurwerken en helm, met koperbekleding, bekroond met een vergulde sfeer en kruis. Aan weerszijden lage schermgevels van de zijkapellen. Bovenaan ingesnoerd, met rechthoekige deur onder beglaasd spiegelboogvormig bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., waarop entablement en sokkel. Eertijds bekroond door beeldengroepen van de Heilige Anna en Maria en Heilige Jozef, heden in het interieur.
Zijgevels van middenbeuk en koor in bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. baksteenbouw, met respectievelijk vijf steek- en drie rondboogvensters ; zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (leien) met afgewolfde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met spits. Zijbeukgevels van baksteen, gedeeltelijk verborgen achter woningen, versterkt door middel van steunberen, waartussen zes steekboogvensters; lessenaarsdakenDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Sacristie van baksteen en cement onder schilddak (leien).
Interieur met tweeledige opstand. Rondboogarcaden op twee rijen van zes zuilen met vierkante sokkel en composiet kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., de uiterste ingewerkt. Entablement met architraaf, friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en geprononceerde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., doorlopend rond het koor, aldaar achteraan opgevangen door vier composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. BovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. van schip en koor met doorzichtig glas-in-lood, lage venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van zijbeuken, koor en oostgevel met gebrandschilderd glas-in-lood. Overwelving van middenschip, koor en zijbeuken door kruisribgewelven met rondbogige gordels op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; van de koorabsis door een half koepelgewelf met vier ribben. Volledig bepleisterd met overvloedige laatbarokke ornamentatie, in contrast met de klassieke ordonnantie van de oostgevel. Rijk stucdecor met voornamelijk loofwerkVersiering van beeld- en houtsnijwerk in de vorm van bladeren., guirlandes, schelpen en rozetten, uitgespreid over de gehele kerk : in het middenschip in de friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van het entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. en binnenboog- vlakken van de arcaden, op de gordelbogen en rond de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; in het koor op de penanten, panelen en ribben van de absis; in de zijbeuken op de penanten, ter omlijsting van medaillonsRonde of ovale cartouche. met heiligenbuste; in de zijkapellen op pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. van de altaarwand. Heden egaal beschilderd; reconstructie van een polychrome kleurstelling met marmerschildering, op basis van nog aangetroffen sporen, wordt overwogen. Bevloering van zwarte en witte marmer.
Voormalige doopkapel onder koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. met lantaarn. Kapel van Onze-Lieve -Vrouw van Goed Succes met travee-indeling door de steunberen van de zijbeuken, onder tongewelf met gordelbogen en bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., volledig bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd.
Meubilair
Onze-Lieve-Vrouw verschijnt aan Heilige Philippus Neri (17e eeuw) door C. De Crayer; Elia in de woestijn (17e eeuw); Maaltijd met Emmaüsgangers (begin 18e eeuw); Jezus ondervraagt de schriftgeleerden (begin 18e eeuw); Vermenigvuldiging der broden en vissen (begin 18e eeuw); Bruiloft te Kana (eerste helft 18e eeuw); Jezus verdrijft de kooplieden uit de tempel (eerste helft 18e eeuw); Barmhartige Samaritaan (einde 18e eeuw). Kruiswegstaties (1850-1852) door Ch.-A. Wauters, A. Roberti, F. Houzé, J. Van Severdonck, J.- linker Bonnet, E. Bouillont, Ch. Degroux, E. Leclercq en S.linker Tiberghien.
Houten 0nze-Lieve-Vrouw van Goed Succes (16e eeuw); houten Onze-Lieve-Vrouw van de Finistère (1628); houten Heilige Anna en Maria en Heilige Jozef en Kind (tweede helft 18e eeuw), kopieën naar H. Duquesnoy de Jonge.
Marmeren hoofdaltaar met Onbevlekte Ontvangenis (1853) en noordelijk zij-altaar (1853) door A.J. Leclercq; marmeren zij-altaar (midden 19e eeuw); eiken koorgestoelte met medaillonsRonde of ovale cartouche. met twaalf apostelen in Lodewijk XIV-stijl (begin 18e eeuw), toegeschreven aan J.-B. Van der Haeghen; eiken lambrisering met ingewerkte deuren, kasten en biechtstoelen in Lodewijk XIV-stijl (begin 18e eeuw) in de zijbeuken; eiken preekstoel (1758) door I. Duray (vader); eiken communiebanken (midden 18e eeuw) afkomstig van de voormalige Augustijnenkerk; eiken broederschapslijsten in Lodewijk XV-stijl (midden 18e eeuw); eiken portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule)., doksaal en orgelkast (1848) met orgel (1848) door H. Loret.
Reeks glasramen (1852-1870) door J.F. en L. Pluys en R. Bems.
Eerder bevond zich op deze plaats, te midden van de landerijen in het noordwestelijk deel van de stad, reeds een kapel, «de capelle in de Coolhoven», «Finis Terrae» of «VensterSterre» genaamd, vanwaar de toewijding aan Onze-Lieve-Vrouw van de Finistère van de nieuwe kerk. Verheven tot parochiekerk in 1646, bediend door de Oratorianen van de orde van Philippus Neri. De Finistèrekerk werd tijdens de Franse overheersing gesloten en voor de eredienst heropend in 1804.
Bouw van de huidige kerk aangevat in 1708 met het koor, voortgezet in 1713 met het schip, toegeschreven aan bouwmeester W. De Bruyn en H.-F. Verbruggen, en stopgezet in 1730. Het kerkinterieur en de onderste geleding van de oostgevel zijn dan voltooid. Bovenbouw van de oostgevel en klokkentoren opgetrokken in 1828. Portaal en doksaal aangepast in 1848 voor plaatsing van het orgel. Aanbouw van de kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Goed Succes aan de noordelijke zijbeuk in 1852, voor het gelijknamige Mariabeeld, dat in 1625 uit Aberdeen (Schotland) werd overgebracht naar de Augustijnenkerk te Brussel en in 1814, na omvorming van de Augustijnenkerk tot protestantse tempel, naar de Finistèrekerk. De tegenoverliggende doopkapel en de beide schermgevels dateren vermoedelijk uit dezelfde periode. Oostgevel gerestaureerd in 1963-1968, naar ontwerp van architecten J. Rombaux en A. Renouprez, met gebruik van Massangis; bovendeel - koepel en klokkentoren - na brand wederopgebouwd in 1970. Volledige en grondige restauratie van de kerk, naar ontwerp van architecten M. en P. Mignot van 1983, aangevat in 1988.
Driebeukige basilicale kerk met schip van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de middenbeuk beëindigd door een westelijk georiënteerd koor van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met halfronde absis, de zijbeuken door zijkapellen met rechte sluiting ter hoogte van de eerste koortravee.
Portaal in de middenas. Kapel Onze-Lieve - Vrouw van Goed Succes van vijf traveeën aanleunend bij de noordelijke zijbeuk. Doopkapel van één travee aanleunend bij de eerste zuidelijke zijbeuktravee. Sacristie in de hoek gevormd door het koor en de noordelijke zijbeuk, toegankelijk vanuit het koor en door middel van een beglaasde ijzeren rondbooggalerij (midden 19e eeuw) verbonden met de pastorie (zie Nieuwbrug nr. 45). Koorabsis ingekapseld in de voormalige nieuwe sacristie (zie Adolphe Maxlaan nr. 55).
Oostgevel. SchermgevelSchijngevel die de achterliggende constructie van een gebouw wil verbergen. van zandsteen met twee duidelijk onderscheiden, gedisproportioneerde geledingen, in het midden convex uitgebogen. Onderste geleding met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Vooruitspringend rechthoekige portaal in kwartholle omlijsting onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en paneel met opschrift «laus tua in fines terrae», geflankeerd door Dorische driekwartzuilen. Zijtraveeën met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. boven verdiepte panelen en samengestelde Dorische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Doorlopend entablement met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., trigliefenfries en geprofileerde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., boven het portaal bekroond door een driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Bovenste geleding met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), vanaf een met verdiepte panelen versierde basis, geflankeerd door vleugelstukken en hoektoortsen. Middenpartij in het verlengde van het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule)., versierd met een rechthoekige nis waarin sinds 1843 een reliëf van de Heilige Maagd gedragen door engelen. Gebogen zijtraveeën met rechthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur..
Bekronende balustradeHekwerk van spijlen of balusters., doorlopend over de achterliggende bak- en zandstenen torenromp. Achtzijdige koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. en octogonale klokkentoren met galmgaten en uurwerken en helm, met koperbekleding, bekroond met een vergulde sfeer en kruis. Aan weerszijden lage schermgevels van de zijkapellen. Bovenaan ingesnoerd, met rechthoekige deur onder beglaasd spiegelboogvormig bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., waarop entablement en sokkel. Eertijds bekroond door beeldengroepen van de Heilige Anna en Maria en Heilige Jozef, heden in het interieur.
Zijgevels van middenbeuk en koor in bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. baksteenbouw, met respectievelijk vijf steek- en drie rondboogvensters ; zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (leien) met afgewolfde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met spits. Zijbeukgevels van baksteen, gedeeltelijk verborgen achter woningen, versterkt door middel van steunberen, waartussen zes steekboogvensters; lessenaarsdakenDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Sacristie van baksteen en cement onder schilddak (leien).
Interieur met tweeledige opstand. Rondboogarcaden op twee rijen van zes zuilen met vierkante sokkel en composiet kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., de uiterste ingewerkt. Entablement met architraaf, friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en geprononceerde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., doorlopend rond het koor, aldaar achteraan opgevangen door vier composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. BovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. van schip en koor met doorzichtig glas-in-lood, lage venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van zijbeuken, koor en oostgevel met gebrandschilderd glas-in-lood. Overwelving van middenschip, koor en zijbeuken door kruisribgewelven met rondbogige gordels op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; van de koorabsis door een half koepelgewelf met vier ribben. Volledig bepleisterd met overvloedige laatbarokke ornamentatie, in contrast met de klassieke ordonnantie van de oostgevel. Rijk stucdecor met voornamelijk loofwerkVersiering van beeld- en houtsnijwerk in de vorm van bladeren., guirlandes, schelpen en rozetten, uitgespreid over de gehele kerk : in het middenschip in de friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van het entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. en binnenboog- vlakken van de arcaden, op de gordelbogen en rond de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; in het koor op de penanten, panelen en ribben van de absis; in de zijbeuken op de penanten, ter omlijsting van medaillonsRonde of ovale cartouche. met heiligenbuste; in de zijkapellen op pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. van de altaarwand. Heden egaal beschilderd; reconstructie van een polychrome kleurstelling met marmerschildering, op basis van nog aangetroffen sporen, wordt overwogen. Bevloering van zwarte en witte marmer.
Voormalige doopkapel onder koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. met lantaarn. Kapel van Onze-Lieve -Vrouw van Goed Succes met travee-indeling door de steunberen van de zijbeuken, onder tongewelf met gordelbogen en bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., volledig bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd.
Meubilair
Onze-Lieve-Vrouw verschijnt aan Heilige Philippus Neri (17e eeuw) door C. De Crayer; Elia in de woestijn (17e eeuw); Maaltijd met Emmaüsgangers (begin 18e eeuw); Jezus ondervraagt de schriftgeleerden (begin 18e eeuw); Vermenigvuldiging der broden en vissen (begin 18e eeuw); Bruiloft te Kana (eerste helft 18e eeuw); Jezus verdrijft de kooplieden uit de tempel (eerste helft 18e eeuw); Barmhartige Samaritaan (einde 18e eeuw). Kruiswegstaties (1850-1852) door Ch.-A. Wauters, A. Roberti, F. Houzé, J. Van Severdonck, J.- linker Bonnet, E. Bouillont, Ch. Degroux, E. Leclercq en S.linker Tiberghien.
Houten 0nze-Lieve-Vrouw van Goed Succes (16e eeuw); houten Onze-Lieve-Vrouw van de Finistère (1628); houten Heilige Anna en Maria en Heilige Jozef en Kind (tweede helft 18e eeuw), kopieën naar H. Duquesnoy de Jonge.
Marmeren hoofdaltaar met Onbevlekte Ontvangenis (1853) en noordelijk zij-altaar (1853) door A.J. Leclercq; marmeren zij-altaar (midden 19e eeuw); eiken koorgestoelte met medaillonsRonde of ovale cartouche. met twaalf apostelen in Lodewijk XIV-stijl (begin 18e eeuw), toegeschreven aan J.-B. Van der Haeghen; eiken lambrisering met ingewerkte deuren, kasten en biechtstoelen in Lodewijk XIV-stijl (begin 18e eeuw) in de zijbeuken; eiken preekstoel (1758) door I. Duray (vader); eiken communiebanken (midden 18e eeuw) afkomstig van de voormalige Augustijnenkerk; eiken broederschapslijsten in Lodewijk XV-stijl (midden 18e eeuw); eiken portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule)., doksaal en orgelkast (1848) met orgel (1848) door H. Loret.
Reeks glasramen (1852-1870) door J.F. en L. Pluys en R. Bems.
Bronnen
Archieven
Archief K.C.M.L, dossier 3791.
Publicaties en studies
DES MAREZ G, 1979, p. 289-292.