Typologie(ën)

burgerwoning

Ontwerper(s)

J. SERVAISarchitect1910

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme
Neogotiek

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2010-2012

id

Urban : 21112
lees meer

Beschrijving

Burgerhuis in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl met neogotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. invloed, n.o.v. architect J. Servais voor eigen rekening, 1910.

Bakstenen gevel met hardstenen elementen. Symmetrische gevel van vier bouwlagen onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Benedenverdieping met drie muuropeningen onder dunne lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt.: een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. geflankeerd door twee deuren, links naar het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., rechts naar de eetkamer. Ervoor bevindt zich een stenen terras beschermd door een drieledige houten luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. Op de tweede verdieping, trapezoïdale houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met schuine balken onder uitspringend drieledig dak; drie geprofileerde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. LuifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bekroond door klein terras voor muuropeningen respectievelijk met drieledig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en drieledige moneelStenen vensterstijl., allebei met dubbele centrale glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat.. PuntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met breed uitstekende en met hout beklede kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., op stenen uitkraging met consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; drieledig dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. Ankers(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  vervangen, behalve het bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. op de benedenverdieping, met hergebruik van originele glas-in-loodramen met geometrische motieven in de eerste twee bouwlagen. SmeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk van de terrassen bewaard, dat van het voortuintje vervangen.

Bronnen

Archieven
GASLW/DS 75/doos 23 (1910).