Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Gustave STRAUVEN – architect – 1900
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Oost (Apeb - 2006-2009)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Huis in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession., n.o.v. architect Gustave Strauven, 1900.
Signatuur op sokkel.
Vier bouwlagen en twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gevel in beige baksteen met banden van verschillende hoogte in rode baksteen, kunstig bewerkte elementen in hardsteen en smeedijzeren elementen in zweepslagstijl die metalen netwerk omsluiten. Sokkel in hardsteen met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. basis en breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen.. Gevel geritmeerd door dunne pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., eindigend in pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. met bekroning in gesculpteerde steen. Meeste muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. of steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster..
In toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. koetspoort onder latei op hoge uitgesnedenVerdiept aanbrengen, beitelen,… kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog.. Verdiepingen inspringend; in tweede en derde bouwlaag loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw., in vierde bouwlaag terras. In tweede bouwlaag boogfriesvormige borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met stenen balustersVaasvormige spijl van een borstwering. en metalen hekwerk. In derde bouwlaag opengewerkte stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. aangevuld met ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw.; muuropening zonder schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... bekroond met houten bovenlichtstructuur met gebogen dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op. en met houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Hoogste verdieping in attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met metalen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Hoofdtravee aan straatzijde met drie symmetrische muuropeningen: groot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. boven getralied souterrainvenster, geflankeerd door een ander vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en door toegangsdeur. DrielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op verdiepingen. Laatstgenoemde asymmetrisch inspringend ten opzichte van rooilijn. Gezien het perceel niet perfect rechthoekig was, liet deze constructie toe om de leefruimten een rechthoekige vorm te geven. In tweede bouwlaag ontstaat door insprong een terras, doorlopend in balkon op vier consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. GlasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. van drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met metalen tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. onder bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met geprofileerde stijl. In derde bouwlaag gewelfd balkon op drie consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. waarvan centrale in metaal, rustend op stijl van onderliggend vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Centrale glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder voorstevenvormige latei. Metalen consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. via metalen element dat doet denken aan een mast van een boot, verbonden met balkon van hoogste bouwlaag, dat dezelfde vorm heeft als balkon van derde bouwlaag. Vierde bouwlaag in vorm van afgeknotte topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met aandaken eindigend in zweepslaglijn. Centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met stenen stijl en metalen tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt.. TopgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. bekroond met opmerkelijke kleine houten loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw., met indrukwekkende voorstevenvormige kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op kunstig bewerkte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. en opengewerkte steen, doorlopend in pijler1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…). Deze loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. moest oorspronkelijk bekroond worden met een koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. en piron.
Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met roedeverdeling. Poort met opmerkelijk kunstig bewerkte vleugels en smeedijzeren elementen.
Voor het interieur ontwierp Strauven een bijzonder grondplan. Het polygonale trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. bevindt zich in de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. tussen twee leefruimten. Het is vanaf de inkomdeur toegankelijk via een gang en geeft tevens uit op de doorgang. Oorspronkelijk zou het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. eindigen op de eerste verdieping onder een bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.; de hogere verdiepingen zouden dan via een eenvoudige rechte trap in de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. toegankelijk zijn. Uiteindelijk werd de polygonale trap doorgetrokken tot de hoogste verdieping. Oorspronkelijk leidde de doorgang naar een grote vierkante binnenplaats, die ter hoogte van het dak overdekt was met een structuur onder daklantaarn; ter hoogte van de eerste verdieping bevond zich hier een trap en een galerij die allebei toegang gaven tot een grote achterbouw met drie bouwlagen. Dit gebouw, dat wellicht ook door Strauven werd ontworpen, fungeerde als magazijn. Aan de binnenplaats en het magazijn grensde rechts een stal en een open binnenplaats.
In het SAB bevindt zich een eerste ontwerp dat Strauven in 1899 tekende. Het heeft een meer traditionele gevel van twee bouwlagen. In de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. is een brede toegangsdeur voorzien, die uitgeeft op een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. dat in haar verlengde ligt. De hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. is hier al wel inspringend. Het ontwerp voorziet een verhoogde benedenverdieping en is bekroond met een eenvoudige topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is., vergelijkbaar met de gevel die de architect ontwierp voor de Saint-Quentinstraat nr. 32 (zie dit nr.).
In de loop van de tijd onderging het geheel talrijke wijzigingen. De stal werd in 1931 verbouwd tot kantoor en de open binnenplaats werd vijf jaar later overdekt. In 1983, toen er dringende restauratiewerken moesten plaatsvinden, schreef Batibouw een wedstrijd uit voor de renovatie. Deze werd gewonnen door de toen nog jonge architect Michel Poulain, die het interieur grondig verbouwde. De achtergevel werd verbouwd in postmodernistische stijl, het magazijn werd vervangen door een klein gebouw in dezelfde stijl en de overdekte binnenplaats werd afgeschaft. De werken waren klaar in 1989.
Beschermd op 08.08.1988.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 25399 (1899-1900), 38289 (1931), 46413 (1936).
Architecture Archive – Sint-Lukasarchief.
Publicaties en studies
BORSI, F., WIESER, H., Bruxelles capitale de l'Art Nouveau, coll. Europe 1900, Franse vertaling J.-M. Van der Meerschen, Marc Vokaer éd., Brussel, 1992, pp. 145-147, 150-151.
Bruxelles, Monuments et Sites classés, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dienst Monumenten en Landschappen, Brussel, 1994, p. 152.
DE PANGE, I., SCHAACK, C., 400 façades étonnantes à Bruxelles, Aparté, Brussel, 2003, p. 210.
DIERKENS-AUBRY, F., VANDENBREEDEN, J., Art nouveau en Belgique. Architecture et Intérieurs, Racine, Brussel, 1991, pp. 76-78.
LOZE, P. en F., Belgique Art Nouveau. De Victor Horta à Antoine Pompe, Eiffel Éditions, Brussel, 1991, pp. 135-138.
MEERS, L., Promenades Art Nouveau à Bruxelles, Racine, Brussel, 1996, pp. 130-131.
VANDENBREEDEN, J., VAN SANTVOORT, L., DE THAILLE, P., et al., Encyclopédie de l'Art nouveau. Tome premier. Le quartier Nord-Est à Bruxelles, CIDEP, Brussel, 1999, pp. 149-151.
Tijdschriften
LEHÉ, I., ‘Gustave Strauven', Maisons d'Hier et d'Aujourd'hui, 57, 1983, pp. 24-35.
Websites
Brussel, stad van architecten - Gustave Strauven