Typologie(ën)
architectenwoning
Ontwerper(s)
Octave VAN RYSSELBERGHE – architect – 1912
Théo VAN RYSSELBERGHE – schilder – 1912
Stijlen
Art nouveau
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2005-2007
id
Urban : 16791
Beschrijving
Burgerwoning in eclectische stijl met art-nouveauinslag, 1912.
Dit huis is een van de laatste ontwerpen van de architect, broer van de neoimpressionistische schilder Théo Van Rysselberghe.
Drie bouwlagen onder hoog mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. De twee gevels zijn verbonden door een ver uitspringende hoektoren waarin zich het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. bevindt. Hij vormt het knooppunt van dit volledig in de hoogte opgevatte huis en is bekroond met een klokvormige topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Het smalle grondplan wordt opgevangen door de hoektoren boven de toegangsdeur en de erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession..
Zijgevel staat vrij en vormt daardoor soort hoekhuis, ondanks twee grote beperkingen: het bijzonder smalle perceel en een blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. achtergevel. Het wordt geflankeerd door een kleine binnenplaats achter een omheiningsmuur.
Gemetselde gevel in grote blokken hardsteen, thans beschilderd.
Vensters in verschillende vormen: langwerpig met afgeschuinde hoeken, rechthoekig, onder korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. of steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster.. Die in hoektoren per drie gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd.; hun schikking verwijst naar de beweging van de trap die ze verlichten. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Interieur
Thans verdeeld in appartementen, maar oorspronkelijke schikking is deels bewaard, net als de houten draaitrap waarvan de behuizing werd gedecoreerd door Théo Van Rysselberghe.
Beschermd op 05.06.1997.
Dit huis is een van de laatste ontwerpen van de architect, broer van de neoimpressionistische schilder Théo Van Rysselberghe.
Drie bouwlagen onder hoog mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. De twee gevels zijn verbonden door een ver uitspringende hoektoren waarin zich het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. bevindt. Hij vormt het knooppunt van dit volledig in de hoogte opgevatte huis en is bekroond met een klokvormige topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Het smalle grondplan wordt opgevangen door de hoektoren boven de toegangsdeur en de erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession..
Zijgevel staat vrij en vormt daardoor soort hoekhuis, ondanks twee grote beperkingen: het bijzonder smalle perceel en een blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. achtergevel. Het wordt geflankeerd door een kleine binnenplaats achter een omheiningsmuur.
Gemetselde gevel in grote blokken hardsteen, thans beschilderd.
Vensters in verschillende vormen: langwerpig met afgeschuinde hoeken, rechthoekig, onder korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. of steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster.. Die in hoektoren per drie gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd.; hun schikking verwijst naar de beweging van de trap die ze verlichten. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Interieur
Thans verdeeld in appartementen, maar oorspronkelijke schikking is deels bewaard, net als de houten draaitrap waarvan de behuizing werd gedecoreerd door Théo Van Rysselberghe.
Beschermd op 05.06.1997.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 206-83.
Publicaties en studies
BORSI, F., WIESER, H., Bruxelles capitale de l'Art Nouveau, Franse vertaling J.-M. Van der Meerschen, 2e éd., Mark Vokaer éd., Brussel, 1992 (Collection Europe 1900), pp. 167-170, 184-192, 377.
CULOT, M., VAN LOO, A., Musée des Archives d'Architecture Moderne, AAM, Brussel, 1986, p. 390.
VAN GOETHEM, Octave Van Rysselberghe …een legende (onuitgeg. verhandeling), Sint-Lukas, 1984, p. 255.
Monument et sites protégés, éd. Mardaga, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 1999, p. 104.
Tijdschriften
STEVENS, J., HENVAUX, E., ‘Octave Van Rysselberghe', A+, 16, 1975, pp. 16-51.
DUMONT, A., ‘Notice sur Octave Van Rysselberghe', Annuaire de l'Académie royal de Belgique [Jaarboek van de Koninklijke Academie van België], 1952, pp. 147-164.
GAE/DS 206-83.
Publicaties en studies
BORSI, F., WIESER, H., Bruxelles capitale de l'Art Nouveau, Franse vertaling J.-M. Van der Meerschen, 2e éd., Mark Vokaer éd., Brussel, 1992 (Collection Europe 1900), pp. 167-170, 184-192, 377.
CULOT, M., VAN LOO, A., Musée des Archives d'Architecture Moderne, AAM, Brussel, 1986, p. 390.
VAN GOETHEM, Octave Van Rysselberghe …een legende (onuitgeg. verhandeling), Sint-Lukas, 1984, p. 255.
Monument et sites protégés, éd. Mardaga, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 1999, p. 104.
Tijdschriften
STEVENS, J., HENVAUX, E., ‘Octave Van Rysselberghe', A+, 16, 1975, pp. 16-51.
DUMONT, A., ‘Notice sur Octave Van Rysselberghe', Annuaire de l'Académie royal de Belgique [Jaarboek van de Koninklijke Academie van België], 1952, pp. 147-164.