Typologie(ën)
villa
Ontwerper(s)
Albert GEENS – architect – 1904
Stijlen
Eclectisme
Neo-Vlaamse renaissance
Art nouveau
Regionalisme
Inventaris(sen)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Zuid (Apeb - 2005-2008)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denk bijvoorbeeld aan het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke landschappen die uit verschillende componenten zijn samengesteld voorkomen.
Onderzoek en redactie
2006-2007
id
Urban : 16152
Beschrijving
Villa in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl met elementen in neo-Vlaamse renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz. en art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession., n.o.v. Tiense arch. Albert Geens, 1904-1906.
Sterk inspringend t.o.v. rooilijn van Franklin Rooseveltlaan, die nog niet was aangelegd toen villa werd gebouwd. Vroeger bereikbaar via Victorialaan, waarvan toen ook 's Heerenhuyslaan deel uitmaakte en die tot aan Terhulpsesteenweg doorliep. Achter terrein loopt langs rand van het bos nog een pad, dat herinnert aan vroeger tracé van laan.
Alphonse Schovaers, opdrachtgever van villa, had tussen 1898 en 1902 in dezelfde laan al vijf villa's van dit type laten bouwen. Met uitzondering van nr. 89A en één villa die begin jaren 1980 werd gesloopt, werden alle andere villa's gesloopt met het oog op wereldtentoonstelling van 1910. Samen met voormalige “Château Solbosch” (zie Franklin Roosevelt nr. 86), eveneens van 1904, is de villa van Albert Geens in Solboschwijk enige gebouw daterend uit bouwfase van voor wereldtentoonstelling van 1910.
Zoals blijkt uit blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. oostelijke muur (kant F. Rooseveltlaan), zou villa tegen tweede, waarschijnlijk nooit ontworpen, villa aanleunen.
Min of meer rechthoekig grondplan, maar complexer gemaakt door meerdere uitbouwen: groot terras voor verhoogde ingang op benedenverdieping; vierkante toren waarin trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., met rest van villa verbonden d.m.v. kwartcirkelvormige toren; zes-, drie- en rechthoekige uitbouwen, enz. In elke gevel andere compositie. Bakstenen gevels met banden van lichte baksteen en hardstenen elementen.

Hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in hardstenen breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen.; muuropeningen met getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. bakstenen omlijsting. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in meerdere opmerkelijke vormen door spel van stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. en tussendorpelsStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt.: kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld., halfronde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. onder hoefijzerboogBoog die meer dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een hoefijzer., enz. Daken en bekroningen volgen diverse uitbouwen en dragen bij tot complexiteit van geheel: voorbouwen bekroond met tentdakenDak met vier dakvlakken die in één punt samenkomen (tentdak); onttopt tot een vierzijdig plat dak vormt het een paviljoendak. en trapgevelsGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.. Houten kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op japoniserende korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken. (voorbouwen, toegangspergola) of koofvormigConvex gebogen lijst..
Aan westkant (boskant) compositie geritmeerd door kleine sculpturen: onder uitkraging van vierkante toren, twee middeleeuws geïnspireerde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. in vorm van mannelijke geketende personages.

Tweeledige borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met twee reliëfs van boer en boerin met schoffel op de schouder. Garage in souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. onder terras, van latere datum. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... oorspronkelijk.
Interieur. TraditioneleBak- en zandsteenstijlHet bakstenen metselwerk wordt gecombineerd met natuurstenen elementen (bv. voor de plint, rond de gevelopeningen, aan de kroonlijst, ...), terwijl in het interieur houten draagconstructies voorkomen. Deze gebouwen bezitten zadeldaken, vaak met trapgevels. (16e-18e eeuw).VakwerkbouwBij vakwerkbouw brengt men leem aan op een houten geraamte van stijl- en regelwerk, versterkt met vitswerk (tot 19e eeuw). indeling: kelderkeuken in souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., enfilade van salon, eetkamer en boudoir op bel-etage en kamers op verdiepingen. Donker eiken houtwerk voor lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, plafondbekleding, deuren, enz. NeogotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. aankleding van salon met mooie schoorsteen met versierde wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. waarop man vrouw omhelst en omgekeerd. Eetkamer met elementen van régencestijl met schoorsteen in rouge royal. Talrijke elementen blijkbaar gerecupereerd van ouder(e) gebouw(en): trappaalHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap. en balustradesHekwerk van spijlen of balusters. die scheiding vormen in keuken. In boudoir schoorsteen met versierde wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. (geharnaste man en vrouw met hoorn des overvloedsGedraaide hoorn met bloemen, vruchten en andere voorwerpen gevuld om overvloed te symboliseren., vruchten) en kunstig bewerkte houten lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt. met jaartal 1663. In trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. twee houten kraagstenen met groteskenVersiering, samengesteld uit grillige, fantastische figuren en krullen waarin dier- en mensengedaanten zijn verwerkt. en twee, waarschijnlijk gotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors., kraagstenen, één met mannelijk gezicht andere met vrouwelijke gezicht. Wijwatervat fungeert als lavabo. Volgens voorlaatste eigenares van villa, verwant aan familie Schovaers, zouden sommige van deze elementen afkomstig zijn van het karmelietenklooster van Brussel.
Sterk inspringend t.o.v. rooilijn van Franklin Rooseveltlaan, die nog niet was aangelegd toen villa werd gebouwd. Vroeger bereikbaar via Victorialaan, waarvan toen ook 's Heerenhuyslaan deel uitmaakte en die tot aan Terhulpsesteenweg doorliep. Achter terrein loopt langs rand van het bos nog een pad, dat herinnert aan vroeger tracé van laan.
Alphonse Schovaers, opdrachtgever van villa, had tussen 1898 en 1902 in dezelfde laan al vijf villa's van dit type laten bouwen. Met uitzondering van nr. 89A en één villa die begin jaren 1980 werd gesloopt, werden alle andere villa's gesloopt met het oog op wereldtentoonstelling van 1910. Samen met voormalige “Château Solbosch” (zie Franklin Roosevelt nr. 86), eveneens van 1904, is de villa van Albert Geens in Solboschwijk enige gebouw daterend uit bouwfase van voor wereldtentoonstelling van 1910.
Zoals blijkt uit blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. oostelijke muur (kant F. Rooseveltlaan), zou villa tegen tweede, waarschijnlijk nooit ontworpen, villa aanleunen.
Min of meer rechthoekig grondplan, maar complexer gemaakt door meerdere uitbouwen: groot terras voor verhoogde ingang op benedenverdieping; vierkante toren waarin trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., met rest van villa verbonden d.m.v. kwartcirkelvormige toren; zes-, drie- en rechthoekige uitbouwen, enz. In elke gevel andere compositie. Bakstenen gevels met banden van lichte baksteen en hardstenen elementen.

Hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in hardstenen breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen.; muuropeningen met getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. bakstenen omlijsting. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in meerdere opmerkelijke vormen door spel van stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. en tussendorpelsStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt.: kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld., halfronde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. onder hoefijzerboogBoog die meer dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een hoefijzer., enz. Daken en bekroningen volgen diverse uitbouwen en dragen bij tot complexiteit van geheel: voorbouwen bekroond met tentdakenDak met vier dakvlakken die in één punt samenkomen (tentdak); onttopt tot een vierzijdig plat dak vormt het een paviljoendak. en trapgevelsGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.. Houten kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op japoniserende korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken. (voorbouwen, toegangspergola) of koofvormigConvex gebogen lijst..
Aan westkant (boskant) compositie geritmeerd door kleine sculpturen: onder uitkraging van vierkante toren, twee middeleeuws geïnspireerde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. in vorm van mannelijke geketende personages.

Tweeledige borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met twee reliëfs van boer en boerin met schoffel op de schouder. Garage in souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. onder terras, van latere datum. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... oorspronkelijk.
Interieur. TraditioneleBak- en zandsteenstijlHet bakstenen metselwerk wordt gecombineerd met natuurstenen elementen (bv. voor de plint, rond de gevelopeningen, aan de kroonlijst, ...), terwijl in het interieur houten draagconstructies voorkomen. Deze gebouwen bezitten zadeldaken, vaak met trapgevels. (16e-18e eeuw).VakwerkbouwBij vakwerkbouw brengt men leem aan op een houten geraamte van stijl- en regelwerk, versterkt met vitswerk (tot 19e eeuw). indeling: kelderkeuken in souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., enfilade van salon, eetkamer en boudoir op bel-etage en kamers op verdiepingen. Donker eiken houtwerk voor lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, plafondbekleding, deuren, enz. NeogotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. aankleding van salon met mooie schoorsteen met versierde wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. waarop man vrouw omhelst en omgekeerd. Eetkamer met elementen van régencestijl met schoorsteen in rouge royal. Talrijke elementen blijkbaar gerecupereerd van ouder(e) gebouw(en): trappaalHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap. en balustradesHekwerk van spijlen of balusters. die scheiding vormen in keuken. In boudoir schoorsteen met versierde wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. (geharnaste man en vrouw met hoorn des overvloedsGedraaide hoorn met bloemen, vruchten en andere voorwerpen gevuld om overvloed te symboliseren., vruchten) en kunstig bewerkte houten lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt. met jaartal 1663. In trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. twee houten kraagstenen met groteskenVersiering, samengesteld uit grillige, fantastische figuren en krullen waarin dier- en mensengedaanten zijn verwerkt. en twee, waarschijnlijk gotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors., kraagstenen, één met mannelijk gezicht andere met vrouwelijke gezicht. Wijwatervat fungeert als lavabo. Volgens voorlaatste eigenares van villa, verwant aan familie Schovaers, zouden sommige van deze elementen afkomstig zijn van het karmelietenklooster van Brussel.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 89A: 24170 (1904-1906); ander huizen i.o.v. Schovaers: 24156 (1898), 24157 (1898-1899), 24624 (1900), 24158 (1902).