Typologie(ën)

burgerwoning

Ontwerper(s)

Grégoire, fils LEBLICQaannemer, architect1904

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Art nouveau
Eclectisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

1993-1995

id

Urban : 15338
lees meer

Beschrijving

Eclectisch herenhuis met art-nouveau-elementen n.o.v. aannemer G. LEBLICQ junior, 1904.

Drie bouwlagen + souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. en twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (leien). Rechter traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) oplopend in tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken. met bolornamenten en topstuk bekroond met klein halfrond frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Lijstgevel in witte, geglazuurde baksteen op hoge hardstenen sokkel. Horizontale geleding door hardstenen banden en kordonlijsten. HoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. in licht risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., geaccentueerd op bel-etage door rechthoekige hardstenen erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op bewerkte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en bekronend balkon. Verhoogde begane grond met balkon op trapezoïdale onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en rechthoekig drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in hardstenen lijst. In tweede en derde bouwlaag getoogd drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. geflankeerd door dito pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., op bovenste verdieping begrensd met balkon en bekroond met boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen.. In tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken., klein rechthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Typische deurtravee met houten paneeldeur met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. voorzien van ijzeren waaierWaaiervormige roedeverdeling van een bovenlicht, in houtsnijwerk of in smeedijzer. en hardstenen waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. ; rechthoekig bovenvenster onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. en ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. Dito muuropeningen op overige verdiepingen, afgewerkt met houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Fraai smeedijzeren hekken, borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en overig hekwerk in art-nouveaustijl.

Bronnen

Archieven
GAEtt./OW 15663 (1904).