Gemeentehuis
Oudergemlaan 113-115-117
Generaal Lemanstraat 103-105-109
Sint-Pieterssteenweg 122
Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Jean HANCE – ingenieur – 1955-1958
Robert MAHIEU – architect – 1978-1980
Emile MULLER – architect – 1955-1958
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Etterbeek (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Door de demografische toename in Etterbeek werd een eerste gemeentehuis gebouwd in de Oudergemlaan n.o.v. de aannemer Pierre DE WRÉE, dat door burgemeester J. Vander Smissen op 13 juli 1862 werd ingewijd. Naast de gemeentediensten (secretariaat, burgerlijke stand en werken), huisvestte het gebouw ook een school.
Kubisch gebouw van neoclassicistische inspiratie. Dubbelhuisopstand met twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. lijstgevel gevat tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen.. Horizontale gevelgeleding door kordonvormende lekdrempels. Hoge sokkel met kelderopeningen. Middenrisaliet onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. en toegankelijk via bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap.. Rondbogige muuropeningen onder waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. De klaslokalen van de jongens kwamen vrij in 1873 (verhuis naar Fétisstraat). In 1900 werd een nieuwe jongensschool gebouwd in de Sint-Pieterssteenweg, waarop de meisjesafdeling de school aan de Fétisstraat innam; alzo was de gehele school uit het gemeentehuis verhuisd. Dit belette echter niet dat in 1911 het aanpalende café "La Régence" wegens plaatsgebrek in gebruik werd genomen.
Tijdens de openbare zittingen van 17 april en 4 december 1953 besloot de gemeenteraad het gebouw uit 1862 af te breken en op dezelfde plaats een nieuw gemeentehuis te bouwen, n.o.v. hoofdir. en hoofd van de dienst openbare werken Jean HANCE en arch. Emile MULLER. De werken, toegewezen aan de "Entreprises Générales de Travaux d'Anderlecht" (EGTA), startten op 1 maart 1955. Het gebouw werd ingewijd op 25 januari 1958 en vormt een typisch voorbeeld van architectuur van het einde van de jaren 1950, sober en monumentaal.
Gevel in beton en similisteen van twee bouwlagen en elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder plat dak met bekronende attiekmuur. Hoge rechthoekige verdiepte muuropeningen. Respectievelijk drie (links) en vier (rechts) zijtraveeën, per twee gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. in rechthoekige velden. Vier middentraveeën in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Centrale deel met in eerste bouwlaag verdiepte muuropeningen gevat tussen al dan niet gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. die metalen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van verdieping schragen; twee zijingangen voorafgegaan door bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap.; twee centrale muuropeningen met klok op muurdamParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag.. Bouwlagen van elkaar gescheiden door zeven bas-reliëfs van Edmond DE VALERIOLA, Dolf LEDEL en JACOBS.
Interieur: grote marmeren hal met centrale eretrap voorzien van twee vleugels; op eerste bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. bronzen beeld "La Maternité" van Harry ELSTRÖM. Op eerste verdieping trouw- en raadszaal met monumental doek waarop voorstellingen uit de Etterbeekse geschiedenis door de "ECOLE COMMUNALE DES ARTS ET METIERS" (de huidige "ACADEMIE CONSTANTIN MEUNIER").
De eerste uitbreiding werd goedgekeurd door de gemeenteraad op 6 december 1973. De gebouwen op de hoek met de Generaal Lemanstraat, n.o.v. arch. Robert MAHIEU werden ingewijd op 17 juni 1978. Het gaat om een langwerpig gebouw van drie bouwlagen met beglaasd gevelscherm waarvoor een betonnen structuur werd geplaatst met amandelvormige openingen en anderzijds om een hoge constructie die gedeeltelijk verborgen gaat achter een lager lateraal volume waarin o.a. een grote ontvangstruimte voor het publiek werd ingericht.
Tijdens de tweede fase werd een nieuwe vleugel n.o.v. arch. Robert MAHIEU gebouwd, op de hoek met de Sint-Pieterssteenweg. De werken startten in oktober 1980, het gebouw werd ingewijd op 22 januari 1982. De oude bijgebouwen achteraan van vóór 1958, werden afgebroken. Op hun plaats kwam de tuin "Solidarnosc".
Het bas-reliëf "Hommage à Picasso" (compositie bestaande uit 27 maskers); een schenking van schilder en beeldhouwer Charles DELPORTE, werd ingewijd in 1985.
Bronnen
DE PAUW, L.-F., La vallée du Maelbeek avec monographie d'Etterbeek, Hayez, Brussel, 1914, p. 243.
JURION-DE WAHA, F., Het huis in het midden: gemeentehuizen van de Brusselse agglomeratie, Koning Boudewijnstichting, Brussel, 1988, pp. 50-53.
MEIRE, R.J., Histoire d'Etterbeek, Musin, Brussel, 1981, pp. 26, 34, 52-53, 58, 80, 81, 88, 128, 148, 151, 163.
Tijdschriften
PIERARD, J., “Dolf Ledel, générosité de l'homme, sincérité dans l'art” in Brabant, 4, 1974, pp. 42-47.