Typologie(ën)

herenhuis
architectenwoning

Ontwerper(s)

Henri WELLENSarchitect1910

Stijlen

Beaux-Artsstijl

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Het monumentale erfgoed van België. Etterbeek (DMS-DML - 1994-1997)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

1993-1995

id

Urban : 15147
lees meer

Beschrijving

Herenhuis in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. van arch. Henri CARON en n.o.v. arch. Henri WELLENS, 1910.

Drie bouwlagen in afnemende hoogte en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder pannen zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Lijstgevel in kunststeen op arduinen sokkel met keldervensters. Gebosseerde onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. voorzien van inrijpoort met ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. in omlijsting met kwarthol beloop, bewerkte sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met menselijke figuur. Rechter traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., eindigend op pseudo-gevel met in- en uitzwenkende top met opschrift "1910". Op bel-étage erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met schouderboogvormig profiel op bewerkte voluutvormige uitbuiging; bekronend balkon met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Rondbogige muuropeningen in eerste twee bouwlagen, op eerste verdieping in geprofileerde omlijsting met guirlandesleutel, op kordonvormende lekdrempel en met balustersVaasvormige spijl van een borstwering. op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Steekboogvensters op laatste verdieping. Oorspronkelijk houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.. Gekorniste kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met tandlijst en modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst..

Bronnen

Archieven
GAEtt./OW 3700 (1910).