Onderzoek en redactie
1993-1995
Bekijk de weerhouden gebouwen
Doodlopende Straat tot aan Jourdanplein die, via een overdekte doorgang, evenwel naar de Frankenstraat leidt.
Deze zeer lange (ongeveer 2 km), smalle straat volgt het tracé van een oude weg, die van het huidige Sint-Pietersplein over de Bessemweg tot de Sint-Pieterskerk van Sint-Pieters-Woluwe liep.
In het midden van XIX bestond de weg uit drie delen, de Kerkstraat (van de Waversesteenweg tot de Kolonel Van Gelestraat), de Zeeverstraat (tot het Sint-Pietersplein) en de Bessemstraat (tot aan de grens met Sint-Pieters-Woluwe).
Tijdens het ancien régime was de Steenweg gekend als de Bussemstraat. Voorbij de Woluwe splitste de weg zich; één deel liep naar het noordelijk gedeelte van het Zoniënwoud (ten noorden van het Rood Klooster), naar een plaats die "den Bessem" werd genoemd, het andere deel liep naar Tervuren (via Stokkel en Ophem).
In 1817 werd de weg een belangrijke verbindingsweg en werd er een tolhek geplaatst.
De huidige rooilijn dateert uit 1871 (eerste algemeen rooilijnenplan). Doel van dit plan was de gemeente Etterbeek te verstedelijken, maar door de talrijke woningen die de rooilijn niet volgde, zou het pas in XIX d worden uitgevoerd.
Door de aanleg van de Tervurenlaan in 1897 en de spoorweg in 1910, werd de weg in drie delen gesplitst (Sint-Pieterssteenweg, Batavierenstraat en Hertoginstraat).
De gemeente Etterbeek ontwikkelde zich langs de Sint-Pietersteenweg.
De oudste, nog bewaarde, woning dateert van 1680 (Nr. 56-58), met name "de Baronie". Aan deze woning was een belangrijk pachthof met boerderij verbonden, die nu verdwenen zijn.
Door de aanpassing van het tracé van de Sint-Pieterssteenweg in 1890 werd het toegangsgebouw van een landgoed afgebroken. Dit gebouw zou uit XVII eeuw dateren; de gevel in rode baksteen en natuursteen telde één bouwlaag en werd centraal onderbroken door een massieve toren met inrijpoort uit XIX.
Ook de pastorie van Etterbeek bevond zich langs de Sint-Pieterssteenweg, op de plaats van de huidige school "La Farandole". Het gebouw dateerde uit 1600 en werd opgetrokken op aanvraag van pastoor Robert le Nivet; het zou dienst doen tot in 1888.
In 1894 werd het arsenaal van de brandweer (Sint-Pieterssteenweg Nr. 112) gebouwd, zie arduinen gedenksteen. Dit pand werd in 1932 vergroot en tot garage verbouwd, om in 1980 ten slotte te worden afgebroken.
De Sint-Pietersteenweg telde ook verschillende herbergen, o.a. de Onze-Lieve-Vrouw-van-Halle (XVIII) en het café "La Régence". Deze herberg werd in 1911 aan het toenmalige gemeentehuis toegevoegd.
Eveneens afgebroken is de Volksboekerij die in de Sint-Pieterssteenweg Nr. 230 was gelegen.
Deze zeer lange (ongeveer 2 km), smalle straat volgt het tracé van een oude weg, die van het huidige Sint-Pietersplein over de Bessemweg tot de Sint-Pieterskerk van Sint-Pieters-Woluwe liep.
In het midden van XIX bestond de weg uit drie delen, de Kerkstraat (van de Waversesteenweg tot de Kolonel Van Gelestraat), de Zeeverstraat (tot het Sint-Pietersplein) en de Bessemstraat (tot aan de grens met Sint-Pieters-Woluwe).
Tijdens het ancien régime was de Steenweg gekend als de Bussemstraat. Voorbij de Woluwe splitste de weg zich; één deel liep naar het noordelijk gedeelte van het Zoniënwoud (ten noorden van het Rood Klooster), naar een plaats die "den Bessem" werd genoemd, het andere deel liep naar Tervuren (via Stokkel en Ophem).
In 1817 werd de weg een belangrijke verbindingsweg en werd er een tolhek geplaatst.
De huidige rooilijn dateert uit 1871 (eerste algemeen rooilijnenplan). Doel van dit plan was de gemeente Etterbeek te verstedelijken, maar door de talrijke woningen die de rooilijn niet volgde, zou het pas in XIX d worden uitgevoerd.
Door de aanleg van de Tervurenlaan in 1897 en de spoorweg in 1910, werd de weg in drie delen gesplitst (Sint-Pieterssteenweg, Batavierenstraat en Hertoginstraat).
De gemeente Etterbeek ontwikkelde zich langs de Sint-Pietersteenweg.
De oudste, nog bewaarde, woning dateert van 1680 (Nr. 56-58), met name "de Baronie". Aan deze woning was een belangrijk pachthof met boerderij verbonden, die nu verdwenen zijn.
Door de aanpassing van het tracé van de Sint-Pieterssteenweg in 1890 werd het toegangsgebouw van een landgoed afgebroken. Dit gebouw zou uit XVII eeuw dateren; de gevel in rode baksteen en natuursteen telde één bouwlaag en werd centraal onderbroken door een massieve toren met inrijpoort uit XIX.
Ook de pastorie van Etterbeek bevond zich langs de Sint-Pieterssteenweg, op de plaats van de huidige school "La Farandole". Het gebouw dateerde uit 1600 en werd opgetrokken op aanvraag van pastoor Robert le Nivet; het zou dienst doen tot in 1888.
In 1894 werd het arsenaal van de brandweer (Sint-Pieterssteenweg Nr. 112) gebouwd, zie arduinen gedenksteen. Dit pand werd in 1932 vergroot en tot garage verbouwd, om in 1980 ten slotte te worden afgebroken.
De Sint-Pietersteenweg telde ook verschillende herbergen, o.a. de Onze-Lieve-Vrouw-van-Halle (XVIII) en het café "La Régence". Deze herberg werd in 1911 aan het toenmalige gemeentehuis toegevoegd.
Eveneens afgebroken is de Volksboekerij die in de Sint-Pieterssteenweg Nr. 230 was gelegen.
Het straatbeeld wordt vnl. bepaald door eclectische panden van neoclassicistische inspiratie met bepleisterde en soms beschilderde gevels - al dan niet met rijk stucdecor - en horizontaal geleed door o.a. kordonlijsten. De meeste panden, waarvan sommige met winkelpui, hebben twee, drie of vier bouwlagen en twee tot vier traveeën. Vele woningen kregen later een nieuwe gevelbekleding. Tot de best bewaarde voorbeelden behoren de volgende panden: Nr. 26, 28, 30, 44, 48 (met één bouwlaag verhoogd, 1923), 57 (1887), 71, 75 (1892 met twee bouwlagen), 82 (drie bouwlagen + mezzanino), 109 (1878), 117 (1878), 119, 147 uit 1928, met verbouwde gevel en fraai betegeld winkelinterieur (kaas- en bierhandel) waaronder fries met landelijke onderwerpen (koeien, boerin, boerderij) en gestileerde bloemmotieven (getekend: "CARRELAGE LANDRAIN, ETTERBEEK"), Nr. 268 en Nr. 323 met drie bouwlagen en twee ongelijke traveeën uit 1898.
Verder een reeks terugwijkende huizen (Nr. 19 tot 23) met twee bouwlagen en twee traveeën ingesloten door aanpalende woningen en Nr. 90 met voortuin en ijzeren hekken.
Bepalend zijn eveneens de stilistisch analoge ensembles zoals Nr. 85 tot 93 (zie Posschierstraat), 84, 86, 101 en 103 (fraai ensemble volgens spiegelbeeldschema), 121, 123 (Nr. 123 met één bouwlaag verhoogd, 1923), 135, 137 en 139, 141 (1889), 151, 153-155 en 157 (samen met Baron Lamberstraat Nr. 1, 3 en 5), 181-183, 185-187 met winkelpui en gevelbreed balkon (1898), 189, 191 (samen met hoekhuis Antoine Gautierstraat), 269 tot 281 met twee bouwlagen volgens repeterend schema en sommige met winkelpui, 285, 287 met drie bouwlagen en twee traveeën (1905, n.o.v. arch. Henri CARON), 301 tot 317 volgens repeterend schema met twee bouwlagen en twee traveeën, al dan niet met balkon en, ten slotte, 349, 351 met winkelpui.
Verder een aantal eclectische panden met bakstenen gevels, soms horizontaal geleed door banden, zie Nr. 207 (1908), met drie bouwlagen en twee traveeën, 209, 211 (1908), 224 (1912, met vier bouwlagen en twee ongelijke traveeën), 250 (1907), het ensemble 280-282 (1927, verhoogd met één bouwlaag, 1928), 310 (1909), 312 (1909), 316 (1911, n.o.v. arch. Hubert MARCQ heden verbouwd) en Nr. 363 (1903).
Daarnaast enkele voorbeelden uit het interbellum, zie Nr. 201-203 (1927, n.o.v. arch. L. LEGRAND; met drie bouwlagen en vnl. drie traveeën, verbouwd in 1985 n.o.v. arch. J. DEVILLERS; heden eigendom van het "Institut technique Saint-Joseph"), 225 (1926), 272-276 (1930), 330 (1932, n.o.v. arch. M. D'HOND). De homogeniteit wordt doorbroken door een aantal appartementsgebouwen, zie Nr. 258-258A.
Aan het einde van de steenweg enkele moderne constructies zoals Nr. 332, 373-403 en het Renault gebouw (zie Frankenstraat Nr. 79).
Verder een reeks terugwijkende huizen (Nr. 19 tot 23) met twee bouwlagen en twee traveeën ingesloten door aanpalende woningen en Nr. 90 met voortuin en ijzeren hekken.
Bepalend zijn eveneens de stilistisch analoge ensembles zoals Nr. 85 tot 93 (zie Posschierstraat), 84, 86, 101 en 103 (fraai ensemble volgens spiegelbeeldschema), 121, 123 (Nr. 123 met één bouwlaag verhoogd, 1923), 135, 137 en 139, 141 (1889), 151, 153-155 en 157 (samen met Baron Lamberstraat Nr. 1, 3 en 5), 181-183, 185-187 met winkelpui en gevelbreed balkon (1898), 189, 191 (samen met hoekhuis Antoine Gautierstraat), 269 tot 281 met twee bouwlagen volgens repeterend schema en sommige met winkelpui, 285, 287 met drie bouwlagen en twee traveeën (1905, n.o.v. arch. Henri CARON), 301 tot 317 volgens repeterend schema met twee bouwlagen en twee traveeën, al dan niet met balkon en, ten slotte, 349, 351 met winkelpui.
Verder een aantal eclectische panden met bakstenen gevels, soms horizontaal geleed door banden, zie Nr. 207 (1908), met drie bouwlagen en twee traveeën, 209, 211 (1908), 224 (1912, met vier bouwlagen en twee ongelijke traveeën), 250 (1907), het ensemble 280-282 (1927, verhoogd met één bouwlaag, 1928), 310 (1909), 312 (1909), 316 (1911, n.o.v. arch. Hubert MARCQ heden verbouwd) en Nr. 363 (1903).
Daarnaast enkele voorbeelden uit het interbellum, zie Nr. 201-203 (1927, n.o.v. arch. L. LEGRAND; met drie bouwlagen en vnl. drie traveeën, verbouwd in 1985 n.o.v. arch. J. DEVILLERS; heden eigendom van het "Institut technique Saint-Joseph"), 225 (1926), 272-276 (1930), 330 (1932, n.o.v. arch. M. D'HOND). De homogeniteit wordt doorbroken door een aantal appartementsgebouwen, zie Nr. 258-258A.
Aan het einde van de steenweg enkele moderne constructies zoals Nr. 332, 373-403 en het Renault gebouw (zie Frankenstraat Nr. 79).
Bronnen
Archieven
KB 11.04.1817, 06.06.1867, 06.12.1871, 09.06.1874.
GAEtt./OW 13717, 57644 (1878), 18997 (1887), 20755, 173169 (1889), 3003 (1892), 8188, 8866 (1898), 19755 (1903), 18194 (1905), 2230 (1907), 768, 3997 (1908), 1954, 3637 (1909), 3150 (1911), 1345 (1912), 3483, 3489 (1923), 8780 (1926), 1242, 1377 (1927), 2480, 3206 (1928), 5768 (1930), 1069 (1932), Inschr. Reg. 3682 (1985).
GR 04.05.1847, 08.05.1862.
RC 1871, p. 23; 1890, p. 332; 1895, p. 313; 1897, p. 82; 1913, p. 7.
Publicaties en studies
MEIRE, R.J., Histoire d'Etterbeek, Musin, Brussel, 1981, pp. 69, 80, 88.
PIERRON, S., Histoire illustrée de la fôret de Soignies, 3 vol., Culture et Civilisation, Brussel, 1972, t. 1, p. 31.
SMOLAR-MEYNAERT, A., STENGERS, J. (o.l.v.), Het Gewest Brussel. Van de oude dorpen tot de stad van nu, Gemeentekrediet van België, Brussel, 1989 (collectie Geschiedenis 16), p. 87.
KB 11.04.1817, 06.06.1867, 06.12.1871, 09.06.1874.
GAEtt./OW 13717, 57644 (1878), 18997 (1887), 20755, 173169 (1889), 3003 (1892), 8188, 8866 (1898), 19755 (1903), 18194 (1905), 2230 (1907), 768, 3997 (1908), 1954, 3637 (1909), 3150 (1911), 1345 (1912), 3483, 3489 (1923), 8780 (1926), 1242, 1377 (1927), 2480, 3206 (1928), 5768 (1930), 1069 (1932), Inschr. Reg. 3682 (1985).
GR 04.05.1847, 08.05.1862.
RC 1871, p. 23; 1890, p. 332; 1895, p. 313; 1897, p. 82; 1913, p. 7.
Publicaties en studies
MEIRE, R.J., Histoire d'Etterbeek, Musin, Brussel, 1981, pp. 69, 80, 88.
PIERRON, S., Histoire illustrée de la fôret de Soignies, 3 vol., Culture et Civilisation, Brussel, 1972, t. 1, p. 31.
SMOLAR-MEYNAERT, A., STENGERS, J. (o.l.v.), Het Gewest Brussel. Van de oude dorpen tot de stad van nu, Gemeentekrediet van België, Brussel, 1989 (collectie Geschiedenis 16), p. 87.
VERBESSELT, J., Parochiewezen in Brabant, Zoutleeuw, 17, 1950-1968, pp. 451-495.
Kaarten / plannen
Kaarten / plannen
1639. LAURIN, L., Kaarten van het Zoniënwoud (AR, Kaarten en plattegronden in handschrift nr 715 en 718; zie ook zeer goede kopie uit 1722: ibidem, nr 719).
1836. VANDERMAELEN, Ph., Atlas cadastral du Royaume de Belgique. Plan parcellaire de la commune d'Etterbeek avec les mutations jusqu'en 1836, Brussel (KBR, III 6239 XXXI, Etterbeek, 1836).