Typologie(ën)

architectenwoning
burgerwoning

Ontwerper(s)

J. RAMAEKERSarchitect1904

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neogotiek

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

1993-1995

id

Urban : 14828
lees meer

Beschrijving

Fraai herenhuis in neogotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. stijl n.o.v. arch. en eigenaar J. RAMAEKERS, 1904.

Twee of drie bouwlagen en twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder gecombineerde bedaking. In oorsprong gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan het heden afgebroken Nr. 25. Vermelding bouwjaar (1904) in de derde bouwlaag. Gevel met sierankers(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief. in rode baksteen. HoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met versmallende ordonnantie en Brugse travee(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën., oplopend tot trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.. DrielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in de eerste en de tweede bouwlaag (getralied op de begane grond), in derde bouwlaag rechthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. waarboven klein spitsboogvenster. Zijtravee met muuropeningen gevat in een oplopende spitsboognis; kenmerkende originele houten paneeldeur met afgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. omlijsting en getralied bovenvenster; spitsboogvenster op de verdiepingen. Alle muuropeningen met arduinen lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt. onder spitsboogveld met fraai sgrafitto; goed bewaarde glas-in-lood versiering. Bekroning met uitgelengde tandfriesLijst met kleine repetitieve kubusvormige elementen (tanden); guttae hebben de vorm van een afgeknotte kegel en bevinden zich eerder onder aan een console of triglief..

Bronnen

Archieven
GAEtt./OW 16432 (1904).