Gemeenteschool "La Colombe de la Paix" en Avondacademie Constantin Meunier.
Generaal Tombeurstraat 78-80-82-82a-84
Léon Scampartstraat 4
Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Jean STILLEMANS – ingenieur-architect – 1921
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Etterbeek (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Voormalige meisjesschool op de hoek met de E. de Thibaultlaan n.o.v. arch. ir.-directeur van openbare werken Jean STILLEMANS, 1921.
Gevels in rode baksteen en steen van drie bouwlagen + souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. en negentien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) + hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. + vier traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in E. de Thibaultlaan.
Arduinen rustiek gebosseerde sokkel waarin tweeëntwintig steekbogige souterrainvensters met traliewerk. Identieke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), per één, twee of drie ingeschreven tussen monumentale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. die door puilijst onderbroken worden. Steekboogvensters op begane grond, rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op eerste verdieping, rondboogvensters in laatste bouwlaag. Op verdiepingen muuropeningen in doorlopende nis. Vleugeldeur met rechthoekig bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. onder waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. in vierde en zestiende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van Generaal Tombeurstraat. Deze ingangstraveeën zijn in licht risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en worden boven de houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). bekroond door een dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met vleugelstukken en gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Verder verschillende klimmende dakkapellenDakkapel met overkapping die in dezelfde richting helt als het dakvlak.. HoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. bekroond door stenen pseudo-aedicula met paneel, gecanelleerde stijlen en gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..
De achtergevel kijkt uit op binnenplaats: één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) die trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlicht en vijf maal drie identieke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) ingeschreven in doorlopende nis. Aan de E. de Thibaultlaan omheiningsmuur in het verlengde van schoolgebouw die voortgezet wordt in de Léon Scampartstraat en dit tot aan de turnzaal: deze ligt dwars op de laan en op het hoofdgebouw en telt twee bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) die op de binnenplaats uitkijken; brede rechthoekige muuropeningen op begane grond, korf- of rondboogvensters op verdiepingen, waar ze zijn ingeschreven in rechthoekige nissen. Aan straatkant puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met centraal korfboogvenster onder waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. tussen twee rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op begane grond; in tweede bouwlaag groot rondboogvenster eveneens onder waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. met aan weerszijden twee lagere korfboogvensters.
Bronnen
Archieven
GAEtt./Doss. OW
AR Kaarten en plattegronden. Inventaris in handschrift, 4934 tot 4937.
Publicaties en studies
MEIRE, R.J., Histoire d'Etterbeek, Musin, Brussel, 1981, p. 168.