Onderzoek en redactie

2016-2019

 

Bekijk de weerhouden gebouwenDe Neerstalse steenweg is een lange verkeersader die begint aan het Sint-Denijsplein en eindigt aan de Stallestraat op grondgebied Ukkel.

Talrijke verkeerswegen beginnen er, monden erop uit of komen er samen: de Pieterstraat, Korporaal Trésigniesstraat, A. Baillonstraat en Waterstraat, de Generaal Dumonceaulaan, de Max Wallerstraat, Zijdeweverijstraat en Katangastraat, de Auguste Lumièrestraat en de Louis Lumièrestraat, de Bemptlaan, de Lisalastraat en tot slot de Jean d’Ostastraat, die gedeeltelijk op grondgebied Ukkel ligt.

De Neerstalse steenweg is het resultaat van een oude weg die werd aangelegd voor rekening van de abdijen van Ter Kameren en Vorst tijdens het laatste derde van de 13e eeuw. Deze weg verbond het gehucht Stalle in Ukkel met het centrum van Vorst en volgde het bochtige tracé van de Geleytsbeek, een bijrivier van de Zenne die ontsprong ter hoogte van de Diesdelle in Ukkel en die het grondgebied van Vorst van oost naar west doorkruiste. De weg liep door het gehucht Neerstalle en werd Neerstalleweg genoemd, of ook nog Straat op de Beek
. Ten noorden van het dorp, vanaf de Sint-Denijskerk, kreeg hij de naam Oude Vorstweg, een benaming die al in de 13e eeuw wordt gedocumenteerd. De weg liep door naar Brussel via de Hallepoort.

In 1834 werd de weg toegewezen aan Dandoy en Incolle, die zich ertoe verbonden het bestaande straatdeel tot aan de dries te herstellen en de nodige ophogingswerken uit te voeren. Daarvoor in ruil kende de gemeente hun gedurende 90jaar de inning van een tol met twee poorten toe (K.B. van 17.08.1834), de ene poort op de Sint-Antoniusberg, de andere aan cabaret In de Klein Lamp, nabij de Mastellebrug over de Zenne.

In 1877 was de steenweg, die toen als de “route concédée de Bruxelles à Leeuw Saint Pierre” werd omschreven, het voorwerp van een eerste rooiplan dat het begin vormde van de stedenbouwkundige aanleg van de Drieswijk en van het Sint-Denijsplein (K.B. van 12.06.1877). In 1878 werd de steenweg verhoogd en bestraat.

De steenweg wordt gekenmerkt door een weinig homogene bebouwing die heel geleidelijk tot stand kwam. Tot begin 20e eeuw concentreerde het gros van de bebouwing van het oude dorp Vorst, dat het uitzicht had van een “straatdorp”, zich langs de steenweg, toen de belangrijkste verbindingsweg. Er stonden zowel kleine woningen als landbouwbedrijven, vooral actief in de groenteteelt. In het Bemptpark getuigen twee hoeven nog van deze oude activiteit: de hoeve (zie nr.323-323B) gelegen achter Villa Trois Fontaines, die thans een buurthuis huisvest (Le Cairn asbl), en de hoeve Verheylewegen, die wat verderop in het park zelf ligt (zie nr.327). Langs de steenweg stonden ook thans verdwenen buitenverblijven of landhuizen van de rijke Brusselse burgerij, die door het landelijke karakter van de plek werd aangetrokken. Een voorbeeld daarvan is Kasteel Delaunoy uit 1776, dat later Kasteel Cnudde en dan Van den Broeck werd (vroeger gelegen ter hoogte van het huidige nr.10-12. Zie Vokaer, J.-P., p. 85).

Dankzij de aanwezigheid van de Geleytsbeek vestigden zich hier vanaf 1800 ook diverse fabrieken die grote hoeveelheden water verbruikten (ververijen en later blekerijen, brouwerijen, enz.). Onder de bekendste vermelden we de blekerij Schultz, de fabriek van kranen en fittings Prestos, de koperslagerij Ghysens, de glasblazerij Zaman (waaraan de Glasblazerijlaan nog altijd herinnert), de leerlooierij Lemaire-Vandewalle in 1925, de brouwerij de Merl of de brouwerij ’t Fonteintje, later brouwerij Van Haelen, en de grote ververij van de familie Momm.

Sommige industriëlen lieten in de nabijheid van hun fabriek ook hun villa bouwen, zoals die van de familie Momm, waarvan de ververij ter hoogte van de oude nr.200, 208-216 van de steenweg lag (gesloopt;zie straatnotitie Ververijlaan), of de villa van Hector Wenseleers, eigenaar van een fabriek die tressen, veters en passementen produceerde en op de plaats waarvan eind jaren 1990 de Fuchsiastraat werd aangelegd (zie straatnotitie Fuchsiastraat), of nog de opmerkelijke Villa Trois Fontaines van brouwer Jean-Baptiste Michiels, die zich nog altijd op nr.327 bevindt (zie dit nummer) en waarvan de tuin aan de oorsprong ligt van het Bemptpark. De eclectische stijl met invloed van de neo-Vlaamse renaissancestijl van deze villa inspireerde ook het geheel van woningen dat de brouwer tegenover zijn eigendom liet optrekken (zie aan pare zijde nr.264 tot 276 en aan onpare zijde nr.331 tot 339). Dit type bebouwing wordt eveneens geïllustreerd door de huizen op nr.106 (1913) en 108 (1914), die uit dezelfde periode stammen.

Het gros van de bebouwing aan de steenweg bestaat uit woonhuizen en kleine opbrengstpanden of appartementsgebouwen die in de loop van de 20e eeuw werden gebouwd en een geringe architecturale waarde hebben.De Neerstalse steenweg is een lange verkeersader die begint aan het Sint-Denijsplein en eindigt aan de Stallestraat op grondgebied Ukkel.

Talrijke verkeerswegen beginnen er, monden erop uit of komen er samen: de Pieterstraat, Korporaal Trésigniesstraat, A. Baillonstraat en Waterstraat, de Generaal Dumonceaulaan, de Max Wallerstraat, Zijdeweverijstraat en Katangastraat, de Auguste Lumièrestraat en de Louis Lumièrestraat, de Bemptlaan, de Lisalastraat en tot slot de Jean d’Ostastraat, die gedeeltelijk op grondgebied Ukkel ligt.

De Neerstalse steenweg is het resultaat van een oude weg die werd aangelegd voor rekening van de abdijen van Ter Kameren en Vorst tijdens het laatste derde van de 13e eeuw. Deze weg verbond het gehucht Stalle in Ukkel met het centrum van Vorst en volgde het bochtige tracé van de Geleytsbeek, een bijrivier van de Zenne die ontsprong ter hoogte van de Diesdelle in Ukkel en die het grondgebied van Vorst van oost naar west doorkruiste. De weg liep door het gehucht Neerstalle en werd Neerstalleweg genoemd, of ook nog Straat op de Beek
. Ten noorden van het dorp, vanaf de Sint-Denijskerk, kreeg hij de naam Oude Vorstweg, een benaming die al in de 13e eeuw wordt gedocumenteerd. De weg liep door naar Brussel via de Hallepoort.

In 1834 werd de weg toegewezen aan Dandoy en Incolle, die zich ertoe verbonden het bestaande straatdeel tot aan de dries te herstellen en de nodige ophogingswerken uit te voeren. Daarvoor in ruil kende de gemeente hun gedurende 90jaar de inning van een tol met twee poorten toe (K.B. van 17.08.1834), de ene poort op de Sint-Antoniusberg, de andere aan cabaret In de Klein Lamp, nabij de Mastellebrug over de Zenne.

In 1877 was de steenweg, die toen als de “route concédée de Bruxelles à Leeuw Saint Pierre” werd omschreven, het voorwerp van een eerste rooiplan dat het begin vormde van de stedenbouwkundige aanleg van de Drieswijk en van het Sint-Denijsplein (K.B. van 12.06.1877). In 1878 werd de steenweg verhoogd en bestraat.

De steenweg wordt gekenmerkt door een weinig homogene bebouwing die heel geleidelijk tot stand kwam. Tot begin 20e eeuw concentreerde het gros van de bebouwing van het oude dorp Vorst, dat het uitzicht had van een “straatdorp”, zich langs de steenweg, toen de belangrijkste verbindingsweg. Er stonden zowel kleine woningen als landbouwbedrijven, vooral actief in de groenteteelt. In het Bemptpark getuigen twee hoeven nog van deze oude activiteit: de hoeve (zie nr.323-323B) gelegen achter Villa Trois Fontaines, die thans een buurthuis huisvest (Le Cairn asbl), en de hoeve Verheylewegen, die wat verderop in het park zelf ligt (zie nr.327). Langs de steenweg stonden ook thans verdwenen buitenverblijven of landhuizen van de rijke Brusselse burgerij, die door het landelijke karakter van de plek werd aangetrokken. Een voorbeeld daarvan is Kasteel Delaunoy uit 1776, dat later Kasteel Cnudde en dan Van den Broeck werd (vroeger gelegen ter hoogte van het huidige nr.10-12. Zie Vokaer, J.-P., p. 85).

Dankzij de aanwezigheid van de Geleytsbeek vestigden zich hier vanaf 1800 ook diverse fabrieken die grote hoeveelheden water verbruikten (ververijen en later blekerijen, brouwerijen, enz.). Onder de bekendste vermelden we de blekerij Schultz, de fabriek van kranen en fittings Prestos, de koperslagerij Ghysens, de glasblazerij Zaman (waaraan de Glasblazerijlaan nog altijd herinnert), de leerlooierij Lemaire-Vandewalle in 1925, de brouwerij de Merl of de brouwerij ’t Fonteintje, later brouwerij Van Haelen, en de grote ververij van de familie Momm.

Sommige industriëlen lieten in de nabijheid van hun fabriek ook hun villa bouwen, zoals die van de familie Momm, waarvan de ververij ter hoogte van de oude nr.200, 208-216 van de steenweg lag (gesloopt;zie straatnotitie Ververijlaan), of de villa van Hector Wenseleers, eigenaar van een fabriek die tressen, veters en passementen produceerde en op de plaats waarvan eind jaren 1990 de Fuchsiastraat werd aangelegd (zie straatnotitie Fuchsiastraat), of nog de opmerkelijke Villa Trois Fontaines van brouwer Jean-Baptiste Michiels, die zich nog altijd op nr.327 bevindt (zie dit nummer) en waarvan de tuin aan de oorsprong ligt van het Bemptpark. De eclectische stijl met invloed van de neo-Vlaamse renaissancestijl van deze villa inspireerde ook het geheel van woningen dat de brouwer tegenover zijn eigendom liet optrekken (zie aan pare zijde nr.264 tot 276 en aan onpare zijde nr.331 tot 339). Dit type bebouwing wordt eveneens geïllustreerd door de huizen op nr.106 (1913) en 108 (1914), die uit dezelfde periode stammen.

Het gros van de bebouwing aan de steenweg bestaat uit woonhuizen en kleine opbrengstpanden of appartementsgebouwen die in de loop van de 20e eeuw werden gebouwd en een geringe architecturale waarde hebben.

Bronnen

Archieven

GAV/OW dossier 47 (K.B. van 12.06.1877).
GAV/OW 6bis, 16 en 42.


GAV/DS
106: 6318 (1913); 108: 6501 (1914).

Publicaties en studies
CABUY, Y., DEMETER, S., LEUXE, F., Atlas van de Archeologische Ondergrond van het Gewest Brussel: 4. Vorst, KMKG, Brussel, 1993.
DE PANGE, I., In het hart van Vorst, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 2008 (coll. Brussel, Stad van Kunst en Geschiedenis, 47).
DEMEY, Th., Bruxelles en vert: le guide des jardins publics, 2e editie, Badeaux, Brussel, 2010, pp. 180, 181.
HUSTACHE, A., Forest, CFC-Editions, Brussel, 2001 (coll. Guides des communes de la Région bruxelloise), pp. 48-51.
VERNIERS, L., Histoire de Forest-lez-Bruxelles, A. De Boeck, Brussel, 1949, pp. 29, 105-107, 176-178, 192-193.
VOKAER, J.-P., Par les rues de Forest. Etude sur la toponymie locale, Brussel, 1944.

Tijdschriften
VAN LIL, A. J., “La Teinturerie Momm à Forest”, Folklore brabançon, 229, 1981, pp. 7-31.

Bemptpark: http://bomen-inventaris.irisnet.be/sites.php?id=144

http://www.vorst.irisnet.be/nl/kennismaking-met-vorst/toerisme/historisch-erfgoed/de-geleysbeek-en-de-neerstalsesteenweg